GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE TREEMDE.

VIL

IN ONZEKERHEID.

Wie indertijd van Amsterdam naar Friesland moest of omgekeerd, reisde in den regel te water met het zoogenaamde beurtschip, dat geregeld bij beurten de reis heen en terug maakte. Zulk een schip ook wel de beurtman geheeten was stevig gebouwd en vrij groot, althans voor dien tijd.

Voor ons die gewoon zijn het ons op reis gemakkelijk te maken bood de beurtman, zelfs de beroemde Lemmersche, weinig geriefelijks. 't Was een zeilschip gelijk alle groote schepen in dien tijd. Bij mooi weer was het op 't dek wel aardig. Maar als het regende en stormde moest de reiziger in de kajuit blijven, die betrekkelijk klein en vrij dompig was. Bij tegenwind of andere bezwaren kon de reis geweldig lang duren. Anders was men wel in een halven dag of minder over. 't Kon echter ook tegenloopen zoo dat het beurtschip lang onder weg bleef.

Daarom was er gelegenheid-om desnoods er rust bij te krijgen, en was er ook voedsel aan boord. Veel te smullen viel er echter niet. Want de schipper leverde maar één spijs voor het middagmaal, nl. stokvisch. Die was namelijk makkeUjk mee te nemen en bedierf ook niet.

In den regel had de beurtman het druk met het vervoeren van goederen en reizigers. Wel waren die laatste naar de rekening van onzen tijd weinig in getal. Maar op zulk een schip was b.v. een tiental personen per reis reeds tamelijk veel. Vooral wanneer er kleine kinderen waren moest men zich zeer behelpen. Ook was de reis al ging het ook maar over de Zuiderzee niet zonder gevaar, geUjk menigeen tot zijn schaide ondervond, 't Was dus geen wonder dat de huisgenoot van den heer Stevens tegen de reis naar Friesland wat opzag.

• Na veel praten werd tot de reis - besloten, en weldra vertrokken man en vrouw met het oudste kindje naar Amsterdam en verder. Het jongste kindje zou bij de buren, bij Stevens blijven, tot de ouders terugkeerden. Mejuffrouw Stevens nam gaarne op zich goed voor den kleine te zorgen.

De overkomst van den jongsten buurman bracht in de nu zoo stille woning van Stevens een geheele wending, 't Was of de vroolijkheid van vroeger wederkeerde, nu er weer zulk een kleine prater was, van wien trouwens Stevens en zijn vrouw al vroeger veel hielden.

»'t Is mij soms als hadden we onzen Willem weer terug", zei juffrouw Walburg wel eens tot haar man.

haar man. »Mij ookc, was 't antwoord. Toch voel ik altijd, dat er onderscheid is, en hij hier niet blijfft".

»Ik hoop eigenlijk maar dat zijn ouders nog niet zoo spoedig terugkomen» zei de vrouw, sik wil het kleintje nog wel graag een poosje hier houden.

Een week na hun vertrek zonden de buren een brief die meldde, dat zij behouden in Friesland waren aangekomen en daar minstens een maand dachten te blijven. Doch na de maand verliep er nog een week zonder dat de ouders terugkeerden of eenig bericht van hen kwam. Stevens vond dit terecht vreemd en besloot zelf eens naar Friesland te schrijven, om te weten hoe het met de zaak zat. Brieven echter reisden in dien tijd vjij wat langer dan thans, vooral wanneer zij op een afgelegen Friesch dorp moesten wezen.

Zoo kregen Stevens en zijn vrouw ten slotte hun wensch vervuld, dat de kleine buurman nog wat in hun huis mocht vertoeven. Hadden ze de reden geweten hun büjdschap zou minder groot zijn geweest.

Eerst veertien dagen na het verzenden van zijn brief kreeg Stevens antwoord. Dat was nu echter niets bepaald ongewoons. Meer verbaasde het Steyens dat de brief niet kwam van zijn buren maar van de aanverwanten bij welke zij een poos zouden doorbrengen. Ontsteld, ja ontroerd werden Stevens en zijn vrouw toen zij met den inhoud van het schrijven kennis maakten, 't Was van dien aard dat Stevens nog dienzelfden dag op onderzoek uitging. Hij deed navraag aan het kantoor van den beurtman, en bij verschillende kapiteins die hij kende. Hij ging op de lijsten der in-en uitgaande schepen na welke uitgevaren en binnengekomen waren. Doch hij vorderde niet veel, ook al kon hij door zijn betrekking aan de O. I. Compagnie gemakkelijker dan menig ander datgene vernemen wat hij weten wilde.

Maar wat wilde hij dan weten, zal de lezer vragen.

In den laatst ontvangen brief deelde de familie uit Friesland mee, dat Stevens buren na ruim een maand bij hen te hebben doorgebracht de terugreis naar Amsterdam weer hadden aanvaard. Gemakshalve was hiervan niet afzonderüjk bericht gezonden. Het verdere kwam Stevens bij onderzoek en uit brieven te weten, en zal ik maar kort vertellen.

Het plan was geweest eerst naar de Lemmer te gaan en dan met het beurtschip terug. Nu woonde echter in de nabijheid der Friesche familie een vriend van hen, een vermogend man. die er een groot pleizierjacht op na hield waarmee hij voer op de Friesche meren, en ook wel de Zuiderzee overstak.

Toen hij hoorde dat het echtpaar met hun oudste kind weer naar Amsterdam terug moest, bood hij vriendelijk aan hen in zijn jacht er heen te brengen. Dit aanbod nu werd gaarne aanvaard. Want met het jacht was hèt vrij wat aangenamer reizen dan met den beurtman. Men zat er ruim en gemakkelijk en het kostte niets. Bovendien behoefde men aan de Lemmer niet van schip te wisselen. Zoo gingen de reizigers welgemoed aan boord.

Dat was het laatste wat men met zekerheid van hen wist. Want het zeiljacht is nooit te Amsterdam aangekomen, en van die er op voeren is ook nooit meer iets gehoord. Kort nadat zij in zee waren gestoken, kwam er ruw weer opzetten, en zeker is het vaartuig in den storm die toen ontstond vergaan. In onzen tijd zou iets dergelijks spoediger opgemerkt en bekend geworden zijn. Nu verliepen er weken eer men meer zekerheid had. Toen werden n.l. stukken van het jacht, onder meer het naambord gevonden, die hier en daar aan wal dreven. Doch van hen die op het schip waren is nooit meer iets ontdekt.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 september 1915

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 september 1915

De Heraut | 2 Pagina's