GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. H. BAVINCK, hoogleeraar aan de Vrije Universheit te Amsterdam, BIJBELSCHE EN RELI­ GIEUZE PSYCHOLOGIE. J. H. Kok 1920, Kampen.

I.

In dit boek \an 222 bladzijden zijn 18 opstellen gebundeld, welke reeds 'n onderdak hadden gekregen in het ORGAAN van het GEREFORMEERD ScHOOLVERBAND. Uit deze omstandigheid is te vermoeden, dat het naaste doel van Dr. BAVINCK met die opstellen is geweest, het kennen onzer onderwijzers van de kinderziel te verrijken en te verhelderen, om daardoor hun kunnen inwerken op die ziel te sterken.

Gelijk te verwachten was is hem, theoloog en psycholoog als hij is en daarbij ook goed thuis in de theorie der opvoeding, dus beschikkend zoo ongeveer over al de qualiteiten voor de bereiking van dit doel noodig, dit ook gelukt. Maar gelijk het met onze doelstellingen meer gaat, zoo ging het met déze ook hem. Met het schrijven zijner artikelen voor het zoo even genoemde ORGAAN, zich als verder doel stellend de godsdienstig-zedelijke paedagogie, — bij welke het vooral op de ziel van het kind aankomt, — ten goede te komen, werd uit dit verder doel en zonder dat dit aanvankelijk door hem gewild was, 'n nog verder-liggend geboren en wel het verhelderen en verrijken van de kennis der ziel van den volwassen mensch; en, na gezette lezing der nu gebundelde opstellen, kan ik niet anders oordeelen dan dat ook dit doel er mee is bereikt. Zoo heeft dan, en dit wensch ik hier allereerst naar voren te brengen, deze jongste publicatie van PROF. BAVINCK niet alleen interesse voor de paedagogen onzer Gereformeerde scholen van L. en M. U. L. onderwijs, maar ook voor alle Gereformeerden, die geroepen zijn of straks geroepen zullen worden op de ziel hunner medemenschen in te werken.

’n Rechtvaardiging van den titel waaronder de opstellen zich thans in boekvorm aandienen? dunkt mij niet overbodig. Ik voorzag toch, en zag ook, dat men op e dien titel: BIJBELSCHE EN RELIGIEUZE PSYCHO­ LOGIE aanmerking zou maken; dat men er in zou zien 'n pleonasme, 'n tautologie of 'n tweemaal met andere woorden hetzelfde zeggen. Dit nu is niet zoo en DR. BAVINCK wist heusch wel wat hij deed toen hij dezen titel koos, en met hem te kiezen maakte hij zich dan ook allerminst schuldig aan dat waarvan men hem verdenkt.

Ten eerste toch heeft men te bedenken, dat «Bijbelsche psychologie" wel «Religieuze psychologie" is, maar dat »Religieuze psychologie", ­men denke om iets te noemen aan de Psychologie van PLATO en PLOTINUS, aan die der MOHAMMEDANEN en der BUDDHISTEN, nog geen «Bijbelsche psychologie" is. Ten tweede, en ter rechtvaardiging van den titel is dit een nog sterker argument, de 18 artikelen zijn in het boek onder twee rubrieken gebracht: «BIJBELSCHE PSYCHOLOGIE èn RELI­ GIEUZE PSYCHOLOGIE en dat wel zoo, dat in die twee rubrieken wel gelijkslachtige, maar toch n ongelijksoortige onderwerpeu worden behandeld. In de eerste rubriek: BIJBELSCHE PSYCHOLOGIE toch zijn de gegevens bijeengebracht die de Schrift ons biedt voor de kennis der ziel.

In de tweede: RELIGIEUZE PSYCHOLOGIE, worden wel die zelfde gegevens ter sprake gebracht, maar onder een bepaald aspect en wel onder g dat van wat men sedert de laatste jaren noemt: PSYCHOLOGIE DER RELIGIE. De Psychologie der religie die, in onderscheiding van andere verschijnselen op het gebied van het zieleleven, de religieuze tot voorwerp van onderzoek maakt.

Waar en voorzoover deze «Psychologie der religie" geen rekeoing houdt met de ons in den e Bijbel van God gegeven openbaring omtrent de Religie, bezit zij echter geen noim of richtsnoer ler beoordeeling vap waar of valsch, van echt e of onecht. Daarom worden in deze tweede rubriek de gegevens der Schrift omtrent de ziel besproken, ten opzichte van de Psychologie der religie, ten einde haar, voor zoover zij deze norm verwaarloost, die norm bij te brengen.

Wijl alzoo de twee rubrieken, of de twee deelen van het boek wel niet te scheiden, maar toch te Oüderscheidtn onderwerpen behandelen, is de bedenking, dat het met het zijn titel: BIJBELSCHE PSYC IOLOGIE niet in den haak zou wezen, ongegrond.

Alsnu komend tot de bespreking van he eerste deel: de BIJBELSCHE PSYCHOLOGIE, zal ik, : om niet al te uitvoerig te worden, mij in hoofdzaak bepalen tot den, voor aanvankelijke kennismaking met dit deel ook voldoeade, eerste paragraaf: KARAKTER EN BETEEKENIS DER BIJBEL­ SCHE PSYCHOLOGIE.

Deze § opent met twee opmerkingen. e De eene is, dat «in de geschiedenis deft Psychologie de zielkunde van den Bijbel öf geheel overgeslagen, öf zeer karig behandeld s wordt."

Hij, die ook maar eenigszins met de geschiedbeschrijving der Psychologie bekend is, zal op de juistheid dezer opmerking zeker niet afdingen. De tweede is, dat er «bepaaldelijk over de Bijsche Psychologie niet vele werken bestaan, althans niet in onze taal en dan soms ook nog t niet voor het gebruik door onderwijzers geschikt zijn."

Ook met deze ben ik het, voorzoover ik kan oordeelen, wel eens. De twee werken b.v. waar ik de gelukkige bezitter van ben en waarvan het, met het oog op wat ik er uit geleerd heb, ondankbaar zou wezen kwaad te spreken, het SYSTEM DEE BIBLTSCHEN PSYCHOLOGIE van FRANZ DELITSCH uit 1855 en UMRISS DER BIBLISCHEN SEELENLEHRE van I. T. BECK uit 1871 zijn, al moge het voor verreweg de meeste onzer onderwijzers geen bezwaar wezen, dat ze in het duitsch zijn geschreven, vanwege het veelvuldig daarin voorkomen van hebreeuwsche en grieksche woorden, voor hen zeker niet geschikt. Daarbij komt dat DELITSCH toen hij dit werk schreef, onder den invloed stond der THEOSOPHIE, wel niet van die welke uit INDIË ook ten onzent geïmporteerd, voor velen onzer tijd-en landgenooten een erger hersenvergif dan alkohol is, maar toch onder die THEOSOPHIE waaraan de naam van JACOB BÖHME is verbonden. En bij dit alles komt dan ook nog, dat de schrijvers dezer werken geen gereformeerde theologen waren.

Wijl het met de Bijb: ; lsche Psychologie metterdaad staat zooals BAVINCK opmerkt, zal men het dan ook goed met hem eens wezen, wanneer bij schrijft: «Er behoeft zeker geen vrees te worden gekoesterd, dat men in onze kringen het bespreken van enkele onderwerpen, die behooren tot het terrein der zoogenaamde Bijbelsche Psychologie, onnoodig of overbodig zal achten".

Na deze twee opmerkingen komt de § tot wat men, met een paar schoolsche termen, de > questio factie en de «questio jurisc der Bijbelsche Psychologie zou kunnen noemen, maar wat hier, met het oog op de lezers voor wie de artikelen allereerst bestemd waren, de vraag naar haar bestaan en het recht van haar bestaan heet. De zin dezer vraag is of de Bijbelsche Psychologie als «vak van wetenschap», wanneer zij onder dien naam zich aandient, het recht of de bevoegdheid .heeft op dien naam aanspraak te maken.

«Zoodra wij daarover gaan nadenken komen wij», zegt BAVINCK, «voor een groote moeilijkheid te staan». Het inlasschen eener omschrijving van «wetenschap» als: door waarneming èa denken verkregen geordende kennis van het geheel of een deel der voor ons ervaarbare wereld, ware, mèt de toevoeging, dat wel niet de ziel zelf, maar dan toch wat wij de psychische of zielelij ke verschijnselen noemen, bij ons zelf direct, bij anderea indirect is waartenemen, hier, ook om de groote nfoeilijkheid nog dieper te doen voelen, wellicht niet ondienstig geweest. Dan, hoe dit zij, na het stellen der vraag omtrent het bestaan en het recht van bestaan der BIJBEL­ SCHE PSYCHOLOGIE als vak van wetenschap, gaat de § alsnu terstond over tot de bespreking van een tweeërlei antwoord, dat daarpp werd en nog wordt gegeven.

Het eene is bevestigend en komt van hen> die «beweren, dat de Schrift ons al de stof biedt voor een complete en systematische psychologie, en dat deze als op de Schrift gebouwd, verre de voorkeur verdient boven die wetenschappelijke psychologie, welke door den mensch zelf uit het onderzoek der menschelijke natuur bij zich zelf en anderen geconstrueerd wordt». Het andere antwoord is ontkennend en komt van hen, die alleen oog hebben voor wat ik zou willen noemen den «soteriologischen» inhoud der Schrift. «De Bijbel», zoo zeggen zij, «i volstrekt niet daartoe gegeven, dat wij er een complete psychologie uit zouden kunnen afleiden. Wijl hij het boek der openbaring Gods en nader nog der verlossing in Christus is, moeten wij hem alleen tot dat einde en niet tot allerlei wetenschappelijk geknutsel gebruiken. Hij is voor óns alleen gezaghebbend in die waarheden, welke liggen op het religieus-ethisch terrein en de onderlinge verhouding van God en mensch betreffen, maar mag voor ons niet gelden als een kenbron van allerlei wetenschap".

Daarbij gaat dan eenerzij ds, aan het bevestigend antwoord op de vraag naar bestaan en recht eener Bijbelsche Psychologie, de vraag der verwondering vooraf: «Hoe zou dé Schrift, die van het begin tot het einde over God, maar ook over den mensch handelt, over zijn oorsprong, val, verlossing, bestemming, hoe zou ze ook niet al die gegevens bevatten, welke voor den bouw eener psychologie van noode zijn", (p. 4.) Anderzijds volgt na het ontkennend antwoord op de vraag naar bestaan en recht eener Bijbelsche Psychologie de vraag wier bevestiging men een ongerijmdheid acht: «Waartoe bijv. nog de natuur en den mensch, den hemel en de aarde onderzocht, als de Bijbel ons over al die dingen voldoende inlichtingen gaf? (p. , 4.)

Na düs bevestigers en ontkenners van het bestaan en het recht der Bijbelsche Psychologie te hebben laten spreken, en ook het gewicht der bedenkingen van de ontkenners te hebben erkend (p. 4) vergenoegt PROF. BAVINCK zich allerminst met van een oordeel omtrent dit vraagstuk zich te onthouden. Als een bijzonder schikt hij het onder het algemeene: «Ia welke verh'ouding stelt de Schrift zich tot de natuur, de bijzondere tot de algemeene openbaring, de persoon van Christus tot de werken zijns Vaders m Schepping en Voorzienigheid", (p. 5.)

Hij ontkent eenerzijds, «dat de bijzondere openbaring, dat alles, wat in natuur en ge schiedenis voor ons ligt, in zich heeft opgenomen, zoodat wij, om alles dienaangaande te weten te komen, mets anders te doen hebben, dan. de Schrift te onderzoeken", (p. 5.)

Maar hij ontkent ook anderzijds, dat «de Schrift zoo los naast de natuur staat, dat zij er zich in het geheel niet mee bemoeit, nimmer over spreekt, en er hoegenaamd geen licht over verspreidt», (p. 6).

Ea na voor deze tweeërlei ontkenning voldoende gronden te hebben aangevoerd, schrijft hij: «Naar alle zijden grijpt de bijzonder* open­ t baring diep in het natuurlijk leven der menschheid terug», en «ais ze dat doet en ieder oogenblik ook op die terreinen van het natuurlijk leven haar voeten zet, blijft ze ook dan nog Heilige Schrift voor ons, het Woord Gods, dat blijft in der eeuwigheid en waarvan geen titel of jota voorbij gaat, zonder dat ze vervuld zijn» (p. 6). De bedenking, die hij tegen dit laatste voorziet «dat er-immers veel in de Heilige Schrift is, dat voorbijgegaan is en voor ons in deze dagen niet meer geldt», wordt hier, door verwijzing naar de zoo verstandige onderscheiding der Gereformeerde Theologie tusschen auctoritas historiae en auctoritas normae in de Schrift ondervangen (p. 7).

In dit «naar alle zijden diep teruggrijpen der bijzondere openbaring in het natuurlijke leven der menschheid», ligt nu het karakter der Bijbelsche Psychologie. Treffend schoon is ook het denkbeeld van BAVINCK dat «de wijze waarop de Schrift van den mensch spreekt, is afteleiden uit een algemeen beginsel, dat aan het centrum der bijzondere openbaring, aan den persoon van Christus zelven, is ontleend» en waarbij hij dan doelt op het principe der vleeschwording, als «een van boven en toch organisch in de wereld inkomen» (p. 12). «Immers ook op het gebied der Bijbelsche Psychologie sluit de bijzondere openbaring zich aan bij den^mensch. Maar zij sluit zich daarbij in zoover aan. als zij dat voor haar eigen doel van noode heeft» (p. 13). En als zoodanig heeft dan de Bijbelsche Psychologie, al levert de Bijbel ons ook «geen populaire of wetenschappelijke psychologie» (p. 13) recht van bestaan. Het onderzoek, het «empirisch" of het onderzoek in den weg der ervaring, acht dan ook BAVINCK, wat trouwens niet anders te verwachten was, allerminst overbodig.

Maar terecht schrijft hij, dat «de zielkunde, hoe empirisch ook beoefend, steeds een vinjsgeerige wetenschap blijft" (p. 13). En bij dit laatste ziet hij dan op die eerste of wil men hoogste beginselen, die ons denken omtrent, ons beschouwen van wat wij waargenomen hebben, beheerschen; waargenomen ook over den mensch. «Het verschil is alleen, of men zijne beschouwing van den mensch aan PLATO, ARISTOTELES, KANT, HERBART, WUNDT enz., dan wel aan de profeten en apostelen ontleent." Hierin Hgt dan ook tevens de groote beieekenis der Bijbelsche Psychologie.

Op grond van wat in deze eerste § omtrent karakter en beteekenis der Bijbelsche Psychologie is vastgelegd, wordt nu in de volgende §§ achtereenvolgens gehandeld van de gegevens, die de Schrift ons biedt voor onze kennis van: de eenheid der menschelijke natuur; ziel en lichaam; de menschelijke ziel; den geest der menschen; ziel en geest; en van de vermogens der ziel; terwijl met een §: samenvatting, dit eerste deel van het werk wordt besloten. Over het tweede deel: RELIGIEUZE PSYCHO­ LOGIE, een volgend maal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 mei 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 mei 1920

De Heraut | 4 Pagina's