GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. ANNUAMUM der SOCIETAS STUDIOSORUM REFORMATOEUM 1918. Rotterdam. IJ. H. Donner.

In 1886 werd, door Christelijk-Gereformeerde studenten aan openbare hoogescholeo ten onzent de Unie HENDRIK DE COCK gesticht. Dit corpus studiosorum dat zich noemde naar een der Vaderen van de Scheiding droeg, tot in het eerste decennium dezer eeuw, een streng kerkelijk karakter. Toen is dat karakter, meê tengevolge van de Doleantie-beweging, er afgegaan en werd in 1905 ook de naam H. D. C. vervangen door S. S. R.

Zooals haar naam aanduidt iï de SOCIETAS STUDIOSORUM REFORMATOEUM, die thans 188 leden telt, een specifiek Gereformeerd Studentencorps en dit haar wel niet kerkelijk, maar toch confessioneel stempel blijkt dan ook uit haar STATUTEN waarvan Art. 2 luidt: DE GRONDSLAG DER UNIE WORDT GEVOBMD, DOOR DE DRIÏ FORMULIEREN VAN EENIGHEID, en Art. 3: HET DOEL DER UNIE IS DE ORGANISATIE VAN STU­ DENTEN VAN GEREFORMEERDE BELIJDENIS AAN BOVENGENOEMDE INRICHTINGEN, waarmee dan bedoeld zijn de openbare hoogescholen in Art. 1 genoemd.

Ieder student van Gereformeerden huize, het zij hij tot een onzer GEFORMEERDE KERKEN, tot d« CHRISTELIJK-GEKEFORMEERDE KERK of tot de HERVORMDE''KERK behoort en aan een openbare hoogeschool in Nederland studeert kan, mits hij instemming betuigt met den grondslag in Art. 2 genoemd, zich voor het, lidmaatschap der S. S. R. opgeven.

Als Gereformeerde Studentenvereeniging is de S. S. R. mij bijzonder sympathiek en ik ben blij, dat zij door tijdige toezending van haar JAARBOEK het mij mogelijk heeft gemaakt het nog in deze mijn laatste LEBSTAFEL vóór de vacantie, te bespreken. Het it toch mijn vaste overtuiging, dat gelijk op een ander cultuurgebied ónze GEREFORMEERD» JONGELINGSBOND, zoo op dat der ideeële cultuur de S. S, R., voor de rijpere jeugd van ons Calvinistisch volk van voorname beteekenis is. En de beteekeni» van de S. S. R. zal in dit opzicht nog te meer in het oog springen voor wie let op de tweeërlei omstandigheid, dat èn aan onze Gereformeerde Universiteit tot nog toe tal vah vakken van Hooger Onderwijs niet worden gedoceerd èn, dat de S. S. R. niet alleen in de vier gBft-demiesteden, maar bok in DELFT aan de TBCHNISCHEen in ROTTERDAM aan de HANDELS-HOOGE-SCHOOL haar afdeelingen heeft. Dit aan het adres van hen, die zonder van de S. S. R. op de hoogte te zijn, uit de hoogte vai^ hun ondoordachtheid omtrent dat »studeeren van gereformeerde studenten aim openbare inrichtingen van H. O", soms de meest zonderlinge beweringen ten beste geven.

Het ANNUARIUM moge, zooals zijn zeven Redacteuren in hun WOORD VOORAF zelf zeggen ; «minder sierlijk van vorm" zijn, — iets wat een gevolg'is van de «tijdsomstandigheden", — zeker is, dat achter deze minderwaardige gestalte een gehalte van hooge waarde zit.

Ik kan daarvoor verwijzen naar'de rubriek BIJDRAGEN waarin niemand minder dan he Eerelid der S. S. R. en als ik mij niet vergis ook haar geestelijke vader — Dr. H. BAVINCK, pander den titel PHILOSOPHIE DES GELOOFS een uitvoerige beschouwing geeft over het wezen en het object des geloofs. Verwijzen naar de rubriek BIJDRAGEN waarin A. BROUWER, candidaat C. I. te DELFT over HET PROBLEEM DER OORZAKE­ LIJKHEID iN DE NATUUR en zijn commilito te DELFT, H. G. VAN BEUSEKOM, over HET SOCIA­ LISME schrijven.

Reeds deze trits maakt dit ANNUARIUM voor wie onder ons bezig is in het wetenschappehjk bedrijf tot een boekje, dat, wanneer hij er de gelukkige bezitter van is, hij niet gaarne zal missen.

Maar ook de Rubriek VEREENIGINGSLEVEN en daarin bepaaldelijk de Openingsrede van den praeses der S. S. R. bij de Dies-viering in dit jaar geeft aan dit ANNUARIUM zijn waarde.

Die Rede toch gunt den buitenstaander een kijk op den inwendigen toestand der Unie.

Onverholen wordt in die Rede gesproken van «een groep vooral onder de jongeren, bij wi zich een geweldige spanning in het zielsleven openbaart» ; van een «vaak kampen met de rechte verhouding tusschen geloofsevertuiging en wetenschappelijke kennis"; van Öat, — óók, doordat «het technisch en wetenschappelijk element in alle afdeelingen der S. S. R. overheerscht”,

— «het resultaat der wetenschap in strijd schijnt met den geloofsinhoud.”

’n Christen, die met-het wetenschappelijk bedrijf onzer dagen niet onbekend is, zal dit alles kunnen verstaan. Maar het zal hem dan ook verblijden, dat de inwendige toestand van de S. S. R. zoodanig is, da men niet alleen het gevaar van dit alles inziet, doch oojc wil trachten het te voorkomen. En zoowel het een als het ander blijkt uit deze «voorden van den Dies-redenaar: «Daar is inde Studenlen-wereld, , ook in de Geformeerde corpora, een worsteling met denkbeelden en inzichten, die ons van alle vastheid afvoert. Zou nauwere aansluiting hier niet baten ? Heeft niet meermalen, waar de enkeling machteloos was, de gemeenschap kracht ontwikkeld? ”

Nu is' tegenspraak, en daardoor strijd, op het gebied der wetenschap niet altijd te vermijden. Zij doet zich op óók tusschen de verschillende vakken van wetenschap. Ik denk hier aan wat Prof. LAND schreef in zijn INLEIDING TOT DE WIJSBEGEERTE : «En bleek het soms, waartegen niemand ons waarborgt, dat de nasporing hier — en de nasporing ginds — uitkomsten ople verde, die elkaar tegenspraken, dan zou de aanvaarding van het ja en neen tegelijk, ons allen, zoo wij er eenmaal op letten, toch meer dan bedenkelijk voorkomen’.

Niet altijd te verröijden, maar óok nimmer te aanvaarden: de tegenspraak'. W^nt wie iets van iets te gelijk en het in hetzelfde opzicht bevestigt en ontkent, vergrijpt zich aan de eerste wet van ons denken, verknoeit zijn verstand en gaat straks onder in de verslapping van het scepticisme.

Dan, niet alleen tusschen de verschillende vakken van wetenschap, maar ook tusschen wetenschappelijk resultaat en inhoud des Geloofs, — en daar gaat het nu over in de bovengenoemde Diesrede, ~ is tegenspraak niet altijd te vermijden, doch ook diar, gn dat reeds om de zoo aangevoerde reden, nimmer te aanvaarden.

En hier denk ik aan het gulden woord van wijlen mijn collega WOLTJER, dat, „zulk een tegenspraak dan noch aan de , wetenschap, noch aan den geloofsinhoud ligt, maar aan óns”.

Niet aan de «wetenschap», die uit denken over het waargenomene haar resultaten opbouwt, maar aan óns onvoldoend waarnemen en daarover richtig of ook onrichtig denken en uit düs verkregen resultaten dan deduceeren. Noch •aan «den inhoud des geloofs», die immers ons toekwam uit Gods Openbaring, maar uit óns onvoldoend waarnemen van de gegevens der Openbaring en daardoor vervalschen van den geloofsinhoud en ddarover richtig of ook onrichtig denken en uit-düs verkregen resultaten dan deduceeren.

Er is geen «tweeërlei waarheid.

En waar dan ook, hetzij uit de tegenspraak tussch'en de verschillende weteaschappen, hetzij uit de tegenspraak tusschen wetenschappelijk resultaat en inhoud des Geloofs, «problemen» ontstaan, moet de drang naar waarheid een oplossing dier problemen doen zoeken.

Het sympathieke in de S. S. R. nu is voor ons Gereformeerden niet alleen, dat haar leden elkaar bij dat zoeken willen helpen, maar ook en bovendien, dat zij, door op onze drie FormuHeren van Eenigheid als grondslag te staan, een «onvervalschte» inhoud des Geloofs bezit.

Niet maar xoekt, doch bexit en daardoor vastheid heeft.

De vastheid der Calvinistische geloofsovertuiging.

Een vastheid waarvan zij, bij de ook voor heAr leden niet altijd te vermijden worsteling met denkbeelden en inzichten welke met die overtuiging in tegenspraak zijn, zich niet wil laten afvoeren.

Sprekend toch van den inwendigen toestand zijner Vereeniging, zei de Dies-redenaar: «de S. S. R. wordt gedragen door een groep van personen, die waarlijk trachten aan onze Universiteiten een Gereformeerd milieu te bewaren., met bewustheid volgend onze banier, en alleen in Christus hun leven weten gedragen doorGod." En ook sprak hij van «het groeiend besef in de S. S. i? .> van eenheid met hen., die oo uit deze gedachte levent.\ van het «Calvinistisch ideaal dat noch in S. S. R. noch daarbuiten zijn levenskracht en bezieling heeft verloren.

Dat ook in de S. S. R. dfe humor en de joüjt, die bij het Studentcn-leven past, niet ontbreekt, dat zie4k uit de andere dan de drie reeds genoemde stukken in de Rubriek BIJDRAGEN en ook uit de VARIA. En als ik, alvorens het ANNUA­ RIUM dicht te slaan, nog eens een blik werp op het photo van S. S. R's Senaat, zittend achter zijn bestuurstafel en vóór zijn sierlijk corpsvaandel, dan bieden de, in het besef hunner waardigheid serieus kijkende intelligente jeugd-koppen dezer vertegenwoordigers der Unie van Gereformeerde studenten aan openbare Hoogescholen in Nederland mij de gedachte aan een Calvinisme dat, staande in frissche en nog ongerepte jeugd, het «geestelijke het natuurlijke wil doen doordringen.”

Ik kan deze bespreking van dit JAARBOEK dan ook niet eindigen zonder aan ouders ondCj. óns wier zonen, om welke reden dan ook, n^ de vacantie, noch aan onze Theologische Schoo nofh aan onze Vrije Universiteit hun studil, kirnnen beginnen en dus wel een openbare hoogeschool móeten bezoi.ken, — in ernstige overweging te geven ze te raden lid te worde van de S. S. R. Dan, toch komen zij aan din openbare inrichtingen voor hooger. ónderwije t althans in een gereformeerd milieu of omgevings

Én dit is zoo noodig.

2. MEISJESLEVEN, Christelijk Tijdschrift voor onze vrouwelijke jeugd, onder redactie van J. M. •Westerbrink—'Wirtz en P. Keuning. Uitgever: E. J. Bosch Jbz. te Baarn.

Zooals het door BOSCH te BAARN uitgegeven CHRISTELIJK VROUWENLEVEN voor DE VROUW, zoo is dit nieuwe door. hem uitgegeven Tijdschrift voor het MEISJE bestemd.

Het eerste Nr. van den eersten Jaargang werd ons dezer dagen toegezonden en maakte een goeden indruk.

Zoowel de redactie, als de staf van medewerksters en medewerkers biedt rijke belofte. Het zijn de Dames: H. S. S. en J. H. KUYPER, H. W. VAN MARLE, A. E. A. MONGERS, H. RIEMENS KN MARION VEREN. Van de heerenzie ik genoemd: DR. A. DUPONT, C. SMEENK en DR. J. V. x> . VALK. Alles wijst er op, dat deze voor jonge Meisjes uit ChristeÜjke gezinnen geschreven periodiek, door haar gewaardeerd

zal worden. 3. Uit de bekende «wekelijksche Leerredenen» e die onder den titel MENIGEBLEI GENADE bij J. H. Kok te Kampen verschijnen, ontvingen wij een preek van Ds. J. C. BRUSSAARD te BLOE-MENDAAL.

Zij is uit I Cor. 2:9 en handelt over de •^VijSHEiD GODS, voorgesteld in haar ongeëvenaarde verhevenheid als: itgaande boven de natuurlijke vermogens des menschen; voortvloeiende uit den eeuwigen Raad Gods; toekomende aan de standvastige liefhebbers des Heeren.

Zoowel door dispositie, tekstverklaring als toepassing een echt gereformeerde preek en t wat zielsontleding, ingaan op problemen van onzen tijd, gezonde mystiek, artistieke beelding en verzprgden stijl betreft, een preek waar niet alleen «eenvoudigen, » maar ook «intellectueelen» van zullen genieten.

Mag ik nog eens aan H. H. Uitgevers verzoeken, boeken en tijdschriften ter beoordeeling in_ de HERAUT, gedurende de maanden Juli en Augustus niet aan mij, maar aan het REDACTIEBURKEL te zenden?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 juli 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 juli 1918

De Heraut | 4 Pagina's