GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. Kuyper van Rotterdam leidde de Lijdensprediking in door een korte uiteenzetting over het Antinomianisme. Zie ze hier:

Deze week wordt een aanvang gemaakt met de lijdensprediking. Het oog wordt weer gericht op den Man van Smarten, die wel is waar geleden heeft den ganschen tijd zijns levens, maar toch bij Gèthsename betreden lieeft den bitteren lijdensweg, en van stuk tot stuk wordt eerst het lijden van den Goél overdacht en straks het sterven aan het kruis . van Golgotha van den Borg en Middelaar.

-In die lijdensweken wordt, naar het woord des Apostels, Christus voor oogen geschilderd, onder u gekruist zijnde. Reeds zeer vroeg kwam de gewoonte in de Kerk op, op eenige weken voor Paschen de passieprediking te houden, en de gemeente heeft haar alioos gaarne gehoord. Het was een opzettelijk denken aan het lijden en sterven van Jezus Christus als Borg voor doemschuldige zondaren, het deed de grootheid van onze schuld gevoelen, dat daarvoor niet anders betaald kon worden dan door het bittere lijden van de helsche smarten, en het dreef uit tot aanbidding des Vaders, die alzoo lief de wereid gehad iieeft, dat Hij daartoe Zijn ééngeboren Zoon gezonden heeff, en tct aanbidding van den Zoon, die geheel vrijwillig dien borgtocht op zich genomen en volbracht heeft.

Maar bij die lijdensprediking, zal zij goed zijn en zal zij haar doel bereiken, komt het er op aan, het borgtochtelijke van Christus lijden duidelijk te doen uitkomen. Wie voor dat borgtochtelijke geen oog heeft en daarvan niet weten wil, vervalt in de groote fout van het Antinomisme.

Antinomisme, ook wel Antinomianisme genoemd, is een bekend woord. Het is saamgesteld uit anti, dat tegen en nomas, dat wet beteekent. Het geheele woordc beduidt dus een gedachte of een systeem dat tegenover de wet staat, en de leer der wet bestrijdt.

Gewoonlijk wordt een Antinomist of Antinomiaan genoemd hij die leert, dat de Christen vrij van de wet is. Men heeft dan de stelling dat Christus de Borg is, volkomen alle schuld betaald heeft, alle zaligheid en heerlijkheid verdiend heeft, de wei volkomen voldaan heeft, zoowel in lijdelijke als in dadelijke gehoorzaamheid, en dat de Christgeloovige daaraan zóó deel heeft dat hij ten volle met de wet heeft afgerekend, niets meer met de wet van doen heeft. Eigenlijk is het zelfs verkeerd om van goede werken te spreken en daarnaar te staan, want dat is te kort doen aan de verdiensten van den Middelaar. Beter is het te zeggen: laat ons zondigen, opdat de genade te meerder worde.

Bij deze Antinomianen, die de wettelooze vrijheid van den Christen leeren, is een groote verwarring tusschen de verwerving des heils door den Borg en de toepassing daarvan door den Heiligen Geest.

Zij verstaan niets van het innerlijke werk der heiligmaking, hebben zelfs geen berouw over de zonde, bidden niet om vergeving, en zij verstaan niet dat de boom aan de vruchten gekend wordt, en dat als de goede vrucht uitblijft, én de kwade vrucht welig tiert, hun boom zal worden afgehou wen en uitgeroeid. Juist om dit laatste is het Antinomianisme zoo gevaarlijk, want zonder heiligmaking is het onmogelijk den Heer te zien l, Hebr. 12:14).

Maar daar is nog oók een Antinomianisme in ruimeren zin. Spreekt men meestal van het Antinomianisme ten opzichte van den Christen, er is ook een Antinomianisme ten opzichte van den Christus. En het is tegenover dat Antinomianisme, dat de Gereformeerde lijdensprediking met de meeste beslistheid positie neemt.

Men is dan Antinomiaan in zoo volstrekten zin dat men zich vijandig stelt tegen de wet als zoodanig, en van de wet ganschelijk niet weten wil. Men bestrijdt dan elke wetsgedachte en is van oordeel, dat wel in de periode van het Oude Testament, toen de ontwikkeling der ideeën nog niet zoo ver was voortgeschreden er sprake kon zijn van een wet, maar dat die wet daarom dan ook van lagere orde is, en leert dat met hef Nieuwe Testament een periode van hoogere ontwikkeling en rijker leven is ingetreden, waarin de wet finaal heeft afgedaan. En overmits Christus Jezus het Nieuwe Testament opent, bestaat, volgens deze Antinomianen, de wet ook niet voor Christus Je? us, t IS Hij geheel vrij van de wet en moet geheel het optreden, het leven, het lijden en het sterven van Jezus Christus los van de wet, buiten de wet om, beschouwd en gedacht worden.

Hier hebt ge het Aniinomiaansch beginsel, het „tegen-de-wet-zijn" in volle doorwerking en uitwerking. Niet alleen den Christen, maar ook de Christus los van de wet Gods!

Hoe door en door onschriftuurlijk die gedachte is, blijkt wel, om op twee uitspraken der Schrift de ­ aandacht te vestigen, allereerst uit het bekende woord in Psalm 40, waar de komende Messias spreekt: Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehagen te doen, en Uwe wet is in het midden 7nijns ingewands'' en vervolgens uit het bekende woord dat dat Jezus in de Bergrede sprak: meent niet dat ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden. Ik ben niet gekomen om die te ontbinden, maar te vervullen, want voorwaar zeg ik u, totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied" (Math-5 : 17, 18).

Hoe dwaas en goddeloos is het dus om het Antinomianisme zoo ver te drijven door het zelfs op den Christus Gods toe te passen, waar Gods wet in het midden van lijn ingewand was, en Hij uitdrukkelijk zeide gekomen te zijn niet om de wet te ontbinden, maar juist om haar te vervullen.

En als ge dan aan dezulken vraagt hoe zij, eener zijds de vergeving der zonden en anderzijds het lijden en sterven van Jezus Christus verstaan, als w bij dat alles aan geen wet Gods gedacht mag worden, dan geeft men tweeërlei antwoord ten besie. De K een houdt u voor dat in het eeuwig Besluit Gods de vergeving der zonden vast ligt en dat zij krachtens.dat Besluit den zondaar gcschonkon wordt, en dat als God besloten heeft de zonde te vergeven, het niet noodig is voor voldoening te zorgen. En de ander leert u, dat het van den zondaar een t waan is, te denken, dat God over de z-^nde zich vertoornt, en dat alle schu dgevoel en benauwing der consciëntie een onnoodige zelfkwelling der ziel is. En nu is Jezus Christus wel op aarde s gekomen, en heeft Hij geleden en is gestorven, maar niet om de schuld te voldoen, niet om voor de zonde te boeten, dat is een wettische gedachte, maar om met Zijn dood Zijn leer te bezegelen, want Hij is slechts gekomen als profeet om de eeuwige liefde Gods te openbaren en bekend te maken. En volgens den ander is Hij een martelaar, door Zijn tijdgenooten niet begrepen, en uit haat ter dood gebracht.

Men voelt hoe deze antinomiaansche beschouwing van het lijden en sterven van Jezus Christus, voorgedragen door velen die ? ich Christen noemen, lijnrecht ingaat tegen heel de openbaring der Schrift, en vierkant staat tegenover de leer des Evangelies,

Wij, Gereformeerden, hooren in de lijdensprediking van onzen Heere en Heiland als onzen Borg en Goël. Hij is het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Hij heeft noüit zonde gekend of gedaan. Maar God heeft hem zonde gemaakt, opdat wij zouden worden recht> 'aardigheid Gods in. hem.

Hij is om onze overtredingen i^rwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld, de straf dié ons den vrede aanbrengt was op Hem, en door Zijn striemen IS ons genezing geworden.

Wij hadden, door de wet te schenden, dood en eeuwige verdoemenis verdiend, en onze Borg heeft voor ons en in onze plaats dien vloek der wet gedragen, aan al Gods recht voldaan, de wet volkomenlijk gehouden en daarom de eeuwige zalig heid voor Gods volk verdiend omdat hij in triomf kon uitroepen aan het kruis: het is volbracht,

Gelukkig mag gezegd, dat deze valsche theorieën bijna uitgebannen zijn. Toch is herinnering er aan niet overbodig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's