GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Strafbaarstelling van aanvalsoorlog - pagina 36

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Strafbaarstelling van aanvalsoorlog - pagina 36

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijne Heeren Directeuren, de verantwoordelijkheid is niet gering, die Gij op U genomen hebt door iemand te belasten met het geven van hooger onderwijs, die zoolang zijne hoofdbezigheid heeft gevonden in de politiek, waar, hoe men het ideaal ook moge vasthouden, het relatieve en het compromis telkens een zoo groote rol spelen. Laat mij om te trachten U althans eenigermate gerust te stellen U alleen dit zeggen. Nu ik, in meer dan figuurlijken zin, hier sta in de toga, die mijn Vader zoo vele j aren heeft gedragen, heb ik geen vuriger wensch en bede dan dat ik mijn ambt zal vervullen door denzelfden geest bezield waarmede hij zijn arbeid aan onze Universiteit heeft verricht. Mijne Heeren Cur,a toren, met de meesten Uwer heb ik het voorrecht gehad samen te werken, in den senaat van het studentencorps, in de rechtspraktijk, in de rechtsspraak, en in de staatkunde. Een aangenamer aanraking dan waarvan die samenwerking mij de heugenis liet, kan ik niet begeeren. Van U, hooggeachte Voorzitter van het College van Curatoren, ken ik reeds bijna veertig jaar ,de zOI'lg voor het ondel"Wijs. Toen ik tot het gymnasium werd toegelaten, waad Gij daar curator. Toen ik aan deze Universiteit als student werd ingeschreven, waart Gij er reeds een sieraad van het College van curatoren. Toen ik de Tweede Kamer binnentrad, droegt Gij als minister de zorg voor het onderwijs. Wanneer ik U verzeke'l", dat Uwe tegenwoordigheid te dezer plaatse mij niet alleen een hooge eer, maar ook een groote blijdschap is, dan weet Gij, dat ik daarmede aan mijne gevoelens tegenover U slechts op zeer sobere, maar voor U voldoende, wijze uiting geef. Hooggeachte Ambtgenooten, ook in Uw kring treed ik niet als een vreemde binnen, en de meesten Uwer behoef ik niet om Uw vriendschap te vragen, omdat die mij sedert vele jaren reeds geschonken werd. Temeer is het mij een voorrecht in Uw kring te mogen binnentreden, immers in het vooruitzicht, dat die vriendschap aan een vruchtbare samenwerking in het belang der Universiteit zal bevorderlijk zijn. In het bijzonder geldt dit U, mijne ambtgenooten in de juridische faculteit. Uwe uitnoodiging

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1928

Inaugurele redes | 39 Pagina's

Strafbaarstelling van aanvalsoorlog - pagina 36

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1928

Inaugurele redes | 39 Pagina's