Het gereformeerde beginsel en de kerkgeschiedenis - pagina 36
Rede gehouden bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt in de theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
35 vaststelling van het trin~sch dogma tot stand kwam; dat de kamp tusschen PELAGIUS en AUGUSTLNUS liep over de souvereiniteit van Gods genade; dat Lu'nIER met het justificatus per solam fidem optrad, dat in onze dagen meer nog dan over Christus' persoon de worsteling der geesten gaat over het Goddelijk karakter van de Heilige Schrift. Deze ~ijdigheid overwint het Gereformeerde standpunt. Op dat standpunt is het motief der Kerkhistorie niet: wat dunkt u van den Christus? maar: wat is de werking van het Woord Gods? God heeft in dat Woord krachten gelegd, krachten van het eeuwige leven, waardoor het leven der menschheid, dat door de zonde verdierf, weer gered worden kan. Maar deze krachten zijn latent, ze sluimeren, zoolang ze niet in dat leven der menschheid worden ingedragen en door den menschelijken factor worden geassimileerd. Daarom is dat Woord als een schat aan de Kerk geschonken, om in haar die Goddelijke krachten van het Woord te doen aanschouwen. Waar dat Woord door de prediking wordt uitgedragen, daar ontstaat uit het zondig menschenleven de heilige kring der Kerk, waarin het leven der herboren menschheid zich als gemeenschap openbaart. Dat Woord is in het leven dier Kerk het Goddelijk ferment, dat nooit rust, maar tegenover zondige onvolkomenheid tot steeds zuiverder openbaring van het eigenlijk karakter der Kerk dringt. 11 3) iet het dogma, gelijk BAUR ons verwijt, 114) maar de werking van Gods Woord is voor ons "der sub tanzielle Inhalt der Kirchengeschichte." ./ En eindelijk, datzelfde Verbum Divim~ is ook de norma, waarnaar de 0ntwikkeling der Kerk moet worden beoordeeld. Een Kerkgeschiedenis, waarin alle Christelijke Kerken als gleichberechtigt naast elkaar optreden, is niet Theologisch. De eisch van objectiviteit en onpartijdigheid, dien met name FRUIN aan den geschiedschrijver stelde 115) en dien heel de empirische school met hem hooren doet, zegt Of niets, àf hij zeg~ te veel. Dat de historieschrijver niet door partijdigheid de feiten onjuist mag voorstellen, maar naar het Ciceroniaansche voorschrift alleen de waarheid en die waarheid volkomen moe~edeelen, wordt zelfs door Paus LEO XIII den roomschen geschiedschrijvers met
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1900
Inaugurele redes | 59 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1900
Inaugurele redes | 59 Pagina's