GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Christendom en Kunst, ¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christendom en Kunst, ¹)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Diaar de bedoelinig van deze rubriek-in „De Refoirmatie", naar ik meen te m; Oig'en besluiten uit v; orige artikelen, in Hi'oofdZiaa'k' is: leiding te geven aan de onder lons, speciaal onder - de jongere gene-, ratie, oipwakende belangstelling in literatuur en kulnst, wilde ikl.piogen in enkele vervolgartikelen bet hoivenstaand onderwerp met al zijn eigenaardige moeilijkheden zoo veel'mogelijk ook van p'raktiscben kant te bezien. Ik doe dit in 'it geheel niet uit een zekere schuwbejd vioior theoretische bezinning, maar geleid door de volgende overweging:

Het-is een onloocbenbaar feit, dat het in de praktijk van bet leven bijna nooit zóó toegaat, dat men uitgaande van tneoretiscbe bespiegeling voortschrijdt tot ptakllische verwerkelijking van bet •door bezi'nning verkregene, — maar het geschiedt meestal zóó, dat wij ons opi zeker oogenblik yan ons leven plotseling, bewust worden van den geestelijken noiod, waarin Wij' verkeeren, omdat wijl verlegen staan in de felle werkelijkheid van het leven. Om het met landere woorden te zeggen: de praktijk van het leven, die ons dringt tot beslissen en tot het innemen van een bepaald „standpunt", komt vaak op ons' aan lang vóór onze theorie „af" is, — ja zelfs vóór we nog met onze gedachten op theoretische baan ons begeven hebben!

Deze levenswerkelijkheid is het dus, die aan-' drijft tot bezinning, — die de .atmosfeer pas .scbept voor zulk een bezinning'.

Nu bestaat er .ondanks dit alles toch gevaar, dat somiiiigen buiten alle contaot meL het leven een theorie-van-eigen-maaksel opbouwend, die nu a topt et a travers "itochten te handhaven tegenoTCir ben, die juist door innig ciontaot met het leven een eenigszins .anderen „kijk'^' gekregen hebben op vele dingen, en bez'waarlijk hunne bevrediging kunnen vinden in zulk een geheel buitenhet leven-om-opgebouwd stelsel.

Deze methode heeft dit niet iLe. onderschatten gevaar: zij brengt ons tolt allerlei aprióristische (voorbarige) constructies, die misschien voor een oogenblik wel bevredigen, zelfs door haar kunstvollen voirm een zeker aesthetisch genot kunnen verschaffen, maar die haar sohijnbestaan niet langer kunnen rekken, wanneer zij de vuurproef der werkelijkheid moeten doorstaan.

Het is een metbode, die ook onder ons wel eens slachtoffers gemaakt heeft, en zeker zal voortgaan te maken, , als we niet leeren voorzichtig te'zijn, en minder roiekeloos antwoorden te geven op' vragen, wier beteekenis en diepte nauwelijks gepeild is. Het is een 'feit, dat wij de oplossingen van allerlei levensmoeilijkheden meenen 'klaar te hebben en er over te kunnen hèscbikken naar believen als over een hotooeopathisohe hnisaplolheek, • welke kwaal zich maar mocht voordoen.

Zoo weten wij allen, dat wij als Christenen „in de wereld" maar niet „van de wereld" moeten zijn, — dat wij aardscbe schatten, voorzoover wij' daaimee bedeeld zijn, moeten bezitten „als niet bezittende", maar weten wij ook, dat dit niet als oplossing mag worden aangeboden aan een, die daarmee worstelt in zijn leven?

Zijn wij er van overtuigd, dat wij met zulk een schijn-oploBsing de moeilijkheden alleen maar aanduiden, maar ze overigens^ geen haarbïeed verder tot haar werkelijke oplossing brengen?

Én zoo zeggen wij nog veel nieer, waarmee wij te goeder trouw ernstige menschen van ons verwijderen, in plaats van ben verder te helpen. Wij houden dan onze theorie gereed, , de één in extenso, de ander in aak-formaat, maar de toepassing op de praktijk is te scheihafisch, "té" vo'orbarig; wij geven den indruk van te veel op te leggen, te weinig aan te passen!

Wanneer het mij niet te ver afvoerde van mij'n eigenlijk onderwerp', zou ik hier nog veel aan willen toevoegen.

Toch vlei ik mij' met de gedachte, dat deze inleiding niet geheel overbodig geweest is. Immers ook waar de verhouding van Christendom en kunst ter sprake komt, moeten wij belaas vaak een dergelijke geweldenarij cjonstateeren, wanneer een voorbarig opgestelde theorie ..wordt opgelegd aan de praktijk.

Voor vc'len is de kwestie van de verhouding van Christendom en kunst nog altijd een zeer eenvoudige, ja eigenlijk niet eens een kwestie! Het is immers zeer gemaldkelijk het woordje , , Christelijk" voor „kunst" ie plaatsen. Wat wij dan onder deze „Christelijke kulnst" te verstaan hebben schijnt zeer duidelijk', en hoe zoo iets ontstaat, kan men zich ZOO' gemaldielijk indenken. Het kan immers niet anders, denkt men, of een Christen, die tevens bet geluk heeft een kunstenaarsaanleg te-bezitten, „produceert" (let op het mechanische in dit beeld!) van zelf „Christelijke kunst".

Het kunstwerk van zulk een' Christen, of het kunstwerk, dat een Christen „genieten" mag, zal nu hebben te voldoen laan twee eiscben. Het moet „schoon" zijn naar den vorm, maar wat den inhoud betreft ook beantwoorden aan zekere zedelijke normen, ons in Gods Woord geopenbaard.

Nu 'moet het mij dadelijk van 't hart, dat men (zeer terecht, als men nog, ernst maakt met het woord „christelijk") wat betreft de tweede eiseh onder ons van geen transigeeren weten wil, — maar dat men 'zeer groote schade berokkend heeft aan eigen zaak, door onder de vlag van „Christelijke kunst" te varen met een zeer bedenkelijke lading. Het is een feit, dat jammerlijke „kunstprodncten", die - aan den eersten eisch weinig of in 't geheel niet beantwoordden, toch nog onder ons geduld, en zelfs openlijk aangeprezen werden. Ik meen echter, dat Dr Wieleng; a O'ver dit euvel den staf gehroken heeft oip] «Ulk een lofwaardige wijze, dat ik bet hem Iniet gaarne .zioiu trachten te verbeteren!"

De vraag is tbaais aan de orde: „Is aan een dergelijken eisch in o.nze dagen zoo gemakkelijk te voldoen? " Vooral als men ernstig rekening houdt met de eischen van hef Christelijk leven en tegelijk in aanmierking neemt onze moderne kunstontwikkeliing? Of is het stellen van de twee bovengenoemde voorwaarden zonder meer niet al te naief? Wij vreezen, dat we hier te doen hebben met een van de zöioeven genoemde schijn-oplossingen van moeilijke levens|)irobleme}i^^-^ginnetje!.

Het is in elk geval reeds een-verschijnsel, dat tot O'rnstig nadenken stemit, wanneer een veelbelovend dichter 'als Creerten Gossaert zijn kunst vaarwel, zegt, omdat hij voor zich geen synthese kan vinden tusschen Christendom en kunst. En meerderen zijn er in onzen tijd, die mét .gelijke moeilijkheden te kampen hebben.

Ik mag: hier in dit verband wel eens noemen de jaarlijksche aesihetisch-religieuze conferenties van de N. C. S. V., waar, juist omi het eenzijdigtheoretische te vermijden, steeds bekende lelterkundigen en kunstenaars genoodigd worden. Er gaat bijna geen jaar voorbije, of deze in 'toog van velen reeds opgeloste kwestie eischit daar een belangrijk, zop niet bet grootste deel van de besprekingen voor zich op.

Van al deze verschijnselen geen nota te nemen, zo|u eenvoudi'g .onverantwoordelijk zijn, al zouden we ten slotte zelf op] grond van eigen overtuiging ons meer geneigd voelen tot een ander standpiunt.

Vóór we dus persoonlijk een dergelijke synthese aanvaarden, hebben we ons wèl rekenschap te geven, of we niet twee geheel heterogene dingen willen verbinden. En. wie ten slotte door ernstig nadenken en na veel teleurstellende ervaring tot de conclusie mocht komen, dat hij voorshands geen mogelij'liheid ziet - tot vereeniging van deze heiden in eigen leven, .'diens beslnit hebhen wij.^=^iielk geval te eerbiedigen.'

„Laten wij.bet.ions voor gezegd houden", - Wciarschuwde Dr W. terecht, „wanneer zulke mannen, die èn de - kunst én.het Christendom hebben doorvoeld, verklaren, dat naar hun bevinding beide onvereenigha^ar aijn" (vgl. , > De .Reformatie" van 25 Febr. j.l.)

.Maar ak wilde hierover later nog uitvoeriger spreken. In een vo'lgend artikel wilde ik nu de vraag dnder de ^oogen zien, Avat het ons eigenlijk zoo lastig n^aakt, als wij de twee hegri.p, p; en „Cbristendo.m" en „kunst" gaan combineeren, en welke twee elkaar schijnbaar .uitsluitende levensricbtiagen we dan ontmoeten.

W. E. ENGELKES.

B. W.

1) Tot mijn groote vreugde zal de heer W. E. Engelkes, .titt. htun. docts, — dus reeds om zijn beroepsstudie een bevc< igde op dit gebied — een poging doen voor de lezers' van „De Reformatie" het vraagstuk van. de verhouding van christendom en kunst te belichten.

Tot dusver is bijna uitsluitend in deze rubriek de meer begrensde kwestie van letterkunde en christendom aan de orde gesteld.

Het is noodig, dal wij, tegelijk met het aangrijpen en vasthouden van het grondprinciep, de fcuiist als zoodanig binnen ons gezichtsveld brengen.

Reeds-het enkele stellen van het probleem' heeft voor ons, in dit opzicht klaas-vaakend, volk, intensief-opvoedku'ndige beteekenis.

Wij' mogen echter van den heer Engelkes meer verwachle'n dan een enkel wakker stoeten tot belaligstelling. '

En wat vooral voor ops blad waarde heeft: De schrijver behoort tot degenen, die de beweging en het doel der „joiigeren" hegrtjpt en zelt beslist aan hun zijde staat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Christendom en Kunst, ¹)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's