Volkenrecht - pagina 117
Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit
I07
„Heeft hij gezworen tot zijne schade, evenwel verandert hij niet." (Ps. 15 : I, 2, 4^) ,,Wie zal klimmen op den berg des Heeren? En wie zal staan i n d e plaatse zijner heiligheid.' ,,Die rein van handen, en zuiver van hart is; die zijne ziel niet opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert. ,,Die zal den zegen ontvangen van den Heere, en de gerechtigheid van den God zijns heils." (Ps. 24 : 3—5) Maar, gelijk de moderne constitutiën periodieke geschriften zijn genoemd, heeft men door wat de ig*^ eeuw aanschouwen deed de traktaten vergeleken bij scheurpapier. Toch staat in Gods Woord nergens te lezen, dat de heiligheid van den eed alleen voor de meer eenvoudigen van levensstand geldt, maar voor Vorsten en staatslieden niet, of wel voor allerlei bedrijf van handel of nijverheid, doch dat de staatkunde daaraan onttrokken is. Veeleer leeren wij in een treffend voorbeeld, dat ook deze onder het gebod staat om, als gezworen is met schade, evenwel niet te veranderen. Toen de inwoners van Gibeon ,,arglistiglijk" gehandeld hadden, en geveinsd gezanten te zijn, die uit een zeer ver land gekomen waren, maar de mannen van Israël roekeloos gehandeld hadden door het ,,den mond des Heeren" niet te vragen, en Jozua vrede en een verbond met hen gemaakt had, en de oversten der vergadering dit bezworen hadden, sloegen de kinderen Israels, als de waarheid aan den dag kwam, toch hen niet, hoezeer er een gebod des Heeren was om de volkeren van Kanaan uit te roeien, ,,omdat de oversten der vergadering hun gezworen hadden bij den Heere, den God Israels." (Jozua 9 : 18) Gelijk zij zich, als de gansche vergadering murmureerde, zich daarop, als onvoorwaardelijk beletsel om terug te gaan, beriepen, zeggende: ,,Wij hebben hun gezworen bij den Heere den God Israels; daarom kunnen wij hen niet aantasten." (v. 19) Zij kunnen niet. Herodes houdt zich aan eene onder eede gedane belofte, die hij om Gods wil niet mocht gestand doen, ook „om degenen die mede aanzaten" (Markus 6 : 26), en Vorsten en staatslieden van onzen tijd breken hunne eeden, die zij om Gods wil moesten houden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1907
Rectorale redes | 174 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1907
Rectorale redes | 174 Pagina's