GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

{Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie)

Hooggeachte Redactie !

In nummer 1352 van de Heraut is opgenomen een ingezonden stuk van den heer Th. Bens dorp, r.k. priester, waaiin hij opkomt tegen de voorstelling welke ik van de Roomsche leer zou gegeven hebben, in een bespreking van het Beeld Gods, van welke bespreking een verslag door U is overgeiiomen. Ik begrijp, dat gij over een paar uitdrukkingen in een verslag, dat niet voor uwe rekening is, geen breede discussie zult kunnen toelaten. Voor een' kleine toelichting roep ik echter met eenige vrijmoedigheid uwe gastvrijheid in, ter wille van de besproken zaak.

De heer B. nam de door hem gewraakte zinnen over en noemt deze 4 regels mijne voorstelling. Dit is een weinig onvoorzichtig. Het verslag is niet van mijn hand, is ook niet ste nografisch, en ieder die 't las kon wel bemerken, dat het een resumé was. Dat daarbij allerlei reserves worden weggelaten, is niet ongewoon, al verandert daardoor dikwijls de weergegeven gedachte.

Daarom is het bij het lezen van een verslag te meer noodig, het redebeleid in acht te nemen en tusschen de regels te lezen. En vooral wanneer het punt in kwestie, zooals hier 't geval, niet afzonderlijk, maar als ter loops behandeld werd. Blijkbaar heeft de heer B. in 't „zelfstandig goed" (welke woorden niet voor mijne rekening komen) iets anders gelezen dan er ook uit begrepen worden kan, vooral als men 't vervolg leest.

En wat dan mijne voorstelling betreft, merk ik op:

Ad I.: De heer B. brengt de „oorspronkelijke gerechtigheid" als „gouden teugel" onder de beschutting van het „in zeker opzicht." Fiat. Ik sprak ook van een gouden kroon en noemde later eerst dien bekenden „teugel." Maar het feit, waarop ik, blijkens de onmiddellijk volgende vergelijking van het „Roomsche" gevoelen met dat van-Prof. Böhl, wees, blijft dan toch bestaan, dat de Catechismus Romanus I. 2—18, volgens; mijn bronnen, leert, dat des menschen ziel naar Gods beeld en gelijkenis is geformeerd en den vrijen wil kreeg en bovendien nog een regeling noodig was om de driften onder gehoorzaamheid te houden. • Daaraan voegde God toe de wonderheerlijke gave der oorspronkelijke gerechtigheid enz.

Dat dit gevoelen, vergeleken met de Gereformeerde opvatting, aanleiding geeft tot een conclusie, dat de ziel, welke naar Gods beeld geschapen heet maar nog zooveel meer noodig had om haar bestemming te bereiken, niet op zichzelf in alle deelen „goed", volmaakt, volledig mag genoemd worden — lijkt mij niet „zot." Ik zou zelfs zeggen dat de gegevens niet „zot" zijn, wel vind ik ze vreemd.

En wat het 2e betreft: De woorden „de mensch is door de zonde niet veranderd" zijn geen op zichzelf staande stelling, maar des verslaggevers weergave van eenige opmerkingen over 't verschil tusschen Roomschen, Ethischen en Gereformeerden e. a. op 't punt van de verandering in 's menschen wezen en natuur door de zonde. „De mensch" — dat is hier „in zeker opzicht" gebruikt.

Wij hadden 'tover den mensch in puris naturalibus. En wel zegt Trente: at de mensch naar ziel en lichaam „in slechtere conditie" is gekomen, maar de Catechismus Romanus verklaart toch ook, dat de roerselen der ziel na den val niet altijd boos zijn. (III 10 : 5), Dit nu, alweer in tegenstelling met de gereformeerde opvatting, (de toespraak werd in den kring der Conf. Vereen, gehouden), gaf den verslaggever dien korten zin in de pen.

Magna est veritas et praevalebit.'

Daarom dank ik den heer Bensdorp, dat hij mij aanleiding gaf om deze uitdrukkingen toe te lichten, nu mijne woorden in anderen kring gelezen werden dan zulk een, waarin de bedoeling begrepen werd, en U, geachte Redactie, / voor de gewaardeerde vriendelijkheid, mij aan 't woord te laten komen.

H. SCHOKKING.

Vlaardingen, 3 Dec. 1903.

[Wij wilden aan Ds. Schokking nog de gelegenheid geven om zich te verantwoorden. Maar hiermede is deze discussie gesloten. Het overnemen van een referaat kan geen aanleiding geven om eea dogmatisch debat over dat referaat in onze kolommen voort te zetten.

RED.]

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's