GEMENGD NIEUWS
Foodsche munt in Palestina. Joodsche Kolonisten in Palestina hebben Joodsche munt laten slaan. Dit is niet geschied na het jaar 121 vóór Christus. Deze handeling is merkwaardig, omdat er uit blijkt dat de Joden in Palestina de hoop koesteren, dat de groote oorlog een keerpunt zal vormen in de geschiedenis van het Joodsche volk. Het is ook opmerkelijk, dat in de dagen van Augustus 1914, toen de oorlog uitbrak, godsdienstige Joden over de geheele wereld het feit herdachten, dat voor vijf-en-twintig honderd jaar de eerste tempel werd verwoest en het Joodsche volk in ballingschap naar Babel is gevoerd. De Joden, zoo zegt een Engelsch Christelijk blad, zien naar Engeland om het land van Palestina uit hun hand weder te ontvangen. Zij gelooven dat het Engeland gelukken zal, de Heilige stad uit de handen van den «Zieken Man" te rukken om haar aan de Joden te geven.
Duitsche zevende dag Baptisten. Sommige Engelsche Christenen, leden van de Society of Friends (kwakers) wier belijdenis niet toelaat de wapens te dragen, zijn door den oorlog in het gedrang gekomen. Velen hunner gingen niettegenstaande hunne belijdenis naar het front, anderen keurden het noodig, te blijven bij hetgeen hunne gemeenschap tot hiertoe beleed. In nog moeilijker geval kwamen de «Zevende dag Adventisten" die in Duitschland in het leger dienen. Zij zijn van gevoelen, dat geen menschelijke macht bevoegd is hen te bevelen, op Zaterdag dienst te doen. Maar nu er oorlog gevoerd wordt, heeft de meerderheid zich in de tijdsomstandigheden geschikt; zij ging zelfs verder en sloot hen, die aan den grondregel hunner Gemeente vasthielden, buiten de gemeenschap. Deze laatsten lieten het er echter niet bij zitten. Een lid te Elberfeld liet daarop een tractaatje in 100.000 exemplaren verspreiden, waarin ij zijn standpunt als «oud-geloovige" verdedigde. Daar hij echter verzuimde in dit tractaatje den naam van den schrijver en van den drukker te vermelden en hij daarbij eigenaardige beschouwingen over het begin en het einde van den oorlog ten beste gegeven had, zoo werd hij door den rechter vervolgd, die hen die het geschriftje verspreid hadden, tot een dag gevangenis en een boete van 5 Mark veroordeelden. Was er in Elberfeld niet een advocaat te vinden die voor den beschuldigde pleitte, dat hij gehandeld had tot ontlasting zijner conscientie en in het algemeen belang?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 21 november 1915
De Heraut | 4 Pagina's