GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

I. DR. F. W. GROSHEIDE, Judas Ischkarioth. Eene lezing. KAMPEN, — J. H. KOK — 1909.

De placide rust van het landelijk SCHIPLUIDEN, «vaar hij sedert eenigen tijd predikant is en den vrijen tijd waarover de voorganger van een kleine Gimeente te beschikken heeft, - deze twee gun stige omstandigheden voor wetenschappelijke siudie toont DR. GROSHEIDE, door zijn hterairec arbeid, die hier in druk voor mij ligt, uitnemend te gebruiken.

Judas Ischkarioth is een lezing, gehoudec voor een jtjngelingsvereeniging. Maar al doei dit ook terstond denken aan het populaire, iets wat dan nog versterkt wordt door wat de schrijver zelf zegt in zijn Voorbericht: „De •wetenschap verder te brengen was niet de be doeling. Evenmin mag men hier verwachter, eene historisch kritische behandeliog van het vele, dat in den loop der tijden over Judas i? geschreven" — toch zit achter deze populaire voordracht studie, wetenschappelijke studie.

EQ met deze wetenschappelijke studie, die e; achter zit, heb ik volstrekt niet alleen het oog op de geleerde Aanteekeningen, d, e onze doctor, ten getale van 46, achter zijn lezicg heeft laiet' afdrukken, maar zeker ook op de lezing zeif.

Om toch een lezing ais deze: over Judas Ischkarioth op schrift te brengen, moet meo zijn onderwerp van exegetische, dogmatische ec ook psychologische zijde met ijveren naar vaste methode hebben benaderd.

In Onze Eeuw schreef ANNIE DE GRAAFF : „De christenheid heeft zich eeuwenlang bezig gehouden met den persoon van Judas Ischkarioth, den discipel van Jezus, die den Meester verried voor dertig zilverlingen. Hoe was hei mogelijk dat een der volgelingen zich aan die wandaad schuldig maakte? '.

Ook GROSHEIDE heeft zich die vraag gesteld en hoewel overtuigd, dat ook hij een alles ver klarend antwoord niet vermag te geven, — op p. 23 merkt bij op, „dat er in Judas altijd veel zal zijn, waar ons menschelijk verstand voor blijft Slaan". — heeft hij getracht het antwoord althans te benaderen.

Te benaderen van de, zooeven door mij genosmde, drie zijden vanwaar uit dit moet geschieden.

Van de tweeërlei zedelijke beoordeeling omtrent Judas: de oudere en de moderne, kiest GROSHEIDE beslist voor de eerste.

Oordeelde men vroeger, dat Judas zich aan de erustigste zonde had schuldig gemaakt, thans zijn er die, als MARIE COBELLI, zijn zonde willen vergoelijken.

Alleen het eerste oordeel acht GROSHEIDE in overeenstemming met de Schrift en zijn leaicg is er op gericht dit te betoogen.

In djt betoog nu wil het mij voorkomen, dat hij wel is geslaagd en al is het ook, dat hij bij de dogmatische en exegetische behandeling gelukkiger was dan bij de psychologische, tegenover de pogingen der moderne literatuur om Judas min of meer te rehabiliteeren heeft dit geschrifi van DR.-GROSHEIDE zijn onmiskenbare waarde. Uit een oogpunt van kunst-proza, waaruit een lezing als deze toch ook moet besien, — een beetje opvoeding tot esthetische cultuur is voor onze gereformeerde jongelingen geen overbodige weelde — vond ik hier en daar iets, wat niet boven bedenking is verheven.

Zoo, om iets te noemen, stoot men in het begin reeds op een bepaald verkeerde woordschikking. „Judas Ischkarioth. — Het noemen van dien naam alleen beeft ontroeringen te weeg gebracht enz." — In de ziel van den schrijver toch was: „Het noemen alleen van dien naam" enz. Zooals hij nu de woorden schikt wekt hij dè^e gedachten in de ziel van de meeste zijner lezers en nog minder in die van zijn hoorders, niet, althans niet terstond. Ook acht ik de uitdrukking : „de groote Dante" niet bepaald teekenend; in de beschrijving van de zalvingsscèae te Bathanie, de vermelding dat Judas moet spreken, onvereenigbaar met die, dat hij zich een woord laat ontvallen; en, omdat zich aan „doopen" nu eenmaal de gedachte aaa bevochtigen verbindt, het doopen van een stnkske brood of vleesch in den sdiotel vol dadels en vijgen, minstens bevreemdend voor een hoorder of lezer, die eerst oit de Aanteekeningen moet leeren, dat het „brei" is geweest.

In de descriptieve partijen, waarop het bij een lezing als deze zoo aankomt, is GROSHEIDE soms niet ongelukkig. Zoo bijv. op pag. ao waar lang niet kwaad doet .... „men ziet licht naderen van de zijde van Jerusalem. M#n hoort den dreunenden stap van een regelmatige Romeinsche legerbende en ook het geschreeuw en geraas der handlangers van den Joodschen Raad. Ze naderen snel", — vooral niet kwaad als men voor een „regelmatige" een „marcheerende" leest. Van alle descriptieve partijen kan ik dit echter tot mijn spijt' niet zeggea. Zoo is in de natuurbeschrijving van HEBRON, en het gebergte van Judea te veel omhaal van geleerdheid en te weinig uitbeelding, om lezers, iaat staan hoorders, te pakken.

Maar genoeg; de beteekenis van de Judas Ischkarioth van DR. GROSHEIDE ligt meer op het gebied van de wetenschap dan van dat der kunst. En al is het ook, dat zij op het eerste gebied de bestaande kennis niet verrijkt, op menig punt verheldert zij die zeer zeker. Het is daarom dat ik deje „lezing" niet allee.'ii ter bestudeering kan aanbevelen aan hen voor wie zij het eerst was bestemd, onze jongelingen, maar ook aan onderen van dagen en onder hen zelfs aan christelijke onderwijzers en aan theologen van professie.

Onze jeugdige doctor van ScHiPtüiDEs heeft welgedaan met desa lezicg ook in druk tt geven. 2. H. H. J. HEULE JR., oud-milicier. Op wacht bij uw Vaan, De Christen in de kazerne. Een woord aan den toikomstigen milicien en aan zijne Ouders. Boekhandel J. W. A. VAN SCHAIK, Willemsparkweg 15, AMSTERDAM.

De drievoudige titel van dit werkje maakt duidelijk waar het om gaat. 't Is een hartelijk en welmeenend woord van een oud milicien aan onze jongens, die hnn dienstplicht moeten vervullen en ook aan hun ouders.

Een lezing door den heer HEULE reeds in 1900 te NAARDEN gehouden, een eenvoudige toespraak, thans voor de uitgave, eecigszins orrgewerkt.

Op uitnemende wijze schetst de schrijver enkele gevaren, met name voor jongens van christelijken huize, aan het kazerne-leven verbonden, en doet dan eenige goede middelen aan de hand om die gevaren te bestrijden. Een in christelijken geest, met zaskkennisen zonder overdrijving geschreven boekje, waarin ook met nadruk op het groote nut van de Militaire Tehuizen wordt gewezen, In velerlei opzicht een betrouwe Gids voor den milicien.

Christen-ouders zullen goeddoen het hun zoons iu handen te geven; onze miliciens moeten het zich aanschafifen. De geachte schrijver houdt zich vrij van den preektoon en schrijft prettig. Het boekje kost maar 10 cent en bij 50 exemplaren tegelijk maar 71/3 cent,

3. Beknopt Overzicht van de Geschiedenis der Grieksche wijsbegeerte. W. TEN HAVE. Amsterdam. Verslag van den door Prof. Dr, W. Gaesink gehouden cursus voor de Jocgelingsvereeniging ter bevordering van Christelijk leven „Exc'iisior" te Amsterdam. Met een voorbericht van Prof. Dr, W, Geesink.

Om te voldoen aan den wensch van den samensteller van dit Verslag, die voor dit Verslag de verantwoordelijkheid draagt, en van den uitgever van dit werkje, die het in de wereld beeft geholpen, — vestig ik er hier de aandacht op en ontleen tot zijn nadere kenscbefüng het volgende van het Voorbericht:

„In het voorjaar van rpoó kwam het verïoek tot mij van „Excelsior" gedurende de wintermaanden een cursus te houden over de geschiedenis der wijsbegeerte.

Overtuigd van de onmisbaarheid zich met dit vak, althaps eenigermate, vertrouwd te makea voor ieder, die zich met wijsbegeerte zulf wil bezighouden, en niet onbekend met deomstan digheid, dat de zin voor wijsbegeerte, welke in den jocgsten tijd ten onsect is ontwaakt, ook gedeeld wordt door velen onzer christelijke jongelingen, heb ik aan dit verzoek gaarne voldaan.

In een cursus van telkens ongeveer 15 avonden, voor een niet academisch gehoor, kon het vak niet dan summieriijk en in populairen trant worden behandeld. Ik heb mij dan ook gedurende twee wir.ttrs bepaald tot een zoo eenvoudig ea beknopt mogelijk o-'erzicht van de geschiedenis der Grieksche wijsbegeerte".

’t Is een boekje zonder eenige pretentie. Bestemd voor onze jongelingsvereenigingen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's