GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het verhuren van zitplaatsen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het verhuren van zitplaatsen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De heer R. van Wageningen, lid der Gereformeerde Kerk te Zuidwolde in Groningen, heeft onder den titel: Het reserveeren van zitplaatsen in onze Kerkgebouwen, een brochure in 't licht gegeven, waarin hij tegen 't verhuren van zitplaatsen in de Kerken opkomt. Liefst zou hij zelfs elke vaste aanwijzing van zitplaatsen in de Kerk zien afgeschaft en overal het stelsel van vrije zitplaatsen zien ingevoerd. Maar ook waar hiertegen practische bezwaren bestaan, meent hij-dat in elk geval met het stelsel van plaatsverhuren moet worden gebroken. Dit toch leidt in de praktijk schier altoos er toe, dat aan de rijkeren een voorrecht boven de armen wo^dt gegeven, en dat is zeker lijnrecht met Gods Woord in strijd.

Voorzoover in dit boekje met gloed en bezieling tegen het zondige, dat in dit verhuren van zitplaatsen steekt, wordt opgekomen, heeft het onze hartelijke sympathie en bevelen we het dan ook gaarne ter lezing en overweging aan onze Kerkeraden aan. Er kan niet genoeg op gewezen worden, dat in Christus, Kerk geen onderscheid tusschen armen en rijken mag gemaakt worden. En dat dit laatste maar al te vaak, zelfs in onze Kerken, geschiedt, kan helaas niet ontkend worden.

Wat de heer Van Wageningen, aan het slot van zijn brochure, schrijft, zijn betoog in korte stellingen saamvattende, heeft dan ook onze volle sympathie.

De maatschappelijke rangen en standen mogen in de Gemeente van Christus niet als zoodanig worden erkend. In de vergadering der geloovigen hebben de leden elkander als broeders en zusters te beschouwen en te waardeeren. De Kerkeraad mag daarom over de gemeente geen heerschappij voeren; het omgekeerde moet evenzeer worden veroordeeld.

De kerkelijke goederen zijn het eigendom van de gemeente in haar geheel. De een kan daarop geen meerdere aanspraken doen gelden dan zijn medebroeder.

Tot de kosten van den eeredienst behooren de leden gewillig ennaar vermogen bij te dragen. Het verdient in 't algemeen geen aanbeveling, dat door de leden aan hun gaven een bepaalde bestemming wordt gegeven.

In het huis des gebeds moet de arme en de geringe man zich met den rijke en den man van' aanzien op gelijken voet gevoelen. Het bezit van aardsche rijkdommen maakt den een niet voortreffelijker dan den ander. In de vergaderingen der geloovigen mag niemand uit hoofde van zijn maatschappelijke positie een voorrecht begeeren boven zijn minder aanzienlijken medebroeder.

Op grond van zijn hoogere bijdrage mag een meer gegoede op eenig voorrecht evenmin aanspraak maken. Aardsche goederen behooren niet tot de bijzondere genadegaven, die Christus aan de zijnen uitdeelt.

Rijken en armen en wie daartusschen staan moeten door den Kerkeraad als broeders in den Heere, dus op voet van gelijkheid, worden behandeld. Bij de bediening der genademiddelen, in de samenkomsten der gemeente mag daarom tusschen de leden van eenzelfde verbond geen onderscheid worden gemaakt.

De openbare godsdienstoefeningen dragen ook een evangeliseerend karakter. Vreemden en afgedoolden hebben er vrijen toegang. Ze moeten den indruk krijgen, dat ze er welkom zijn. Alle wereldsch vertoon van rijkdom of geldelijk vermogen dient daarom vermeden te worden.

En evenzeer schuilt er zeker veel waarheid in wat hij daarop volgen laat over het verhuren van zitplaatsen.

De aandrang tot verhuring welt dikwijls uit een onzuivere bron. De bewering, dat het verhuren van zitplaatsen een geoorloofd middel is, om de noodige gelden binnen te krijgen, houdt geen steek. De leden zijn gehouden, zonder gebruik te maken van dit hulpmiddel, hun deel in de kosten bij te dragen. Is de gemeente hierin nalatig, dan heeft de Kerkeraand haar tot trouwer plichtsbetrachting op te wekken. Is ze daartoe onmachtig, dan dient elders hulp te worden gezocht. Wie zijn gaven opzettelijk inhoudt, om de verhuring noodzakelijk te maken, handelt in strijd met zijn roeping.

Toch, hoewel met de hoofdstrekking van dit betoog van harte instemmende, blijven we op voorzichtigheid en beleid bij de toepassing dezer beginselen bij onze Kerkeraden aandringen, ten einde geen noodelooze verwarring en verdeeldheid in het leven te roepen.

Het verhuren bij opbod, zoodat de rijken de beste plaatsen kunnen krijgen en de armen zich met de slechtste moeten tevreden stellen, is zonder twijfel een zonde, die in Christus' Kerk geen oogenblik mag gedoogd worden. Een Kerkeraad, die zoo met de zitplaatsen in de Kerk handel drijft, gaat lijnrecht tegen Gods Woord in. En of dit gebruik nu al jaren lang ingeworteld is, en de rijkere leden der gemeente er aan vasthouden, en zelfs dreigen anders hun bijdragen voor de Kerk te zullen inhouden, mag nooit een reden voor den Kerkeraad wezen om m stand te houden, wat met Gods Woord in strijd is. Het malum bene positum no? i movere is een regel, die in Gods Kerk zeker niet toegankelijk is.

En evenzeer gaan we geheel met den heer Van Wageningen mede, wanneer hij betoogt, dat de inkomsten der Kerk liefst" uit vrijwillige bijdragen en contributiën poëten gevonden worden, die geheel los van de zitplaatsen in de Kerk zijn. Dat is de meest ideale regeling, en voorzoover het kan ingevoerd worden, zouden • we eiken Kerkeraad daartoe willen raden. Maar het volmaakte is hier op aarde niet altoos bereikbaar. Een Kerkeraad heeft rekening te houden met den feitelijken toestand in de gemeente. En wanneer de gemeente liefst haar bijdragen voor een deel betalen wil in den vorm van een gave aan de Kerk voor de zitplaats, die de Kerke­ raad aanwijst, dan is dit zeker niet principieel af te keuren, mits de aanwijzing der plaatsen dan door den Kerkeraad geschiede en daarbij aan de meerbetalenden geen voorrang wordt geschonken boven degenen, die weinig of niets kunnen bijdragen.

De practische bezwaren, die de heer Van Wageningen ten slotte aanvoert tegen vaste aanwijzing van zitplaatsen door den Kerkeraad (het zoogenaamde reserveeren) zelfs al is daaraan gansch geen geldelijke vergoeding verbonden, achten we niet afdoende. We gelooven zelfs, dat zijn betoog krachtiger en afdoende zou geweest zijn, wanneer hij zich uitsluitend bepaald had tot zijn protest tegen het stelsel van plaatsenverhuren als zoodanig. Nu het hem mede er om te doen was, gelijk ook de titel van zijn brochure uitwijst, om elk reserveeren van zitplaatsen te bestrijden, ging hij iets te ver, waardoor allicht de indruk van zijn voortreffelijk betoog verzwakt zal worden.

Maar al hebben we dus wel enkele bezwaren tegen deze brochure, dit neemt niet weg, dat we in de hoofdzaak het met den schrijver geheel eens zijn. Moge zijn woord er toe bijdragen, dat in de Kerk des Heeren steeds meer geleefd worde naar het woord van Christus, dat wij allen »broeders« zijn en er geen, »meesters« onder ons, ook niet meesters door geld, gevonden mogen worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 november 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Het verhuren van zitplaatsen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 november 1916

De Heraut | 4 Pagina's