GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

ELISABETH VON MALTZAHN. Zo^f.^•E0LORE^f. Naar het Hoogduitsch door A. LUKKIEN. La Riviere en Voorhoeve — Zwolle.

»-Naar het Hoogduitsch* deed mij eerst denken , aan een min of meer vrije bewerking. Ik heb dit denkbeeld echter moeten opgeven. Dit vertaalde boek toch is, zoo naar strekking als inhoud, specifiek > duitscht gebleven. De omstandigheid, . dat de heer LUKKIRN den titel : ÏWENK ICH DIE SONNE GRÜSSE « door dns veel mooier, maar, zooals u straks zien zult, minder juiste ZÖNNEGLOREN teruggaf en dat hij als motto, - tusschen inhoudsopgave en, begin. op een overigens wit blad, anderhalven versregel van ónzen BEETS liet afdrukken, en ook, dat hij van het VON vóór. den adelijken familienaam VAN maakte en de straat-of pleinnamen van BERLIJN verhoUandiseerde, — deze omstandigheid heeft aan het > duitich« blijven van het, door hem, voor Nederlandsche lezers beiterade boek niet het minste veranderd. En dat de heer .LUKKIEN met wat ik hier zooeven noemde ook zelf niet aan min of meer vrij bewerken' gedacht heeft, blijkt wel hieruit, dat hij onder zijn EEN WOORD VOORAF zet DEVER-TALER^ Of dan soms het: NAAR nÉ'r HOOG-DtjiTSCH op het titelblad, den zin heeft van met-het 'vertalen 't niet-zoo-letteriijk, niet zoo nauw te hebben genomen, waag ik, bij mijn gemis van het oorspronkelijke, noch te bevestigen, noch te ontkennen. Dan hoe dit zij, aan den heer LUKKÏEN konit zeker lof toe voor de" uit oogpunt van taal en stijl keurige wijze waarop hij voor het echt-duitsche papierenkind der duitsche schrijfster 'n hollandsch kleedje vervaardigd heeft. Of de moeite, die liij zich daarbij getroost heeft, in verhouding staat tot de ideëele waarde welke aan dezen jongsten roman van Barones VON MALTZAHN, is toetekennen, daarover straks.

"Onze vaderlandsche boekenmarkt wordt, bepaaldelijk van christelijke zijde, rijkelijk voorzien niet vertalingen van Mevrouw V6N MALTZAHN'S duitsche, christelijke romanf.

Het is blijkbaar een > goed-ingevoerd", een > |ewildc-artikel.

Over die christelijk-literaite producten der aristocratische schrijfster, in het algemeen, wenich ik mij hier van oordeel te onthouden. Hier en nu zal ik het, in het bijïonder, hebben over haar WENN ICH DIK SONNE GRÜSSB ... oftewel ZONNEGLOREN.

De Schrijfster zag haar vaderland, — NOORD-DuiTSCHLAND, bepaaldelijk PRUISEN — of liever haar volk, al sedert jaren als gehuld in nachtelijke schaduwen van «ongeloof en onredelijkheid", en omdat zij haar land en volk lief heeft, verbond zich aan dat zóó-zien haar droefheid. Toen zijn ook voor haar de Augustusdagen van 1914 gekomen. »Het keerpunt der wereldgeschiedenis, de ure, dat Duitschland üich wapent" p, 349. Én zij "erwacht, zij hoopt, dat straks voor haar land en volk, na den langen, bangen nacht van »ongeloof' en «onzedelijkheid", waarbij zij enkel denkt aan hét sexueele, want alleen daarover heeft zij het in haar boek — de morgen van den nieuwen dag van > geloofc en > ie8elijkheide zal aanbreken.

Naar het: WENN ICH DIE SONNI GRÜSSK ... gaat haar ziel uit. Zij laat haar boek eindigen in de eerste Augustusdagen van 1914.

Het is, en gelukkig ook maar, geen > oorlogslectuur".

Gelukkig, want nog zoo dicht staande bij cljt ontzettend men»chen-wee, voegt het nü, ni«t met het oog van den artiest, maar alleen met dat van den barmhartigen Samaritaan, het te bezien.

Maar nu ziet u meteen, waarom ZONKEGLOREN wei mooier, maar minder juiste titel voor deren roman is.

Nog maar als een wachter op den morgen ziet de Schrijfster uit naar het: «wanneer zij de zon begroet".

De zon, die met haar glanzen de nachtelijke schaduwen van ongeloof en onzedelijkheid in PRUISSEN zal verdrijven.

Maar gelijk elke, zoo hinkt ook deze vergelijking.

Ongeloof en onzedelijkheid zijn nog iets anders dan voor zonnegloren vluchtende schaduwen. Deze negaties blijken maar al te machtige werkelijkheden.

De menschen moeten er zich tegen te weer stellen. De christenen, de > Bijb? ltrouwe Christenen" in PRUISSEN moeten daartoe «eendrachtig (iptreden en in zich aansluiten."

U ziet het al aankomen.

Er moet een «Bond" opgericht.

Een Bond van «Bijbeltrouwe Christenen."

En van zoo 'n Bond nu is ELISABETH VON MAI.TZ.AHN een vurig voorstaudster, en haar roman is er een propaganda-geschrift voor.

De romancière is hier schuil gegaan achter de propagandiste en het kunst-werk overschaduwd door het reclame-werk.

Dat het Mevrouw VON MALTZAHN ditmaal niet haar roman te doen is om reclame te maken voor een Bond van BIJBELTROUWE CHRISTENEN, dat dit de strekking van haar boek is, steekt zij niet onder stoelen of banken.

Die Bond toch is als ingeweven in haar verhaal. Met dat verhaal zijn wij nu eens op het hoogadelijk goed K.A.M»ACH in dé BRANDEN-BURGSCHE Mark, dan weer in een hoogadelijk huis aan de DOROTHEASTRAAT te BERLIJN waar de oude Gravin SABINA VON KAMBACH, 'S winters woont.

Al heel spoedig wordt ons de voorstelling bijgebracht, dat het plan tot zulk een BOND opgekomen zou zijn bij FRANZ SCHENKER, een btoeren, ruigen SPREEWALDER; als lakei vergrijsd in dienst van de KAUBACH'S en, ook, dat de oude Gravin SABINA door hem voor dit plan is gewonnen.

En nu laat VON MALTZAHN ons met haar Bond niet meer los.

Op het laatst krijgen wij een schier stenografisch verslag van een vergadering waarin, ten huize van Gravin SABINA, zulk een BOND opgericht wordt en zelfs het „program van actie" in 5 artikelen ontbreekt niet in dit verslag. Haar technische vaardigheid bewaart haar voor het den lezer onthalen op nóg een dergelijk verslag. V^an een tweede vergadering tot opstelling van het „huishoudelijk reglement", vernemen wij alleen, dat die zal gehouden worden.

Dan, haar boek wil niet alleen reclame maken voor zulk een BOND, maar Barones VON MALT­ ZAHN toont er zichzelf ook een, voor elke zaak begeerlijke propagandiste in.

De propagandist werkt, als de decoratieschilder, met dikke strepen en schelle kleuren, en VON MALTZAHN kent het klappen van de zweep.

Aan gepeperde uitdrukkingen laat zij het niet ontbreken.

• Om de duitsche lezers van de onmisbaarheid van haar BOND te overtuigen heet het onder meer op p. 182 dat „een langzame ondergang van het volk dreigt" en op p. 204 laat zij Baron KAMBACH zeggen „ons volk verrot bij levenden lijve." Met een paar forsche trekken teekent zij, als decorarief, eenerzijds MARX, NIETZSCHE, de MoNisTEN en JATHO, anderzijds de „als handschoenen passende vrouwenkleeren", het Neo-Maltusianisme, de prostitutie met haar nasleep van ziekten, waarbij zij ook vermeldt wat ik nu maar de „Lustseuche" zal noemen, hoewel Madame la Baronne niet schroomt den meer medischtechnischen term te gebruiken. En bij dit alles moet, van wege de propaganda, ook de statistiek dienst doen. Op p. 282 heeft zij het over die der geslachtsziekten en dan vertelt zij haar lezers: „De offieieele statistiek van Berlijn wees, in tegenstelling met de studenten, die vijf-entwintig procent bijdragen, voor de officieren slechts, vier procent aan".

Men krijgt den indruk, dat in de dagen van SERAJEWO deze Duitschers 'zondaars zijn geweest boven al de volken van Europa.

Dien indruk tracht de Schrijfster nog te versterken door twee van haar roman-figuren in dit, op suggestie berekend, decoratief te laten optreden.

De een, type van het duitsche ongeloof, is de jeugdige dorpspredikant van KAMBACH, Ds. WRNDLER, een geestverwant van JATHO. De ander, waarin zij de duitsche onzedelijkheid typeert, is de jonge officier van adelijken huize WOLF DIETRICH.

Aan die twee moet dan blijken hoe onmisbaar in PRUISSEN zoo'n Bond is.

Ware die er maar tijdig genoeg geweest, dan l»ad hij den jeugdigen theoloog voor den invloed van JATHO C. S. kunnen bewaren. Het loopt nu nog wel goed met hem af, doordat hij op een, voor mij psychologisch gansch onverklaarbare wijze, tot een »Bijb«ltrouwe Christenc en later zelfs tot DIRECTEUR van den BOND zijner nieuwe geestverwanten wordt, maar hij zou, als de Bond maar eerder gesticht was, zich zelf en anderen heel wat ellende bespaard hebt. Met den officier loopt het bij gemis van den. BOND minder goed. af. WOLF DIETRICH toch heeft zich verliederlijkt, trouwt dan met ILSA, een kleindochter van SABINA, en wanneer zijn lieve, jonge vrouw hem straks 'n zoontje schenkt, blijkt dat kind van zijn vader de «Lustseuche» te hebben geërfd. DIETRICH, de schurk, begaat daarna nog echtbreuk en wordt daarom ontslagen uit den dienst.

Als de duitsche lezers van ZONNEGI-OREN niet bij hoopen lid worden van den BOND, zal het «»n ELISABETH VAN MALTZAHN niet liggen.

»'n Frisch boek dat ZONNEGLOREN !C hoor ik IJ, niet zonder lichte ironie, al zeggen.

Moet u toch zoo niet zeggen.

Het is een eigenaardig genre waartoe, onder meer, ook behooren romans of novellen ter aanbeveling van het vegetarianisme, de algeheelonthouding of ook ter bestrijding vaiL de vivisectie.

Nu gaat u echter te ver met dit genre, omdat er zooveel in gewerkt wordt met het «onfrisschec, met het vieze, het akelige, het walglijke, smadelijk te veroordeelen.

Dat toch is er nu eenmaal een onmisbaar ingrediënt bij. Het «onrisschet moet er u uit tegenwalmen en zelfs in veel sterker mate dan het in de werkelijkheid is.

Wèl kunt . u zeggen, hel genre behaagt mij niet en daarin ben ik het goed met u eens.

Het »^ een bastaardgenre en daarom, als al het hybridische met zijn onnatuurlijke en geweldadige vermenging, is ook deze propagandistische kunst, gedenatuurd, waar dan nog bij komt, dat haar literaire producten gewoonlijk meer trekken van de propaganda dan van de kunst vertoonen.

En zoo is het ook met ZONNEGLOREN.

Kunst, literaire kunst mag maar een strekking hebben, schoonheidsontroering te geven. De waarde van een roman als kunstwerk zit 'm in het voldoening geven aan de menschelijke zielsbehoefte naar schoonheid en mèt die_ voldoening het wekken van een gevoel van hoogen geestelijken lust.

Aan deze norm gemeten zal ik nu niet zeggen dat ZONNEGLOREN, met zijn enkele mooie stul^es natuurbeelding, zijn hier en daar wel aardige beschrijving van aristocratisch-gedoe op het kasteel en boersch-gedoe op het dorp, zijn niet onverdienstelijke karakterteekening van Excellentie SABINA, geheel waardeloos is, maar dit alles wordt te veel overschaduwd door het propagandistische.

Die BOND is het wat er achter zit. Hij is het wezenlijke, en al dat andere, ook dat artistieke, is er maar bijkomstig in. Hij, de BOND, is de spil waar alles om draait.

En dan die «Bond van Bijbeltrouwe Christenen c zelf. Of daarmee wel is te bereiken wat ELISABETH VAN MALTZAHN er zich mee voorstelt?

«Bijbeltrouwe Christen* klinkt wel heel mooi, maar als ik dan lees in ZONNEGLOREN op p. 214, dat bij deze Christenen een vrij groote resignatie bestaat over «het de gunst missen van het offieieele kerkdom" en, dat zij met hun BOND willen zijn «een kerk, die niet-anders wil staan dan op den grondslag van den BijbeU; en ook nog, op p. 212, dat zij „gerekend willen worden tot den uitersten vleugel der rec.htzinnigen*, — dan komt mij die Bond wat zijn wezen betreft toch minder mooi voor dan zijn naam.

Maar bij dit alles komt ten slotte nog iets en wel het ergste, dit boek onwaar is. Wel niet opzettelijk, maar onwaar geworden door den zeker goed bedoelden, maar haar zelf te machtig geworden propagandistischen ijver van zijn schrijfster.

Decoratieschildering moet men niet anders dan op een afstand zien, maar hier, ' waar het den goeden naam van een volk geldt, moet het toch wèl anders. Hier komt geen «proi of «contra* te pas, maar de nuchtere bezinning.

Zeker, omstreeks de eerste Augustusdagen van 1914 was er ook in Duitschland veel «ongeloof en veel «onzedelijkheid», doch daarom waren onze oostelijke naburen nog geen zondaars boven alle volkeren van Europa. Maar, dat het duitsche volk, bij het «christelijke geloof» en de «christelijke zedelijkheid*, die nog in de duitsche volksziel zat, • om van natuurlijken godsdienst-en zedelij kheidsiin niet te spreken, vtrder dan andere volkeren, «op den weg naar zijn ondergang was«, is kortweg bezijden de waarheid.

Toen uit de botsing van tegenstrijdige oakor nomische belangen, in Augustus van 1914 de volkeren-krijg opkwam, ziekte aan vele wonden zeker ook het duitsche volkslichaam, maar toch niet meer en erger dan dat der andere cultuurvolken. Maar dat het «verrotte bij levenden lijve», is zoo'n «krachtwoord» van den propagandist, dat uit de pen van een duitsche Schrijfster, die als ELISABETH MALTZAHN haar volk lief heeft, niet had moeten vloeien. v d t d Kdv s o

Mijn beoordeeling van ZONNEGLOREN samenvattend, kan ik niet anders zeggen dan dat ik, bij het gering esthetische gehalte van dezen duitschen roman en bij zijn er dik opliggende strekking om te ijveren, en dat nog wel vrij onbezonnen, ten behoeve van een BOND, voor welks vorming althans NEDERLAND bewaard moge blijven, — de onderneming om er ten onzent een vertaling van te geven en uit te geven, ten sterkste zou hebben ontraden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 februari 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 februari 1916

De Heraut | 4 Pagina's