GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zonde en recht - pagina 41

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zonde en recht - pagina 41

Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

35 n'est pas instituée pour faire des his; car les his sont toutes faites par la main de celui qui créa les droits et les devoirs" 9i) En schoon is ook het woord van Mercier de la Rivière, dat het duidelijk is, „que dans la main des hommes, le pouvoir législatif n'est point le pouvoir de faire des lois nouvelles; qu'il se reduit a publier celles qui sont déja faites par Dieu même, et a les sceller du sceau de l'autorité coercitive dont le souverain est dépositaire unique." 92) Binding merkt op, dat de strafwetten gemeenlijk uitgaan van een ongeschreven recht 93). In de strafwet wordt niet, gelijk het naar Stahl's opvatting moest zijn, verboden te stelen, doch dit verbod reeds gegeven geacht, en alleen de straf op overtreding daarvan bepaald. Waarom het ook niet juist is te zeggen, dat de misdadiger die strafwet overtreedt. Hij handelt veeleer dienovereenkomstig. Wat hij overtreedt is het aan die strafwet anterieure gebod Gods: gij zult niet stelen. En de regel nulla poena sine lege, waarmee ook ons wetboek van strafrecht aanvangt, beteekent slechts, dat er geen strafbaarheid is zonder wet; niet dat eerst daardoor eene handeling ongeoorloofd en onrechtmatig wordt. De wet eene vertolking, het in den menschelijken geest opgevangen spiegelbeeld van het recht. De majesteit van de wet, van het recht, waarnaar wij leven, ligt niet, zooals Stahl zegt 94)^ hierin, dat het dient tot instandhouding der Goddelijke orde, maar in de bedoeling om die orde zelve te wezen. De majesteit, die aan het recht verbonden blijft trots de verminking en glansverdonkering, welke het in den menschelijken trechter ondergaat, is ten slotte niet anders dan de majesteit van den Goddelijken wil. Tusschen recht en wet in zekeren zin geen klove. En toch mag in anderen zin het be'staan van eene breuk, van eene tusschenruimte, geen oogenblik vergeten worden. Er kan botsing, zal altoos verschil bestaan tusschen recht en wet. Maar dit vloeit niet uit den aard der dingen. Ten onrechte zegt Gierke: „Wer .. . die Möglichkeit eines solchen Widerspruchs laugnet, der laugnet die Rechtsidee." 95) Het komt niet daaruit voort, dat de wet eene menschelijke opvatting van het recht is. Als het scheppingswerk voltooid was, en ook de mensch door de hand zijns Makers geformeerd, zag God „al wat Hij gemaakt had,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1895

Rectorale redes | 100 Pagina's

Zonde en recht - pagina 41

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1895

Rectorale redes | 100 Pagina's