GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De aanval van Dr Visscher.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De aanval van Dr Visscher.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Do aanval van Dr Visscher is psychologisch te verklaren uit üen wensch om verloren evenwicht te herwinnen.Zijn fout is, dat htj een zaak van tekstonderzoek opblaast tot ©en kwestie van SchriJ: tcriU6k.Diat h-fj' Dr H.', H. Kuyper en-ae Gereformeerde kerken van Schri'fteritiefc beschuldigt, wordt mot de stukken aangetoond.stukken aangetoond. - • - Daartegenover stelden WÜ-de verklaring; .. „Wü, Gereformeerden, hopen van God genade' te ontvangen orn de Schriftcritiek buiten onze kerken te houden en steeds op de kerk van proï. Visscher het oog te vesten als een voorbeeld ter waarschuwing”.

IV.

Om van schijnbare, tegenstrijdigheden af te komen, neemt Dr Kuypfer de kritische 'schaar ter hand om ©en operatie, óp |iet licjhaam. der Sch'rift te votoekken.

Aldus beweert prof. Visscfer. Volgens hem doet Dr Kuypier aan Sehrïftkritiek. En'onz© kerken zien lijdelijk toe.

Wat is hiervan aan?

Er is niets van aan.

Wat toich doet de-Sehriftkritiek? Daarbij maakt d© mensch. uit, wat voor hem de kern, de , i'geest" van de Sch'rift is en wat zich daarbij voor Iz^ijn bewustzijn niet aansluit, 'tzij om den inhoud, 'tzij ü-it ©en oogpunt van taal, stijl of historie, werpt hij uit.

't Is dus de "ménsch, , die in 'h'Qolgen waan over : d© 'Schrift als redbter g: ^at zitten.

-De mensch beslist, of .iets goddelijk is of niet. ' Het teksbdnderzOek heeft hierbij ten slotie niets 'in te brenigen.

Al staat de tekst op grond der handschriften vast, maar de mensch vindt: hij hoort daar niet, ' dan moet hij 'eruit.

Wil men een recent voorbeeld van zulke kritiek'?

In Matth. 16:18 leest men, dat d© Heere toiden zoon van Jona zeide: gij-zijt Petrus".

De handschriften laten •hiel' geen redmitottwiifel, opien.

Maar nu schrijft de löud-iyöögleeraar Cannegie-'ter in „Nieuw Theologiscih Tijdsdirift" van dit jaar (bl. 119), dat dit woord ..onmogelijk van Jezlus kan zijn, omdat Hij ©en veel te goed inensohenkenner was 'en ervaring hem reeds spoedig moet geleerd hebben weinig op de groote woorden van dien leerling te bou-we'n. En; dan vervolgt hij: Jezus kan, hem niet een rotsman genoemd hebben. Merkwaardig is dan ook, dat onmiddellijk op dat pompeuze verhaal omtrent Petrus en de hem toeg.eik'ende '25oog!enaamde sleutelmaöht, een geduchlte terechtW'ijzJinig van (hem door Jezus volgt: ga weg achter mij, Satain, gij zijt mij een. aanstoot; omdat gij niet bedenkt (omdat uw© overwegingen niet. - UBtglaan naar) (btie: geen van God, maar (naar) hetgeen van de Inenschen is" (Matth'. 16:23). Zóó iemand naar Jezus' oordeel een rotsman? !”

Men ziet, 'hier verheft .'het mensc'helij'ke verstand zich bovein de Sdhrift, boven Christus zelfs 'en decreteert: dit kan Jezus gesproken hebben, dat niet; .dit is .'echt, dat oneöht.

Heeft Dr Kuypers uiting over het slot'van Mai'kus hiermee ook maar iets gemeen?

ln het geheel niet.

Hier een eerbiedig buigen - voor het-Woord van God.

Maar .Mêi's'.'öÖE'.'ièeh'.'-ieerbiedig buigen voor het..; bestel. Gods, dat Hij aan de. Kerk, 'het tekstondér-; zoiek niet heeft bespaard.

God had de handschriften van de • bghelschrijvers zelf kunnen bewaren al de eeuwen door, zoiodat wij van letter • tot letl-er konden' uitmaken, wat. zij oorspronkelijk schreven.

Dan — Hij heeft dit niet gewild.

Mogen wij 'hierom-X^êfSg'sheid des Heeren bedillen?

Mogen wij ook al uit zieker l(fesS*l5'edibracht voior het feit zelf hfet oog sluiteh?

Neen, wij hebben de bedoeling Gods te verstaan, dat Hij hiermee aan Zijn kerk een bij'ztonderen arbeid heeft willern ojpleggen ten opzichte van Zijn Woord.

Dat .Woord''mfet'^iSCTi'voorwerp van studie blijven, zioowel naar den' inhoud in de verklaring, : als maar den vorm in het tekstonderzoek.

En nu hebben, de Gerefoirm'éerden, heeft ook Prof. Kuyper niet anders gedaan dan het feit , uitgesproifcen, dat de handschriften ten O'p'zichte van één of meer plaatsen verschillen en hun gevoelen 'geuit, welk handschrift in zulk een geval de vO'ór-. . keur verdiende. ':

Herhaaldelijk heeft prof. Kuyper in zijn Herautartikelen gezegd, dat hij izijn 'ffieëning alleen baseerde op het tekstonderzoek.

Zoo leest men in zijn eerste Heraut-artikel: „Prof. Kuyper gaf daariof) ten antwoord, dat geen Gereformeerde, die de waarheid vasfjbiield, zulke tegenstrijdigheden in de Schrift aaniiam, want dat dan het geziag en d^waarlhei d wegvielen. • Er waren in de Sahrift wel schijnbare tegenstrijdigheden voor ons, maar dit lag daaraan óf dat we de toedracht van de 'zaken niet wisten, óf dat we te doen hadden met een onjuiste overlevering van den tekst".

Betreffend© het Markussloit rapporteert hij uit Z'ijn gesprek met den heer Netelenbos, „dat dit slotgedeelte waarschijnlijk niet van den Evangelist Marous afkomstig was, taaar ©r „later .aaJ0 was toegevoegd, gelijk, bleek uit de verschillende 'handschriften ©n ook door beslist gol'oovig© exegeten erkend werd.

Iets Verder: „d'at jnen hier te doen h'ad met ©en blijkbaar .corrupten tekst, die slechts in 'enkele handschriften voorkomt en , naar thans, alg'Omeen wordt aangeniomen niet ©eht is".

En om nog itets uit. zijn tweede artikel te citeeren: artikel 4 van onze Co.nfe'Ssie „doet geen uitsp, raa, k over den tekst, dien Wé als authen-.thiek hebben te beschoaiwen. En we m'oi--gen dankbaar wezen, dat onze Kerk dat niet gedaan heeft, want de Kerk kan dat niet vaststellen met geziag".

„De spiatiëeringen in bovenstaande aanhalingen •zijn, m-eerendeels van ons

Tweieëriei • blijkt hiieruit.

Vooreerst, dat. Prof. Kuyp'èr-Snêt dé iïieeSte be-.slisthieid voor hiet gezag en de waa'Aeid van de Schrift'op'komt.

Ten andere; dat zijn mteeninig over'hef slot van •Markus 'enkel en uitsluitend een vrlicht is van . tekstonderzoek.

En nu toalg men, wat de zaak zelf. aangaat, Inet Prof. Kuypier van gevoelen verschillen; dat hij'hier in geen enkel 'Olpziicht Schriftkritiefc te'ep'ast, maar .alleen teksto'ndeirz'oék laat gelden, . valt kwalij'k te '.loochenen.

Wij giaan .zelf verdedigen. hi'é: ^n& M^W^m^f^SÉ^!3iük-ariikelen zelf verdedigen.

Dat tnóetea we'aan Prof> sKüy-'pter'overlaten.

Hij zal dat oo'k stellig. d0', e.n, • indien hij' 'dat noo dig •oiO'rdee.lt.­

Maar wel móeten w© cönstateeren, dat in onze kerken.hier'm'ee niet d^ ScjhrifÖï'ritiek.h'aar intrede gedaan heeft.

Prof: Visschter begintg de sehiromielijike vergissing, : dat hij tekstolnderz-oidk .laanzag; voor schriftcritiek.

Maar, z.al misschien ieén niét-th'eotóog ó'f 'ni& t-'" academisch gevormde vragen, als het ZO'O geschapen staat meit den. tekst 'der-handschriften, lijdt de onfeilbaarheid der Schrift daaronder niet?

Op een' vergadering, ^ waarop-ik, , dezen winter over dit onderwerp sprak, : bracht .iiki fotografieën van handschriften mede.

Als men eens een handschrift ónder de öogen hieeft gehad; -kanook hij-, die geen Griek'sch' kent; mits hem maar eenige uitleg wordt geboden, er' zich .aanstonds een idee van vormen.

Geen twee' handschriften zijn' volk'om'en gelij'kluideiid.

Koimen*W> 'ïiï onze gedrukte: 'bij'beïs drukfouten •' voor, in'd©-haadschiriften vSilIeii schrijffouten aan te wijzen.

Variainten - (verschillen in lezing) zijn er bij me-Miigte.

Maar w.ann'eér-dk ©eii's'de •vari.toten ging opnoemien, welke er-in een willekeurig gekozen hoofdstuk' voorkom'en, zou men mij spoedig vetóoek'en ni'et verder te gaan.

Het zio.u-vervelend: worden

Daarvoor - zijn de verschillen veel'te onbeduidend.

Of er in Jiet eene handschrift stiajat; „Christus tT'ezus'-'--< e> n in'rhet'-andere ', yJe2Jüs - Christus", - niét-"' jw, aar, dat heeft vdior den zin geefr belang.

En van '• gewiehtijger betêekenis-i 'zijn'het 'meerenfteel der varianten niet.

Die zin .wordt 'ër absoluut-niet> dnderg door.

De drie belangrijkstei varianten ecjiter zijn: ar--Jcus 16:9—20; Joh. .7-:53--8: l'eia 1 Joh 5:7.

Deze komen in som, imige, overigens zfêer betrouwbare handschriften : aiet Toor en in andere we.

En daarover bestond yan ouds onder geloovige geleerden ondersciheid van gevoelen.

Men behoeft dus niet bevreesd, te zijn, dat door het tökstonderzoek heit geloo4; i|j^^e, ^, onfeilhaarheid der Schrift teloor gaat.

Want niettegenstaande het ui[lgèt)reide teliston-^dtsKiOek', heeft men niet meer dan dez: e drie belang' rijke gjevallen oip het spoof kunnen komen.

En stel nu ©ens, dat jiej(pa; nd, , m!eeadej. .4a/t^epn handschrift, waarin deze, j^'^^§|^^^!^|g|^||: ; S: ^ipkotóen, het beste is.

Zou hij; daarmee nog: iitui inhoud loochenen? Immers neen.

Die inhoiud is door andere. Schriftgedeelten ge­ waarborgd.

In dezie - d? ae? 333j(!sgF^E^ftaat^^^ '' tiien met andere woerden liiet elders vindt.

Waarmiee wij natuurlijk niet beweren, - dat wij' persoiönlijk de meening' koesteren, dat deze drie teksten er niet in hooren.

Nemen we nu eens het geval van 1 Joh. 5:7. ïgB^oif. Bavinck schrijft dienaangaande in zijn Doghiatiek II (bl. 272):

„De echtheid van deïf^ll^Mölh. 5:7 is nog, altijd twijfelaclitig-. Hij' ontbréekt in alle^ G-riefcsche codices, behalve in een paar uit de 16e • ©eiUiW, in alle Latijnsche codices uit den tijd vóór de 8ste eeuw, en in bijna, alle vertalingen. Voofcts: oirdt hij nooit aangehaald door de Grieksche patifes, ook niet in den Ariaanschen strijd, en evenmin dooif de Latijnsche patres Hilarius, "Ambï'osius, Hieroh nymus, Augustinus, enz.-Indien hij aangehaald of ondersteld wordt biJ Tértullianus, maet hij reeds ongeveer het jaar 190 bestaan h'ebbön; en indien Cyprianus hem citeert; was hij ongevejer in het jaar 220 bekend. Indien hij' voorkwam in • de Afra, volgens-een handschrift uit. de 5e eeuw-en ©en uit de 7e geuw, kan men nog iets hooger op.klimmen. Want de Afra ontstond ongeveer het jaar 160 eni kwam ^ 250 naajr Italië. ZekeV komt de tekst VOOT' J)ij' Vigilius tegen het einde der 5e eeuw. , In de l'6e eeuw, werd hij oipgenomen in de Compleet-uitgaVe, dopir EIrasinus in zijne deUde editie, door Stephanus, Beza en in den textus receptuis'. In het verband woWt hij niet. beslist geëischt, en zijne Weglating en verdwijning' is zeer moeilijk te verklaren. D'e echtheid woï'dt echt'eir nog door enkelen verdedigd.”

En dan verwijst Prof. Bavinck naar het heilig officium te Rome, in 1897. D'och hij vervolgt:

„Maar het schijnt, dat deze uitspraak van het heilig ofËciupi toch niet de echtheid van 1 Joh. 5:7 insloot, ; 0f later stilzwij'g|end herroepen wel'd. Althans vele Roomsch'e gieleerden houden na dien tijd de onechtheid van 1 Joh. 5:7 met vele argumenten staande. Künstle bijv. bestrijdt de authentie en zegt, dat deze tekst pntstaan is uit een zin bij PriscilHanus in eene apologie van het jaar 380.”

Als men in het bovenstaaaide codices vervangt doflir handscihiriffcen, patres door vaders, authentie dooir eettheid, ap; ologie door geloofsverdediging, zal het voor ieder verstaanbaar zijn.

Hetzelfde wat Ptof. Kuyper deed in zake het slot van Markus, deed Prof. Bavincik ten opzichte van 1 Joh. 5:7.

Prof. Bavinck schreief dat in 1908.

Ja, een weinig , koirteir vertolkte hiji die meening reeds in den eersten druk van zijn Doigmatiek, in 1897.

Waiatoiml sloeg da^n Prot Visscjhler toen niet alarm?

Wiaarom wachtte hüj' daarmee tot 1921; nadat zijn oiratie door som, migi6 Gereformeerden niet gunstig beoordeeld was?

Indien Pïof. Visscher gelijk h'ad en men hier werkelijk met Söhriftk'ritiek te doen heeft, rust op hem een ontzettende verantwoordelijkheid.

En dan had (hij in het begiin van zijn brodiure zich wel in Jxet boetekleed mögpn vertoonen, omdat hij niet vroeger heeft gewaarschuwd.

Doch weet g|ij-, wat nu het meest typische is?

Dat wijle'n Dr iA'. Kuyper steeds met kracht VOGT de echtheid van 1 Joh. 5:7 is oplg^komen.

De, studenten def Vrije Universiteit, die aan zdjh voeten hebben gezeten, weten, jhoe breed hij dit stuk behandelde.

En als bewijs, dat Dr H. ï£, Kuypler er heusoh niet op uit is, omi, waar hij; twijfeladhitige' gevallein ontde: kt, dadelijk tot schïapiping over te gaan, kan dienen, dat hij evenzicer voor de echithei'd van biet zoojgenaainde flomina Johanneuita opkwam.

Toen er niet .z.oo lang; geleden in de „Nieuwe Theologische Stndiën" een artikeltje van Drs. ; Willemze verscheen, - waarin voor het behoud van 1 Joh. 5:7 werd gepleit, , betuigde Dr H. H. Kuyp'er er zijn adhaesie mee.

Prof. Visscher zoiu p.i-eerst recht hebben te spreke'n, gelijk hij deed^ indien hij! ons een tekstuitgave van het. !G-ri.eksche .Nieuwe Testament kon bezorgen, waa^rin de , vraa, gstukken over de varianten op' onwêderleg'bare : wetenschappelijke gronden zijn' opgielost.

Daarmee sSoiu hij' zich den dank' van all© geloovige geleerden verwerven.

Zoolang het zoover nog niet is, bem'oeilijke hij door het wakker roepfen van misverstanden bij de 'eenvoudigen, den arbeid van geloovige wetenschappelijke mannen niet.

Hij stelle hen, die onvo.p: i^ia; airdelijk de autoriteitvan de geheele Schrift erkenneffi^^l onder verdenking.

Integendeel moedige hij met ons alle, Sch'riftgeloovigen aan om met hun gebed den arbeid van tekstoinderzöek te steunen, opdat de Heilige Geest, de Auteur der Schrift, hierop het rechte licht doe vallen 'en de poginge'U met heerlijk 'resultaat bekrone.

Het tekstopderz; aek. dient pnverdroten voor-tgeziet.

Wij 'zijn dit aan het Wo'Ord Gods veirplicht.

Intussch-en zie O'US Gere'fornieerde volk geen leeuwen 'en bere'n opi den weg, waar ze-: nigt-fijn.

Wij hebben oipenhlartig gesproken.

Wij hebben zonder eenige teriighbüding de gevallen genoemd, waaro'mheen de moeilij'kheden van het, tekstonderzoek zich concentreeren.

Zij zijn weinig: , in aantal.

En imet SchTiflkiitiek hebben ze niets uitstaande.

Men kan alzioo' gerust zijn.

Ons rest nogi de nadere bescho'uwing over het slot van Markus, om dan ten slo'tt© het beroep', dat Prof. Visscher deed op!' de belijde'nis, op'i onze vaderen, lOp: het getuigenis' des Heiligen Geestes en O'p de speciale voorzienigheid Gods in zake de Schrift O'p: zijn geldigheid of ongeldigheid te beproeven.

Infra dignitatem.

„Bergopwaarts". nam 'cen, stuk op van J. \B S., waarin tegien ons blad wordt getoornd en dat niet ' vrij van fanatisme is.

Uit 'een paar uitdrukking.en meenen we te mo-'• gen opinaken, dat de schrijver behoort tot de groep van Vrije Gereformeerden, ; wier beweging tot heden , op' niets uitliep.

Dat wekte blijkbaar tefëurstelling'.

En die teleujrstelling leidde tot verbittering.

Het spreekt vanzelf, dat verbittering niet de rechte geestesgesteldheid is O'm een nuchter en onpartijdig oordeel te vellen.

Het stuk bevat dan ook minstens zooveel onwaarheden als regels.

Natuurlijk verweren we ons daartegen niet.

D'at zO'U onbegonne'U w: erk zijn.

Alleen één bewering mag niet onweersproken blijven, omdat de inzender het doet voorkomen alsof hij in de geheimen van ons blad is ingewijd.

Hij verzekert n.l. dat de 7500 abonné's van ons blad al aardig aan 't minderen zijn. En hij' voegt er aan toe — dit typ'eert hem! — dat het hem' g'& noegen doet.

Wij wendden ons daarom tot onze Uitgevers, dé eenigen, die hieromtrent bescjheid kunnen geven en ziehier hun antwoord:

Geachte Redactie,

Tegenover de bewermg-'^van 71 vte: S •lii„B€ïgopwaarts" als zou het abonnentental van „De Reformatie" afnemen, kunnen wij de pertinent© verklaring stellen, dat het getal abonné's nog dagelijks stijgt. Bijna elke ppst brengt nog nieuwe abonné's.

Bij - een iz'oo gpDot aantal abonné's als; „De Reformatie" heeft, is uit den aard der zaak nog al wat mutatie. Doch kunnen we U verzekeren, dat tegenover één abonné die zich terugtrekt, toch wel vier nieuwe abonné's staan. Hoogachtend,

De Uitgeveïs, OOSTËRBAAN & LE COINTRE.

Het is onze schuld niet, dat zijn geschrijf aJzoo op ongezochte reclame voor ons blad uitloopt.

En dat de bewuste inzender hier voor het publiek komt te staan als iemand, die het met de waarheid niet nauw neemt.

Wat ons wel verwondert, is, dat „Be'rgop'waarts" voor zulk geschrijf zijn kolommen opent.

'Dit is toéto werkelijk infra dignitatem' (beneden de waardigheid) van dit blad.

Dat „Bergopwaarts" telkens aan malcontenten uit Gereformeerde kringen plaatsruimte verleent, is, hoewel wij' dit niet gaarne niet gelijke munt zo'uden betalen, tot op: zekere hoogte zijn zaak.

Er is principieel verschil tussciien „Bergopwaarts" en ons.

En indien dat zOo voorkomt, steken we het niet onder stoelen of banken.

Daar moet men wederaijds tegen kunnen.

Maar zulk 'een stukske ho; Ort-in „Bergopwaarts" niet thuis.

Diaar staat het blad te ihb: ög"'vöor.

Licht genoes ?

De consulent van de kerken van Aalst en Well, Ds O. J. Geerlings van Zalt-Bommel, meldde ons, dat 'geen van beide kerken uit ons kerkverband zij'U getreden.

Wij informeerden nu nader, hoe het bericht de wereld in kwam en waarom het dan niet dadelijk werd tegengesproken, daar het. nu reeds langen tijd de ronde doet. Ons werd geantwoord, dat de oorzaak en reden daarvan niet bekend zijn.

Nader vroegen we', of er wellicht dan een ware kern in schuilt. Het bescheid luidde: in één dier kerke'n wel, doioh hoe groot die is, valt op' heden nog niet te bepalen.

Voor deze inlichtingen zijn we dankbaar, al hebben we nOg! geen licht genoeg.

To'ch zouden wij gaarne zien, dat men met deze mededeeling rekening hield en verder dit geval liet rusten tot het.zidh.nader zal hebben ontwikkeld.

Voorbarigheid zou kunnen schaden.

En niets ware ons lievea-, dan dat alles in het zuivere refo'rmatorische spoor ko'U worden geleid.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

De aanval van Dr Visscher.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's