GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE KERK IN DE GROOTE STEDEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE KERK IN DE GROOTE STEDEN.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Over dit onderwerp' is reeds zeer veel gescïireven. (^) .

Buiten en in onzen kring hebben voioraansiaande mannen |h.un aandaAt aan de stadskerlc gewijd, en ik noiem lalleen maar jh'et belangrijke proefsciirift van Dr Harrenstein over „Het arbeidster rein der Kerk in de groo'te steden", om te doen zien, in welk een belangstelling deae niet gemakkelijk oip'te lossen quaestie zicji verheugen mag. Is-het daarom' wel noiodig_'dat dit onderwerp; ook noig in ons 'blad besproken wordt? Werd ihet niet reeds va!n alle kanten belicht, en is niet het pro en contra van zjg'.n. parochievorming in denbreede en met alle ernst overwoigen? Hebben we over dit, •vraaigstuk niet voldoende gedebatteerd, en zijn w© niet genoeg'zaam met de verschillende meeningen oip: de hoogte?

Dit laatste is vsrel möigtelijk.

Het moüef, - waarom ik dit onderwerp' bespïeek, is' allerminst te zoeken in vermeende onkunde. Ook pretendeer ik niet nieuw licUt over deze quaestie te werpen. Een oplossing van dit probleem heeft men van mij, niet te verwac(hten, doch ik vraaig de aandac|ht voor de kerk in de groote steden, .omdat deze ziaak met den dag urgenter wordt, en, ik zeg' 'dit uit eigen ervaring, de oogen nog niet wijd genoeg open zijn voor het gevaar dat dreigt. Velen onder ons zijn als de genisten te Si on, en de zekeren op' den berg van Saiharia, die voor bezorgdheid en vrees geen voldoenden gro'nd aanwezig '.achten, en dus ook' den eisch tot reformatie en krachtig' ingrijpen niel inzien of. verstaan. ... •

Voor 'li^^^l^rhet noodzakelijk' de noodklok te luiden. •-'--: *''''" .

Het igeïdt hier: frappez, frappez: toujours. '

De slapers mioeten wakker worden, niet alleen om een kijk' te krijigen op de droeve toestanden, die het kerkelijk' leven in onze gïoiote steden drukken en ondermijnen, maar bovenal om overtuigd te' worden van de dringende behoefte aan „krachtdadige veranderingen", en 'zelf, met de thans reeds wakenden de hand aan den ploeg; der hervorming te slaan. En waar tlhans in onze stadskerken de vraaig iom hi& rleving en reorganisatie krachtiger wordt, ©n, als ik mij niet vergis, de tegenstand tot sbeeds kleiner afmetingen inkrim'pit, is het m, .i. niet ondienstig om de verschillende vragen, die zich voordoen, nog eens korteUjIk's te bespreken, en het pleit te voeren, i^m^. de reformatie onzer stadskerken. ' : > ; **«; «&

Maar waarom onzer stadskerken?

Zijn de d o r p s k e r k e n van minder belang ?

Kennen die haar no oden en vragen niet?

Kan daar de toestand den toets doorstaan?

Ik zoiu deze vraigen niet graag bevestigend beantwoorden, en uit het vervolg, zal blijken, dat er bij mij ^een zweem is van min-vriendelijke becordeeling of geringschatting van onze pla'ttelandsof dorp'sfcerken. Diaarvoor ben ik teveeb dorpskind, om ook maar met een blik uit de hioogte neer te zien op^ welke dorpsfc'erk ook, en wie twijfelt er aan, dat deze laatsten oiok haar moeilijkheden en vragen kennen, en haar leven en arbeid onzö' aandacht ten volle waard is?

Doch niet in dié mate als de stadskerken.

Deze gaan in beteekenis boven dedorpskerkenuit.

Omdat in de eerste plaats de steden zelve van meeer belang voor het mensdhen-en wereldleven zijn dan de dorpen, en in de • groote worsteling der geesten een veel gewichtiger pla.ats innemen. IMijn mederedacteur Dr 'Wielenga h'eeft op' het Eerste Co'Agres voor Gereformeerde Evangelisatie, gehouden op 8 en 9 April te 'Amsterdam, die machtige beteekenis der groote steden helder in hst licht gesteld, wanneer hij in scihiOQih-b.eeldende taal aldus de stadsposilie teekent:

„Wanneer wij ons in het letten op de teêkenen der tijden niet bedrie; gen, .zal de groote slag tussclien Christus en Antichrist, dien wij te, gemoet gaan, in hoofdsaak een stedenslag zijn. De tegenstelhng tusschen de beide gToote wereldmachten, die •om de eindelijke zegepTaal strijden, zag .Tohannes in ^rjn visioen, als die tasschen twee steden: Babel en JerUiZalem. Babylon zss; hij vallen, en Jeruzalem in .zijn overwinnende schoonheid oprij.zen. Zoolang de finale scheiding, die •ifij Clmst'us' wederkomst , zal plaats hebben, niet is voltrokken, is er een pTcces, 'of uit de wereldstad een Babel of een Jeruzalem zal groeien. Er is een tweeling in den schoot van elke wereldstad, en één zal er leven. En de wereld, waaraan de steden de centra vormen, wordt door dit proces beheerscht. De steden geven den toon aan, izij leiden het leven. Uit ha: j.r komt revotatie en her\rorming. _Zij zijn 'de schatkamers der beschaving en de besmettingshaarden deronge-Techitig'heid. Zij beliouden en verderven. Zij zijn ontwikkeling en ontaarding, ' leven en dood. Aan den denkeren winteravondhemel iziet gij haar lichtglans wesïrspiegelen aan den horizon, en op den helderen izotaerdag .ziet gij haar zware rookwalmen opstijgen, die de reine lacht bazioedelen. Om de stad gaat de strijd. Daar staat, als te Pergam'as, Satan's troon naast Christus' kapel. En Satan heeft een viooisprong, want ^ijn diena: Ars bouwden de eerste. stad. ïlij is er bet eerst en het sterkst In de steden ligt Satans kracht Maar Christus' koningschap is er oiok, al is het er niet .zoo met uiterlijk g, elaat. Christus heeft ook zijn stad: " Jeruizalem!" ^)

Die groote beteekenis der steden is in de laatsle tijden versc|herpt.

De steden zijn in omvang ongelooflijk toegenome'U, en al hebben de crisisjaren de snelheid van den uitbouw aanmerkelij'k verminderd, tihans worden weer alle krachten ingespiannen O'ni de geleden schade in Ie halen en het tekort aan te vullen. 'En die .aanvulling! is broodnoodig. De bevolking groeit in telkens versneld tempo. De trek naar de groote steden houdt steeds aan. Geen dislribulie-.misère, die op 't platteland lang zoo nijpend niet was , als ia de dichte menschen-centra, is bij machte geweest vcor het stads-leven schrik' aan te jagen, en zélfs blijft in een stad als 'Den Haag, die toch geen industrie-en evenmin een handelsstad kan genoemd worden, het bevolkingscijfer voortdurend stijgen. Naar .alle kanten breidt de stad zich uit, en in dien weg wordt het overwicht der steden .over [het platteland al sterker en sterker.

In die steden heeft God Zijn kerk geplaatst.

Hij heeft het geestelijk, , lichaam van Christus ook 'hier tot_ openbaring gebraciht, en voor dat kerkelijk leven in onze steden zullen wij Hem ootmoedig dankbaar zijn. Die groote menschenopeenho, .pingen zijn dus niet zonder pilaren en vastigheden der wa.arheid. Er is tegenover de machtige wereld nog een volk Gods. Christus zorgt er nog voor, dat het Evangelie bediend en de waarheid beleden wordt, - en wij-, die kerkelijk gereformeerd zijn, moeten ook hiervoior oog hebben, welk een genade 'de Heere nog aan de groote steden bewijst, . dat de Herv. Kerk in die steden bijna alleen predikanten telt, die den Christus Gods verkondigen naar de Schriften.

DiQich, "wiait is de itaak van die stadskerk moeilijk!

Haar geeft God een bijzondere roeping.

Zij heeft in het centrum van wereldleven, waarin zij geplaatst is, te geluigeïi van het heil, dat in den Zaligmaker geopenbaard is, en zij' heeft den strijd te leiden tegen den geest der eeuw. Zij moieit, in haar institutair leven, dé vuurhaard zijn van arbeid in Goids koninkrijk. Zij' jheeft den stoot iLe geven tot allen aanval 0ip' de vesting der wereld. Aan haar zijn de wcorden Gods toebetroüwd, en wanneer die kerk bloeit, en haar leven een warm, bezield, krachtig geestelijk leven is, floreert heel de christelijke aoüe, en ziet men naar alle kanten de openbaring van dat geloof, dat niet stil kan zitten, maar de wereld aangrijlp't, en hét gansche leven .opeischt tot gehoorzaamheid aan den wil van Jez.us 'Chïistus.

Van di.e taak der stadskerken zial wel ieder overtuigd zijn.

Niet dat men Oip; , onze dorpen niet met de cultuurvragen in aanraking komt.

Niet dat daar geen leven te leiden en geen . licht te spreiden .is.

Wij w^eten wel beter, maar in de steden klopt het ihart van het wereld-en menschenleven, en reeds in den apostolischen lijd was de taak van de kerken.te 'Jeruzialem en EJïeze, 'te Corinthe en Rome veel en veel zwaarder dan die van Joppeen Lystxe. '

Beantwoordt de-kerk' aan die roeping?

Volbrengt ze haar taak in getrouwheid?

Het is voor mij hiet gemakkelijk deze vraag te beantwooifden, omdat ik zelf midden in het stadswerk zit, en ik zoo^ licht den schijn op' mij laad, van óf eigen Lof te bezingen, óf niet objectief de dingen te 'bezien. Laat ik daarom mogen beginnen met alle persoonlijldieden buiten te sluiten, en den toestand nuchteren te bekijkèri, en o zeker, dan is er veel W, at tolt dank en waardeering stem't. De kerken zijn des Zondags geregeld gevuld. Er wordt tal van , uren gecatechiseerd. De gemeente wordt, en ik noem met opzet den arbeid der predikanten niet, om' zoioveel mogelijk objecitief te zijn, door de ouderlingen 'zoo getrouw mogelijk bezocht. Elke maand wordt tenminste in o.nzen kerkeraad rapport uitgebracht van pl.m. 300 bezoeken, en in mijn wijk .waren in de eerste vij'f maanden van dit jaar ruim 300 gezinnen bezocht. De Evangelisalie-arbeid bloeit. Het vereenigingsleven, - ' met name onder de jongeren, herleeft. De sociale organisaties doen zich gelden. 'Plannen tot het slichten van nieuwe scholen, liggen reeds, klaar, en er is waarlijk veel, wat tot blijdschap, stemt, en ons met dankbaarheid moet vervullen.

Maar tegenover die lichtzijden do-nkert de schaduw.

Dr Kuyper spralc van „het doodelijfc gebrek der kerk in de grootere steden, {^) en Dr Harrenstein wijst niet minder dan vier „kwaden" aan, waaraan de stadskerken lab oreeren. Het eerste gebrek is, dat er een .aanzienlijk tekort is aan. predika'nten, w.at ieder moet toestemmen, die even van de cijfers kennis neemt. Amsterdam telt 11 Dienaren des Woords opi pl.m. 22000 zielen; Rotterdam 7 D. d. W. oip pl.m. 18000 zielen, en Den Haag 6 DL d. W. op; pl.m. 12000 zielen {f), dat is dus ruim 2000 per ptedikant. Wat nrijn eigen wijk aangaat, ben ik dit jaar begonnen met 600 adressen, welk getal in dit eerste halfjaar reeds klom toit ruim 650, en voortdurend stijgen zal door don ontz.aglijken aanbouw aan de einden van mijn ressort. Is het dan te verklaren, dat van alle kanten de klaqht rijst, dat in de gezinnen „de dominé zoo weinig gezien wordt? " Hoe, zal hij al die .adressen zelfs een keer per jaar kunnen

bezoeken? Wanneer hij de zieken en ouden van dagen etc. geregeld wil bearbeiden, heeft hij minstens» vier middagen per week noodig, en dan moieten de gezonden zich hiermee getroosten; dat ze des Zondags in de gelegenheid zijn, hun verlangen oin den predikant te zien en te hooren vervuld te krijigen.

Bij zoo'n klein getal dienaren is de bearbeiding I niet uit te breiden.

Tenslotte is er aan den tijd en de kracht van een dominé ook een eind.

En laat men voorzichtig zijn met klagen en mopperen, en even voorzicihtig met mooie werkplannen, die voor uitvoering niet vatbaar zijn, omdat ze te pletter stooilen op de harde werkelijkheidsmuren. Er is zoo ontzaglijk veel te doen, en laat ik een greep mogen doen uit eigen ervaring. Ik nam mij voor, toen ik In Den Haaig kwam, om straat voor straat af t© werken, en waarlijk, het gelukte mij eerst boven verwachting, en ik schoot betrekkelijk voorspoedig op. Maar ach, toen ik nog na geen jaar, mijn wijkboek bijwerkte, bleek mij dat tal van straten geheel van gedaante veranderd waren, en door verhuizing en vertrek, er heel andere gezinnen woonden, en ik opnieuw kon beginnen.

Meer zal jk over h'et predifcaintentekort niest zeggen.

Er waren bladzijden over te schrijven.

Het aantal dienaren moest minstens verdubbeld worden.

Want een getal van 1000 zielen voor iederen dominé is waarlijk niet te klein, en de omvangrijke arbeid in den engen kïing van het k'er'kelijk leven en oip; lhet breede terrein van !Gods Koninkrijk, ' dat evenzeer onze krachten ei& oht, roept om arbeiders, die zich in den vollen stroom van werk en actie willen storten.

Waar is het geloof, dat die roeping aandurft?

Grod opene harten en beurzen.

Het tweede euvel, waarvan Dr Harrensbein spreekt (''), is de verkeerde ligging en het gebrek a a n k e r k g e b o u w e n. Ik stem dit bezwaar onmiddellijk toe, want wanneer ik bedenk dat we in Den Haag pl.m. 6000 belijdende en pl.m. 6000 doöpleden hebben, waarvan er toch wel een 7000 ter kerk kunnen komen, en dat daartegenover staan een vijftal gebouwen met pl.m. öOOO plaatsen, dan schrik jk van het tekort. Waar blijven de andere 2000 leden? Speculeeren we op deze wijze niet op het elders kerken of het Ijhuisblijven, en werken > we daarmede niet het kwaad in de hand, dat Dr Harrenstein in de derde plaats noemt, n.l. de onverschilligheid voor de kerk, zich openbarend in het slechte kerkbezoek?

Ook dit euvel moet verontrusten.

Wanneer men den toestand van de meeste dorpskerken vergelijkt met dien in de stadskerken, .huivert men voor deze laatate, want is hel niel droef dat een derde van degenen, die ter kerk kunnen gaan, eenvoudig niet komen. Wanneer ik hieraan toevoeg, dat slechts de kleinste helft aan de Avondmaalsviering deel neemt, zal ieder begrijpen dat er van gerustheid en zekerheid geen sprake kan zijn, en we alle reden hebben om te waken. Ën .die waakzaamheid moet daarom ^oo scherp zijn, omdat, en ik wil deze opmerking niet achterwege houden, menigeen, (en daaronder ook, die in onze kringen vooraanstaan), zich gewend heeft om slechts eenmaal de kerk te bezoeken, en geregeld 's avonds gemist wordt.

Wat heeft dit voorbeeld op velen een slechten invloed geoefend!

Wat zou het heerlijk zijn, wanneer vooral in de gïoote steden een zeker deel het niet langer aan z'n aristocratie verplicht achtte, om den kerkgang tot eenmaal te beperken! Ook dit is een euvel, dat verdwijnen moet. ;

Alg laatste gevaar noemt DT H. de massaliteit der stadsketk.

Haar ongedeeldheid houdt haar bloei tegen.

En hiierin ligt het teere puntje.

Daarover hoop ik de volgende week te schrijven.


o. a. door Dr A. • Kuyper, Pro Rege II p. 277 e. v. Dr H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek^ IV p. 410 e. v.; Dr H. H. Kuj'per, Onze Stadskerken, (art. in de Heraut); Ds K. Fernhout, Onze groote-Stadskerkon (art. in de Utrachtschc kerkbode 23B Jg); Dr "W. G. Harrenstein, Het arheidsterrein dor Kerk in do groote Steden ; Dr .1. R. Slotemaker de Bruyne, Chris.telJjk-; Sociale Studiën, ^ p, 396—428; Dr F. J. Los, De opbouw der Ned. Herv. Gemeente ts Amsterdam, etc.

Handelingen van hel congres, p. 128.

3) Pro Rege II, pag. 284.

4) Ik volg hier de officiëele cijfers van het Jaarboek 1921.

5) Het arbeidsterrein etc-p. 9.e. v.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

DE KERK IN DE GROOTE STEDEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1921

De Reformatie | 8 Pagina's