De beteekenis van de omwenteling van 1795 - pagina 8
Rede uitgesproken op den 46sten Dies Natalis der Vrije Universiteit
6 onderwijs, wetenschap en kunst, voor het economische leven, ook voor onze gewesten overzee, er nog vrij wat onderzocht zal dienen te worden. Toch meen ik, dat het, ook al is men overtuigd volstrekt geen definitieven arbeid te kunnen leveren, zijn nut kan hebben, zich eens op dit onderwerp te bezinnen. Ik spreek U dus over „de Beteekenis van de Omwenteling van 1795", Al kan men zonder gevaar voor tegenspraak getuigen, dat de Nederlandsche geschiedkundigen zich over het algemeen aan het houden van beschouwingen niet te buiten gaan, toch kan men, als men zich er de moeite voor geeft, over 1795 wel het een en ander vinden. Ik ga den revolutietijd zelf voorbij. De tijdgenoot, die midden in de gebeurtenissen staat, moge soms een bepaalden kant scherp en duidelijk onderscheiden, het geheel overziet hij niet. De reflexie komt eerst later. Is dit in het algemeen waar, van onze omwenteling geldt dat wel in het bijzonder. Niet weinigen van de mannen, die in 1795 en volgende jaren een zekere rol hadden gespeeld, geneerden zich later min of meer. Men sprak over dien tijd liefst niet te veel. Jacob van Lennep vernam eerst als student, tot zijn niet geringe verbazing, dat zijn grootvader een ,,Kees" was geweest. ^) Het is eerst zoo omstreeks 1845, dat men wat meer aandacht gaat schenken aan die periode: er verschijnen dan eenige werken van biographischen aard als b.v. over Rutger J a n Schimmelpenninck en Wiselius. "~~"~~-v^ Deze zijn voor Thorbecke aanleiding geweest, zijn meening over de omwenteling ten beste te geven, een meening, alles behalve vleiend. Hij noemt het een ,,treurigen tijd", ,,niet vanwege de zaak zelve; zoozeer als eenig land, behoefden wij omwenteling; maar vanwege onze onmagt de geschonken vrijheid te gebruiken". ,,Er was een volslagen gebrek aan zelfbepaling", ,,wij kwamen scheppingsvermogen te kort". ,,Eene schudding, als die van 1795, moet aan den dag brengen wat er nog van politische levens- en vormkracht in een volk aanwezig is. Welke vruchten der revolutie hebben wij aan ons zelve te d a n k e n ? " °) In hetzelfde jaar, dat Thorbecke de recensie schreef, waaraan we eenige uitspraken ontleenden, 1846, verscheen de laatste aflevering van Groens Handboek, loopende over de jaren 1795— 1) Gids 1875, IV, 212. 2) Thorbecke, Historische Schetsen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1926
Rectorale redes | 46 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1926
Rectorale redes | 46 Pagina's