GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Blijde met de blijden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Blijde met de blijden.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Blijde met de blijden te zijn is een apostoUsche wet, welke wij gaarne volbrengen. Bij zooveel wat verdeelt onder de zonen en dochteren van hetzelfde huis, of wilt gij: van hetzelfde geloof, is het heerlijk te kunnen wijzen op hetgeen vereent. Zij, die kerkelijk gescheiden leven, kunnen toch meermalen op ander terrein samenwerken, met name op het terrein van de zending.

Wij verheugen ons, wanneer het onzen medestrijders wel gaat, terwijl wij treuren om de verliezen, die zij lijden.

In deze dagen nu vieren twee zendingsoorporaties feest: de Broedergemeente en het Nederlandsch Zendelinggenootschap. Eigenlijk kunnen wij moeilijk van feestvieren spreken; daarvoor zijn de omstandigheden te zeer gedrukt, en leed de zending in den laatsten tijd te zware verliezen. Maar zij willen toch dankbaar gedenken, dat de Heere zoovele jaren ze in staat stelde voor de komst van Zijn Koninkrijk te arbeiden.

De Broedergemeente, waarover iets opgenomen werd in de Persschouw der vorige week, is onder ons bekend en geliefd; het zij zoo, dat velen er meer een vagen indruk van hebben, dan een klare overtuiging, maar dat weten schier allen, dat de Broedergemeente een zendingsgemeente is bij uitnemendheid; de naam van Graaf von Zinzendorf, met zijn lijfspreuk: zielen te winnen voor het Lam, is zelfs op de lippen onzer kinderen. Het is eenvoudig zonder voorbeeld, zooveel deze gemeente, klein in getal en van zwakke krachten, over heeft voor den arbeid der zending; het is voor alle andere zendingscorporaties, ook voor onze Ger. Kerken, beschamend.

Op 17 Juni 1722 werd op het landgoed van Graaf von Zinzendorf een toevluchtsoord bereid aan de Moravische broeders; in Moravië was het werk der Hervorming door de schrikkelijke vervolgingen zoo goed als verwoest; op het landgoed van den graaf vinden wij de overblijfsels van. de eertijds zoo bloeiende Broederkerk. En zie, hoe de Heere uit dit stekje weer een boom heeft laten groeien! Het is nu de vooral in Duitschland, Engeland en Amerika gevonden Broedergemeente.

Over de beginselen, waaruit deze gemeente leeft, zullen wij nu niet handelen; het is ons genoeg op dit historisch feit de aandacht te vestigen. En daaraan ook nog iets toe te voegen.

Het getal der leden dezer gemeente zal ongeveer de 50.000 bedragen, dus nog minder dan de Gereformeerde Kerken van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag samen, en dan zijn deze leden verstrooid over schiier geheel de wereld. Deze kleine, kerk heeft echter zendingswerk verricht onder de arme bewoners van het Himalaja-gebergte, de Eskimo's van Alaska en Labrador, de Kaffers van Zuid-Afrika, de neger-slaven van Zuid-Amerika, de melaatschen, en ook onder de Boschnegers van ons Suriname.

De Nederlanders hebben bijna in elk opzicht Suriname verwaarloosd; ook de Ger. Kerken hebben er geen zendingspost. Maar de Broedergemeente heeft er zich over ontfermd. Laten onze jonge menschen eens lezen het schitterend geïllustreerd werk van Ds H. Weiss: , , Vier maanden in Suriname". Reeds in 1735 hebben de broeders daar het werk aangevangen, onder alle mogelijken denkbaren tegenstand. In dien tijd waren de negers aldaar de armsten en ellendigsten onder de menschen. En thans telt de Evangelische Broedergemeente 29233 zielen, verdeeld over verschillende plaatselijke gemeenten, waaruit reeds 8 geordende predikanten zijn voortgekomen, terwijl 380 inlandsche hulparbeiders medewerken, en tientallen scholen door duizenden kinderen bezocht worden. Hierbij is nog te noemen de melaatschenverpleging, de verzorging van weezen en verwaarloosden, en de opleiding van de jeugd tot ambachten.

Helaas tobt ook deze zendingsgemeente onder tekorten. Haar laatste rekening sloot met een tekort van 665000 Mark. Voor ons is dit niet veel, maar voor de Duitsche zending schier onoverkomelijk.

Wij hopen en vertrouwen dan ook, dat de oproep om steun, aan onze kerken verzonden, algemeen gehoor zal vinden. Als iedere kerkeraad wat geeft, zullen wij een groot deel van dit tekort kunnen dekken. iSFatuurlijk zal het ook goed zijn, dat particulieren wat geven; daarvoor geven wij het adres van den penningmeester van het comité mr dr C. F. Schoch, Stadhouderskade 157, Amsterdam, postrekening 16095.

De tweede jubilaris is het Nederlandsch Zendelinggenootschap. Zij heeft in Gereformeerde kringen niet zoo'n goeden naam als de Broedergemeente ; doch wij gaan de reden daarvan nu niet onderzoeken; op een feestdag zwijgen wij over ver311 schillen. Dit mogen wij wel allereerst bedenken, dat het Genootschap werd opgericht in den bangsten tijd, dien Nederland heeft doorgemaakt, n.l. in 1797, tijdens de Napoleontische overheersching. Wij bewonderen den heldenmoed, neen, den geloofsmoed dier mannen, die in zulke dagen, bij eigen ellende en druk, nog dachten aan den nood der heidenwereld, en zich geroepen gevoelden, om het hunne te doen, om in dien nood te voorzien.

125 jaren is het Genootschap nu voorwaarts gegaan onder kwaad gerucht en goed gerucht. Zij werd de moeder van andere vereenigingen, als de Nederlandsche Zendingsvereeniging, de Utrechtsche Zendingsvereeniging, in zeker opzicht ook de Nederlandsche Gereformeerde Zendingsvereeniging, die later overging in de zending der Ger. Kerken.

Wij zien met eerbied op tot de rijke historie van het Genootschap. Het heeft gewerkt in Zuid-Afrika, een tijd lang in Engelsch Voor-Indië, op de Molukken, Timor, en de Zuid-Wester eilanden; zeer bekend zijn zijn terreinen de Minahassa, Bolaang Mongondou, Posso; ook op Java kwam het Genootschap; wij herinneren aan Modjo-Warno, het middelpunt der missie; noemen wij nu ook nog Savoe en Deli, dan krijgen wij een genoegzamen indruk van het veelomvattende werk, dat niet ongezegend bleef.

Uitnemende arbeiders waren in dienst van het Genootschap. Eenige jaren de bekende Gützlaff, in Posso dr Alb. C. Kruyt en de taalgeleerde dr N. Adriani, op Java C. Poensen, die later professor werd aan de Leidsche Universiteit enz. enz.

De uitgaven zijn voor dit jaar geraamd op bijna f300.000. :

Sinds eenige jaren werkt het Genootschap met andere zendingsvereenigingen samen o.a. in de opleiding der zendelingen aan de Zendingsschool te Oegstgeest.

Ds G. van der Giesen eindigt een stukje over het Genootschap in het „Ned. Zendingsblad" met deze woorden:

„Wij gaan herdenken. Laat ons daarbij tot onszelf inkeeren, en ons eerlijk afvragen: wie zijln wij? Laat ons daarbij: ons geheugen raadplegen; en ons verleden met al 'zijn nooden en al zijh uitkomsten, met al onze zonde en al ons ^brek, m'aar ook •met al onze ervaring; van 'Gods genade, zal ons dwingen tot een lied der dankbaarheid, dat ons met te sterker banden bindt aan het %^Herk in den dienst des Heeren."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Blijde met de blijden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1922

De Reformatie | 8 Pagina's