GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nog eens het stakingsrecht.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog eens het stakingsrecht.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reeds vroeger heb ik in deze rubriek het recht van staking besproken, en ik zou op dit onderwerp niet terugkomen, wanneer ik niet naar aanleiding van mijn stukje over den strijd in Twente het volgende schrijven had ontvangen:

WelEerw^ Zieergel. Heer,

In „De Reformatie" no. 19 plaatste u ©en oproep • van het C.N.V. tot steun aan onze textielarbeiders in Twente en aan het slot voegt ü daaraan toe: „Gaarne verken ik aan dit pleit om steun plaats. Onze textielarbeiders hebben dezen steun hard noodig. Hier gaat het om^ den strijd voor het recht in he..t sociale leven." (De spatiëering is van mij.)

Gaarne zou ik, W. Z.Gel. Heer, betreffende dit recht in het sociale leven iets naders van u vernemen. Het wil er althans bij miji niet in, dat dit recht zich zóó ver uitstrekt, dat b.v. een christenhuisvader den arbeid, door God hem op de band gelegd, en aan hem als middel geschonken tot onderhoud van zich en zijn gezin, neer mag leiggen en zich alzoo in gevaar begpeft, dat hij dien arbeid voor goed verliest en alzoo zichzelf, door eigen toedoen, tot werkloosheid brengt. Bestaat er, zoo wil ik u vragen, met het oog op Gods voorzienig bestel, dat toch ook over arbeid ©n arbeidsvoorwaarden gaat, voor een christen wel een „r e c h t\t O' t werkstaking"? Het is mij niet moigelijk dit toe te stemmen. Op grond van onze, ook voor het sociale leven, zoo heerlijke belijdenis in Zondag 10 van den Catechismus heb ik nooit een werkstaking bunnen verdedigen en het is mij steeds een smart geweest, dat onze christen-werldieden in dit opzicht niet een ander standpunt in namen dan z.g.n. neutrale of socialistische vakbonden. Natuurlijk wil ik hiermede niet zeggen, dat zij zich maar lijdelijk hebben te onderwerpen aan alle voorwaarden, die voor hen worden vastgesteld. Volstrekt niet. Ik aobt, dat zij steeds hebben het recht van protest, wanneer zij staan tegenover voorwaarden die onbillijk of onrechtmatig geacht worden, doch zijn die voonvaarden niet van dien aard, dat zij ingaan tegen Gods Wet, dan heeft m.i. ©en christen-weit man hooit het recht den arbeid neer te leggen. Met de bewering, dat het ook tegen Gods Wet is als niet een bepaald loon wordt uitgekeerd, is men er niet, aangezien het niet mogelijk is een juisten maatstaf tusschen loon en arbeid vast te stellen, die voor alle tijden, plaatsen en omstandigheden zou gelden.

Met deze regelen bedoel ik niet den steun voor onze textielarbeiders te doen ophouden. Integtendeel. Alleen maak ik mij bezorgd, dat zij een ongeoorloofd wapen gebruiken, waarop zij Gods zegen niet kunnen inwachten, en zij een w©g zijn ingeslagen waarin armoede en broodeloosheid wordt gevonden. Reeds staat het zóó, dat het voor hen wel een veel onaangenamer gedachte moet zijn, dat thans met den bedelnap door het land wordt gegaan, dan dat zij (aangenomen dat het recht aan hunne zijde is) onder minder gunstige voorwaarden hun eigen brood eten.

Zie, W. Z.Gel. Heer, zóó zie ik deze zaak. Moge-lijk dat ik dwaal en het geheel mis heb. U zult mij dan wel op dit verkeerde spoor wiUen voorlichten.

Met ware hoogachttag,

P. S.

Gaarne'wil ik op deze ernstige bzwaren een antwoord geven.

Maai' dit stel ik liever uit tot de volgende week'.

Maai dit stel ik liever uit tot de volgende week.

Strafbepalingen tegen godslastering en vloeken.

Het Centraal Comité van Anti-Rev. Kiesvereenigingen noodigde bij schrijven van 24 November 1922 en 13 Maart 1923 ingevolge ©ener ter Deputatenvergadering gedane toezegging de heeren Mr J. P. Chardon, Dr J. Ridderbos, Mr V. H. Rutgers, P. A. Schwartz en M.Ï J. Wedeven uit, de Pai-tij te willen dienen met bestudeering van een advies omtrent deze vragen:

lo. Moet het gewenscht worden geacht, dat van Overheidswege ^-hetzij bij Rijkswet, hetzij bij gewestehjfce of plaatselijke verordening — sü'afbepalingen worden gemaakt tegen Godslastering en vloeken ?

2o. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, in welken geest zijn dan deze bepalingen op te stellen?

Dit advies is thans bij den uitgever J. H. Kok te Kampen in druk verschenen. De commissie komt tot de volgende conclusies:

1. De openlijke Godslastering, voorzoover zij: het .karakter draagt van een hoonen Oif smaden van God, behoort in de Nederlandsch© Strafwet straibaar te • worden gesteld, omdat ©en© dergelijke ontheiliging van Gods Naam een zoo krasse inbreuk is op de goede zeden, dat ten opzichte der gedraging jegens den hoogsten Souverein onder eene Christelijke natie behooren te gelden, .dat de Overheid, als zijnde voor haar doel en op hare - wijze handhaafster van Gods wet, haar niet straffeloos mag gedoogen.

2. Daar de Heilige Schrift (ook gezien het feit, dat eene strafbepaling teigen het vloeken in de Mozaïsche wetgeving niet wordt gevonden), geen grond geeft om zonder meer te zeggen, dat eene Overheid, die het vloeken niet strafbaax stelt, schuldig staat voor God; en daar thans in Nederland een algemeen vloekverbod niet genoegzaam steun in de volksoonsciëntie zou vinden en ook om andere oorzaken bezwaarlijk te handhaven zou zijn, > kan, zoolang die volksoonsciëntie niet ten goede is omgezet, eene algemeene strafbaarsteUinig van het vloeken noch als eisch van Gods Woord noch als wenschelijk worden beschouwd.

3. Zoolang eene Rijkswet (tegen Godslastering en) tegen het vloeken niet bestaat, kan de plaatselijke Overheid (de openlijke, hoonende Godslastering en) het openlijke vloeken strafbaar stellen; ze behoort dit te doen (wat de Godslastering betreft overal waar daartoe aanleiding bestaat en) wat het vloeken betreft in die Gemeenten, waar men op goede gronden kan verwachten, dat een dergehjk verbod genoagzamen steun zal - vinden in de volfcsconsciëntie.

4. Het behoort tot de roeping der Overheid, op die terreinen, waar zij bijzonder zeggenschap heeft en haar dientengevolge andere middelen tot wering van Godslastering en vloeken ten dienste staan dan algemeene strafbepalingen, van deze middelen ©en gepast gebruik te maken.

Om het gewicht van deze stellingen, vinden zij' ook een plaats in ons blad. Waarneer ik de vraag over de staking beantwoord heb, hoop ik het advies van bovengenoemde commissie te bespreken.

K. D.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Nog eens het stakingsrecht.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's