GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn wij conserv, altief?

..Bergopwaarts" ihieeft een aardig opstelletje over de verbetering der liturgie, door invoeging van schuldbelijdenis.

Van de Gereform'eerden verwacht de schrijver niet veel. ' l ' : '

De lezer weet, dat ons blad ook heeft geklaagd. Maar, lals we ons niet bedriegen, zal de a.s. synode bewijzen, dat onze kerk het conservatisme moe is, ook op liturgisch gebied. .

Waarom de Schuldbel ijdenis een afzonderlijke acte.

Sommige personen zien het nut eener aparte schuldbelijdenis niet in. O, zeker, zijl behoort er fe zijn en elk gebed voor de ptediking des woords hehoort allereerst daarmee te beginnen. Niemand wil dit element missen uit het gebed, v? 'aar men meent dat het ons plaatst in de ware verhouding tot God. Maar een aparte schuldbelijdenis in gebedsvorm acht talten oomoodig, meestal alleen uit conservatieve neigingen die in ons vaderland bij zoogenaamd gereformeerde richtingen en - kerken dooigaans sterker zijn dan Calvinistische gevoelens, hoewel men zoo gaarne in den hoek staat van den ? roaten hervormer, die echter een fijiier liturg was dan zijn volgelingen in dit land.

Voor een apiarte ^icte van schuldbelijdenis pleiten

onder meer drie overwegingen: a. Zij moet in het Éegin van den dienst kamien na den zegen, terwijl het groote gebed eerst later behoqrt te volgen.

h. Zij moet kort zijn, een formuliergebed is hier onmisbaar, terwijl het groote gebed vrij zijl

c. Het groote gebed beginne met aanbidding en met Gods zaalc zaoals het „Onze Vader" bedoelt.

Het eerste argument wordt zeldzaami goed verdedigd doofr Dr Ku'yper. Zoodra de toegestroomde menigte tot gemeente gestempeld door het votum] den zegen ontvangt, namens Goid, behoort die gemeente tegenover zulk een weldaad des Heeren, haar zonden te belijden. In het licht der trouwe' goedheid Gods ontdekt zij! haar duisternis en moet die erkennen, zoqals Petrus na de groote vischvangst uitroept: Heere gaat uit van mijl, want ik ben een zondig mensch.

"Wat het tweede betreft: men mioet niet behoeven te denken over den vorm, om juist alle aandacht aan den inhoud te kunnen wijden. DaarOm moeten de "woarden kort zijn en liefst bekend. Geïmpiroviseerde gebeden hebben meestal te lange zinnen. Men 'kan niet gemakkelijk mede en nabidden. Men moet ordelijk weten waar men uitkamt zonder te drij^ ven lop de willekeur van den voorganger. Hier vooral moet imen voelen, dat de ptediker bidt namens allen, dat hij tot God richt niet zijta eigen woord, maar het woord der kerk.

En ten islótte, het grqote gebed moet dit voorname stuk der schuldbelijdenis veronderstellen als reeds afgedaan. Het moet inzetten als het allervolmaaktste gebed. Eerst driemaal voor God, dan pas driemaal voor ons. Na het loflied der gemeente en de ptae* lectuur, valle het niet terug in mineur, miaar stij'ge het hoogopj in de aanbidding van den Drieëenen God.

J. B. (Jan Bosch te Westbroek), is een frissche „kerel".

In „De Wacihter" pleit hij, naar aanleiding van het (ook in ons blad opgenomien beridht over religieuse samenkomsten) voor een reformatie van onze houding tegenover de jeugd.

Religi e useJeugdsa men komsten.

Het is nog niet lang geleden dat ' ik hem drie malen onder 'mijn gehoor had. Ik zal hem u voorstellen. Een jonge man van mioderne levensrichting, sympathieke vriendelijke verschijining, met iets krachtigs in houding en manieren. Hoe hij zoo onder het gehoor van een Gereformeerden dominee verzeild raakte, dat zal ik later u wel eens persoonlijk vertellen. Maar dit wilde ik maar zeggen dat hij ('twas opi een Pinksterfeest) drie keer den drempel van de Gereformeerde kerk overschreed. Na de drie preeken aan 't praten geraakt, betuigde hij', dat hi| schoon van andere gevoelens, toch wat hij gehoord had, opl zijn eigen •wijze had verw'ei'kt. Hij' had aan de feiteri, begrip'pen en woorden, die zijïL geest hadden bezig gehouden, een eigen inhoud gegeven, en zoo had hij' als moderne onder een Gereformeerde prediking stichtelijk kunnen verkeeren.

Hoe het kwam, dat ik aan dezen jongen man terug denk. Dat zit zoo. Ik las daar van de Vrijzinnig Hervormden in Haarlenï dat zij daar voor de jonge menschen bijeenkomsten organiseeren die zoo drulc bezocht worden, dat er plaats te kort is, en de ouderen verzocht worden, om de jongeren te laten vóórgaan in het bezoeken van die vergaderingen.

Toen dacht ik aan den jongen man met het .sympathieke woord, met wien ik gesproken had over Jezus den Zoen van God, want ik had latgi gehoord, dat hij ook in die samenkomsten voorging, en daar „preeken"' ging.

Het blijkt daar niet een koppeltje jonge menschen te zijn dat door een religieus voelenden jeugdvriend of een gemoedelijken modernen dominee bij elkaar moet getrommeld worden, maar er is vraag, er is behoefte naar de religieuse toespraken die daar gehouden worden.

Toespraken zeg ik, want „preeken" noemt men het 'wel, maar de jonge man dien ik op' 'toog heb, was geen student of candidaat in de theologie, nog minder dominee, maar een bekwaam leeraar in de oude talen aan een Lyceum in een der groote steden van ons land!

Met jongens omgaan, jongens toespieken dat kon hij. En ik denk dat hij ook warme woorden spreekt als hij de jongelui opwekt om het religieuse sentiment niet te verwaarloozen, en de behoefte aan „contact met den Oneindige" aan te kweeken.

Maar „preeken"! Ik heb er nog eens tegen aan gekeken, toen ik las dat hij daar ging „preeken". Had dat niet in onzen tijd, van het schitterend nieuwe woord des menschen, eeri sterke bijsmaak, en was er niet een m'uf luchtje aan?

Maar welaan, goed dat men wil pfeeken.

Ziet men in, dat men dit oude toch niet missen kan. Het kan ons niet anders dan aangenaam zijn. En het zou ons het meeste verblijden, indien die religieuse opwaking zich eens concentreeren mocht , om Christus als Man van Smarten juist zoo dierbaar, omdat hij als de Zoon Gods in dat lijden inging, waartoe Hij de menschelijke natuur met zich had vereenigd.

Religieuse opwaking. Zelfs de leeraar aian een Lyceum werkt er aan mede, en zult gij hen niet prijzen, als gij ziet zooveel lauwheid in uw eigen kring ?

Plaats te kort. Heerlijk als er ook zooveel honger mag zijn onder ons naar het brood des levens, en dorst naar het water uit de fonteinen des heils.

Gelukkig dat dit brood des levens nog mild wordt uitgedeeld, en dat de bronnen nog niet verstopt zijn, maar rijkelijk vloeien.

Dit kwam mij ook zoo voor toen dezer dagen iemand zich kwam aandienen, om 'als „goed vriend" een woordje kwijt te raken.

Nu, goede vrienden zijn meer waard dan fijn goud, en daarom was ik erg belangstellend, al kwam deze per couvert!

Maar hoe vergiste ik mij.

Ik zal "u het geval meedeelen. Ik kreeg over de post een drukwerkje: „een goede raad van een goeden vriend''. Ik ging aan het snuffelen naar den naajm van den afzender, maar ik kon deze tot mijn spijt niet ontdekken. Wel begreep ik, dat het een zeker genootschap was dat' al dien goeden raad drukte, en dat dit genootschap zich noemt naar den stichter van de broederschap des gemeenen levens (Geert Groote).

Het tractaat dat zeker ook aan meerderen in mijn woonplaats gezonden werd, bedoelt, heel voorzichtig propaganda voor de „heilige Katholieke Kerk, waarvan alle andere kerken zich hebben afgescheiden, maar die altoos dezelfde bleef zooals de Zaligmaker haai gesticht had".

Intusschen spreekt de „goede vriend" aldoor van de „godsdienst van Jezus", van: dit moet gij doen en: dat moet gij doen, zonder met één woord te reppen van het verzoeningswerk van Christus, zonder te spreken van het algeno^zaam plaatsvervangend werk van den Zaligmaker, en van het geloof in Hem en de kracht van Zijn dierbaar bloed.

Religieuse opwaking. Propaganda van de Katholieke Kerk. Hebben deze verschijnselen ons ook iets te zeggen?

Zeker, wie waklcer is, behoeft niet meer op te waken. Neen, maar hij kan wel weer in slaap vallen. Ontroerend is het, dat zelfs zij: die den Bruidegom verwachten kunnen, sluimerig worden. Dit te weten spore ons aan, om wdjd uit te doen stralen, niet ons licht, maar het licht van het blijde evangelie van Christus' verlossingswerk voor zondaren.

Mogen de kerken te klein zijn, om de heilbegeerigen naar dat evangelie, te bevtatten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's