GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DEN STRIK ONTKOMEN.

II.

EEN HUICHELAAR.

Uw Herder zal nietslaepen.

MARNIX.

Caldon-house, waarheen wij den lezer verzoeken ons thans te vergezellen, was een dier oude schilderachtige gebouwen, wier juiste beschrijving de pen van een Walter Scott zou vereischen, en die thans in Engeland meer en meer zeldzaam worden. Gesticht onder de regeering van Hendrik V, in de oorlogen gedeeltelijk verwoest, later weder hersteld, was het van den eenen eigenaar op den anderen overgegaan, tot het eindelijk door aankoop was gekomen in de handen van Richard Haiusley^ lid van de rechtbank en grondeigenaar in het graafschap.

De man, met wiens zoon wij zoo even kennis maakten, behoorde tot degenen, die de kunst verstaan om als 't getij verloopen is de bakens te verzetten, die voor-of achteruit gaan, alles met een vastgesteld doel — hun eigen voordeel. Zoo was er ook in zijne meening niets dwazer en onvoordeeliger, dan een be« paalde godsdienstige richting aan te kleven, in een land, waar soms de vorst bepaalde wat de onderdaan had te gelooven. Aan alle waarachtige gemoedsovertuiging vreemd, was hij met geen de minste aarzeling onder Hendrik VIII van de Roomsche kerk tot het door dien koning geschapene staatsketkelijke lichaam overgegaan; en de uitkomst had bewezen dat dit eene verstandige daad geweest was. Immers hij dankte er zijn plaats in de rechtbank aan. ^Vederom was het om deze te behouden, dat hij, toen Maria op den troon kwam, zich gehaast had tot de Roomsche kerk terug te keeren, om er zoolang in te blijven als zijn belang zou medebrengen.

Bij al het gevoel van afkeer, dat zulk een gedrag onwillekeurig in een Christelijk gemoed opwekt, zal het goed zijn op te merken dat, voor hem die niet in waarheid hervormd, en tot nieuw leven in den Heiland herboren was, in die dagen tot zulk eene veranderlijkheid gereede aanleiding bestond. Elke wisseling van souverein bracht eene wijziging in den godsdienst des Staats, vaak een vervolging tegen al wie niet medeging, met zich. 't Was toen meer dan ooit noodig hun die God en Zijn Woord liefhadden toe te roepen: „houdt wat gij hebt, " en des te meer treurig dat juist zij, wier plicht 't geweest was dit te doen, somtijds het slechtste voorbeeld gaven. De vikaris van Bray, bij voorbeeld, was tot vier malen toe, beurtelings Roomsch en Frotestantsch. Iemand verweet hem eens dat hij een „turncoat, " een ellendige draaier was, zonder eenig beginsel." „Vergeef mij, " hernam de waardige geestelijke, „ik ben zeer getrouw aan mijn beginsel gebleven, om namelijk als vikaris van Bray te leven en tej sterven." Wat kon men van de kudde verwachten, waar de herders alzoo handelden!

Ondanks al zijn schranderheid kon Richard Hainsley niet zeggen, dat het hem in de wereld bijzonder was meêgeloopen. Of het kwam van den „doorboorden buidel, " vermeld in zeker oud boek, om 't welk zich de eigenaar van Caldon-house nooit veel bekommerd had, zou ik niet durven beslissen. Genoeg — hij was in de laatste jaren steeds achteruitgegaan, en zelfs rustte er op zijne bezitting eene tamelijke schuld. Dag en nacht peinsde hij op middelen om deze af te doen niet alleen, maar tevens om weder tot zijn vorigen rijkdom te geraken, toen zich op eens een gelegenheid aanbood, die zelfs zijn stoutste verwachtingen overtrof.

De reiziger, dien we zoo even verlieten, Lawrence Ruther, had sedert lang de aandacht gewekt van een dweepzieke en ketterhatende koningin. Afstammeling der oude vervolgde en gejaagde Lollards, een prediker der gerechtigheid, door beproeving gelouterd, door vrees noch vleierij aan 't wankelen gebracht, ging hij 't land door om zijn broederen in het allerheiligst geloof op te wekken, om standvastig te zijn in het leven, of — getrouw tot den dood. 't Was natuurlijk^ dat Rome's dienaren den getrouwen getuige haatten met een volkomen haat. Honderdmalen had men getracht hem te vatten, — telkens had hem de Heere wonderbaarlijk gered. Thans echter was zijn val besloten. Een belooning van 800 pond was uitgeloofd aan hem, die den vermetelen ketter aan „de gerechtigheid" zou uitleveren, benerens 100 pond voor den aanbrenger. Voorwaar een som, waarvoor wel een verrader kon te vinden zijn.

Op ’t verdienen van dit loon had Hainsley zijn hoop gevestigd. Wel wist hij dat het niet gemakkelijk gaan zou des predikers schuilplaats aan te wijzen, veel minder hem aan het gerecht over te leveren. Maar toch meende hij na eenig nadenken de middelen ter bereiking van zijn heilloos doel te hebben gevonden. Vooreerst kon hij gemakkelijk berekenen, dat Ruther, wetende hoe gretig men hem zocht, zich voor een oogenblik waarschijnlijk aan de vervolging zou onttrekken. De beste en minst verwijderde schuilplaats bood Schotland, en op zijn tocht daarheen moest de vluchteling bepaald ia de nabijheid komen van Hainsley's woonplaats. Ten andere was het niet waarschijnlijk, dat de rondtrekkende leeraar, die vroeger meermalen in en om Durham had vertoefd, en den landeigenaar alleen gekend had als een van Rome tot bet Protestantisme bekeerde, weten zou dat hij thans weder het pausdom aanhing. Was er dus een middel om het slachtoffer naar Caldonhouse te lokken, zoo leed het geen twijfel of de vangst zou gelukken.

Dit middel nu meende Hansley gevonden te hebben. Hij wist dat er onder zijn pachters vele waren, die in 't geheim of meer openbaar, der Evangelische waarheid geen kwaad hart toedroegen. Vooral was hem dit bekend van zekeren Brouwers, een Vlaming van afkomst, die met vele landgenooten zijn verdrukt vaderland ontweken was. Daar deze man behalve een oprecht gemoed, met Zaccbeus den tollenaar ook nog dit gemeen had, dat hij klein van persoon was, noemde men hem gewoonlijk Kleine Broors.

Vóór de vervolging onder Karel V in de Nederlanden begon, had Brouwers het ambt van schrijver in de stad zijner inwoning bekleed, een omstandigheid, die gepaard aan de geleerde opvoeding, door hem genoten, het onderscheid tusschen zijn tegenwoordige omgeving en hemzelf meer dan sterk deed uitkomen-Toen evenwel „Charles qui triche" i) begon met zijn bloedige bevelen, en „der Lutherye" den oorlog verklaarde had Brouwers wijselijk al het aardsche schade en drek geacht voor de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus. Engeland bood hem een ten minste veiliger toevluchtsoord, en zoo vinden wij thans den voormaligen stadsschtijver wederarbeidende met de banden, om het stuksken broods té winnen, dat hem een ongastvrij vaderland weigerde. Wonderlijke leiding Gods! Uit hetzelfde Engeland, dat zoo menig verdrukten Nederlander had opgenomen, zou nog geen veertien jaren later de vloot aanzeilen, wier fiere bemanning, den strijd aanbindend met hem, die zich thans koning van Engeland noemde, den verdrukten het edelste brengen zou, wat den mensch op aarde geworden kan — de vrijheid.

Maar i April 1572 was nog bedekt door wolken der toekomst, en die wolken waren dicht en grauw.

1) Karel die misleidt, bijnaam van Karel V.

Kort nadat de regeering den prijs voor het vangen van den vermetelen ketter had uitgeloofd begaf Hainsley zich naar kleine Broors. Na dezen eerst verteld te hebben, in welk gevaar diens geloofsgenoot Ruther, ten gevolge < *an het uitgeloo de geld verkeerde, liet hij er sluw op volgen: „Gij begrijpt dat het mij als

lid van de rechtbank niet moeilijk zou vallen, hem op zijne reis naar Schotland te vangen. Intusschen, ik heb een afschuw van dergelijke dingen, en daar hij hier in het noorden verwacht, en door velen gezocht wordt, wil ik u in het geheim een goeden raad geven. Hij moet eenigen tijd hier vertoeven; dat brengt de vervolgers op het dwaalspoor, en hij za later des te beter kunnen ontvluchten.”

„Maar mijn woning is te klein, en me zou hem er spoedig vinden, " hernam Brouwers. „Gij hebt gelijk, " antwoordde Hainsley; „welnu, ik ben eenmaal zoover gegaan, ik neem het overige voor mijn rekening. Laat Ruther bij mij komen, ik waag het. Wees slechts zoo goed hem te schrijven, dat hij veilig komen kan, en waarheen hij zich te wenden heeft. Dat werk is u wel toevertrouwd, maar — vooraf uw eerewoord, dat gij mij niet verraden zult. Gij begrijpt, een lid van de rechtbank die een ketter voorthelpt; — het kon mij mijn hoofd kosten.”

„God zegene u, ” sprak de Vlaming, geroerd, „hoe zou ik a verraden kunnen? Maar ik zal God bidden, dat Hij uw oogen opene, om Zijn heerlijk licht te aanschouwen, edele heer.”

Den huichelenden landheer vloog een blos over 't gelaat bij deze woorden; hij trilde een oogenblik, maar zich vermannend, herinnerde hij kleine Broors nog eens aan de afspraak, en vertrok. Onze argelooze vriend toog onmiddellijk aan 't werk. Het viel hem, den Protestant, niet moeilijk Liwrence Ruther een schrijven te doen toekomen, dat alles bevatte wat wij reeds weten. En deze begaf zich, inderdaad voornemens naar Schotland te wijken, op weg, God dankende, die tot hiertoe het pad had effen gemaakt. Weinig dacht hij, dat zijne reis hem den leeuw in den muil voerde, maar ook dan wist hij, dat de God van Daniël nog leefde, en wonderen deed als altijd.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 januari 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 januari 1911

De Heraut | 4 Pagina's