GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eloquentia Divina : het stijlprobleem der oude christenen - pagina 26

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eloquentia Divina : het stijlprobleem der oude christenen - pagina 26

Rede uitgesproken ter gelegenheid van den Dies Natalis der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

geheel gevormd is: met de eloquentia verborum correspondeert, zoo zegt hij, een eloquentia rerum en beiden doen uit antithesen de schoonheid geboren worden ^*). Al zegt Augustinus het niet met zoovele woorden — trouwens het verband geeft hem daartoe geen aanleiding — zoo staan toch ongetwijfeld volgens hem de eloquentia verborum en de eloquentia rerum tot elkander nog in een andere relatie dan dat ze een tertium comparationis hebben in het feit, dat ze hun schoonheid aan de antithese ontkenen. Augustinus zelfheeft geleerd, dat we van de waargenomen schoonheid door de ratio moeten opklimmen tot de schoonheid, zooals ze leefde in den kunstenaar en van die tot de eeuwige schoonheid, waarmee de scheppende Kunstenaar, God, de dingen gesierd heeft. God nu heeft in alle dingen de antithese gelegd: Augustinus bewijst het door op deze plaats deze woorden van den Ecclesiasticus (33, 15) te citeeren: ,,En merk aldus op in alle werken van den Allerhoogste, dat ze telkens tweevoudig zijn, het ééne tegenover het andere." Zoo meen ik, dat Augustinus de figuur der antithese gezien heeft als een uitdruksel van de antithese der rerum universitas, wier schoonheid door den geest van den kunstenaar heen zich in het literaire kunstwerk openbaart: de eloquentia verborum der menschen ontleent haar aesthetische waarde aan de eloquentia rerum, die schoon is, omdat God haar Orator is. De hoogste schoonheid ontstaat in de tweede plaats ook uit de gelijkheid der deelen, hetzij die als pendanten paarsgewijs bij elkander hooren, hetzij ze onderling in relatie staan door gelijke afmeting, hetzij ze zoo gecombineerd zijn, dat een middelste deel in gelijke verhouding staat tot een voorafgaand en een volgend. Maar al deze verhoudingen worden beheerscht door de numerositas, de aanwezigheid van het getal, dat door God bij de schepping in de dingen is gelegd"'). Het is die numerositas, die ons de evenredigheid, de gelijkheid en de gradatie in de architectuur als schoon doet" beseffen'") en in alle kunsten ons behaagt als harmonie " ) . Zij is de oorsprong van het rhythme, dat zich vooral openbaart in die kunsten, wier voornaamste factor de tijd is. Maar dat rhythme, dat ons het meest duidelijk wordt in de muziek en in de dichtkunst, voert, zoo zegt Augustinus "), ons op tot hoogere dingen en vermaant ons het rhythme op te merken, dat ligt in opgaan en 24

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1939

Rectorale redes | 34 Pagina's

Eloquentia Divina : het stijlprobleem der oude christenen - pagina 26

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1939

Rectorale redes | 34 Pagina's