Het calvinisme en de kunst - pagina 85
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit
83 "'*) Huyghens is als Calvinist door Busken Huet geteekeud in zijn L a n d v a n R e m b r a n d t . Haarlem 1886. II. p. 141 v.v Van hem zwijg ik daarom verder, evenals van Revius. Aan Dr. van Vloten komt de eere toe het eerst weer de aandacht op het onbetwistbaar Dichttalent van dezen slrengen Calvinist gevestigd, en eenige zijner beste zangen in zijn Bloemlezing opgenomen te hebben. Bedoeld is natuurlijk Jacques de Réves, Jacob Reefsen, of Jacobus Revius, de bekende predikant van Deventer, lid der Dordtsche Synode en opvolger van Festus Hommius in het Staten-Collegie te Leiden. Zijn gedichten zagen hel licht te Deventer in 1630 in quarto en te Ainsterdam in 1630 in 12o. onder den titel: Overijss e l s c l i e z a n g e n en d i c h t e n . Ze zijn tamelijk zeldzaam. Cf- VAN VLOTEN, B l o e m l e z i n g u i t d e N e d e r l a n d s c h e D i c h t e r s d e r 17e e e u w . Arnhem 1869. p. 56.
BUSKEN HUET, L a n d v a n R e m b r a n d t , p. 140.
''O Gedoeld wordt op het bekende couplet uit de G e u z e n l i e d e r e n : Antwerpen ryck, o, Keyzerlycke stede, Noyt uws ghelyck Mocht men leven in vrede. U cooplien al Zyn Cappernaijten; Dies u Godt sal In den afgront versmijten. Tyrus heeft noyt bestaen 't Geen dat ghi hebt ghedacn. Nochthans is 't wel versoncken ; Sydon, quaet en verweet En heeft noyt Christenbloet Ghelyck ghi doet, ghedroncken! Cf. N i e u w G e u z e n l i e d b o e k , door H J. van Lummel. Utrecht bij van Bentum, p. 1. Hier is poëtisch schoon in de volle kracht der poëtische bezieling. Ze zijn het waard, onze geuzenliederen, dat ze ook uit aesthetisch oogpunt hun plaats hernemen in de waardeering der Calvinisten. "") Zie zijn L o f g e d i c h t op de g e d e n c k w a a r d i g e N a t i o n a l e S y n o d e , g e h o u d e n t o t D o r d r e c h t , a n n o 1618 en 1619. Ed. v. Dr. Van Vloten Deel I. p. 632. Dat in dit vers geen lof voor den vorm wierd geboden, maar het hart sprak, toont reeds deze ontboezeming: Wanneer men op hun beurt hoort spreken al de Vaders, Wat voor een wondre kracht ontsluyt des herten aders En dringt in ons gemoet! Gods lof zij hoog vermeit, Die in syn weerde kerck al sulcke Licliten stelt. Wie dat hier binnen comt, siet als een beke vloeyen Van honigsoete tael, voelt in syn herte gloeyen Een onghewoonlyck vijer, een geestelycken brant Voelt als een helder licht op-gaen in syn verstanl. "") Cats heeft voor de „zuiverheid op de graat" van zijn gereformeerdheid het getuigenis der Calvinisten onder zijn tijdgenooten. Ook zou men uit Cats werken een dogmatiekje kunnen saamlezen, ten bewijze zijner rechtzinnigheid. Wat ik hier echter bedoel is, dat de geheele aanleg van zijn werk en de opvatting van zijn taak in de goede lijn is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888
Rectorale redes | 92 Pagina's