GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zonde en recht - pagina 16

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zonde en recht - pagina 16

Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

10 En ook was het eenmaal zoo. „Gofl zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed." (Gen. 1:31) Geen wanklank verstoorde de heilige harmonie. God had een welbehagen in zijn werk, en de raensch verlustigde zich in den wil van zijn' Schepper, naar welken hij niet als in schemerdonker had te tasten. Voorzoover hij met dien niet in aanraking kwam, had hij daarvan klaar bewustzijn. Met een helder inzicht in "s Heeren scheppingsordeningen stond niets aan 's menschen heerschappij over het aardrijk in den weg. Geen uitwendige wet stond tegenover hem; hij leefde naar Gods wet zonder haar als wet te kennen voor zijn geest. Gewis moet met teedere voorzichtigheid het spoor worden gezocht bij de vraag, hoe het eenmaal was, en nog meer bij die, hoe het zou zijn gedaan, ware niet de zonde storend in de schepping binnengedrongen. De staat der rechtheid, zegt Alberti, is als eene erfenis, vóór de geboorte der kinderen door de ouders verloren, en die daarom niet uit de rede kan worden gekend, lo) Met Thomasius n) belijden wij, dat ook hier Gods Woord het licht op ons pad heeft te zijn, en de lamp voor den voet. (Ps. CXIX: 105) Maar dat Woord dan ook verstaan niet op Dooperschen trant, maar in Gereformeerden zin; daarin ook begrepen achtend, wat bij wettige gevolgtrekking daaruit wordt afgeleid. De mensch had verstand van de schepping. Immers wandelde hij in de vreeze Gods, die het beginsel aller wetenschap is. Van daar, dat de Heere al het gedierte des velds en het gevogelte des hemels tot Adam bracht, niet, zooals de Socinianen leerden, om te zien, of hij daaronder eene hulpe voor zich kon vinden, maar „zoo als Adam alle levende ziel noemen zoude, dat zou haar naam zijn." (Gen. II: 19) Patricius Senensis wilde de Overheid met de zorg belasten, dat de burgers alleen schoone namen voerden 12). Maar ach, dit blijft uitwendig. In het Paradijs had alles een waarlijk schoonen naam. De lingua Adamica, waarnaar in de middeneeuwen en later gezocht werd, kennen wij niet meer, en de namen, die de eerste mensch aan het gedierte en het gevogelte gaf, weten wij niet. Maar toch wordt dit aangeduid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1895

Rectorale redes | 100 Pagina's

Zonde en recht - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1895

Rectorale redes | 100 Pagina's