GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jeugdbeweging in Indië.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeugdbeweging in Indië.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het nieuwe leven in Indië bruist het felst op in de studeerende Inlandsche jonge menschen. Het nu opkomend geslacht kreeg gelegenheid zich allerlei kennis en vaardigheid eigen te maken en met geloof • in de toekomst van hun eigen volk heeft het zich op de studie geworpien.

De resultaten van dit pogen, naar ons oordeel bevredigend, zijn in hun oog een openbaring van ongekende volkskracht èn openen voor hen het uitzicht eenmaal zichzelf te kunnen zijn en in de toekomst bevrijd te worden van de Hollandsche heerschappij.

Jong-Indië tracht zich daarom op allerlei levensterrein te oriënteeren; het houdt zich bezig met nationale vraagstukken als het recht van Holland op Indië, met sociale vraagstukken als de positie Van de vrouw in gezin en samenleving, met eco^ nomische als de culturen en de arbeidsverhoudingen en dat alles op een leeftijd, die het overzien van dergelijke kwesties nog niet toelaat.

Deze vroegtijdige oriënteering heeft tot gevolg, dat bij de Indische jeugd over 't algemeen een ernst gevonden wordt, die de Hollandsche jongelui 213 op gelijken leeftijd niet kenmerkt. Maar ook werkt deze vroegrijpheid een overmoed, die reikt aan en soms over de grens van de dwaasheid.

Die overmoedige taal kan hun niet al te euvel geduid worden, als men bedenkt, dat deze jonge menschen zich bevinden in den crisistijd van hun geestelijk leven, die enkele jaren na den puberteitsleeftijd valt, en dat deze crisistijd nog een exponent ontvangt, doordat heel het volk in de jeugdperiode is.

De jeugd in Holland vindt in die crisisperiode in voldoende mate steun, tegenwicht en terechtwijzing bij het oudere geslacht. Jeugduitlatingen weet men genoegzaam op eigen waarde te schatten. In Indië is dat anders. Het oudere geslacht staat daar in ontwikkeling ver beneden het jongere. De ouderen zien met zeker ontzag tegen de jongeren, die wat weten, op. Hetgeen jonge menschen in het absolute denken hmi leeftijd eigen, beweren, vindt grif ingang, wat natuurlijk voor de overschatting van eigen kunnen zeer bevorderlijk is.

•Voor alles heeft Jong-Indië behoefte aan leiders, die in hun eigen denken tot rust gekomen zijn, en die de jonge menschen den weg wijzen in den' chaos, zooals het nieuwe leven zich aan hen openbaart. De toekomst van Indië zal voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van de leiding, die het nu opkomend geslacht ontvangt.

De Zending heeft zich reeds verscheidene jaren met dit bij uitstek moeilijke vraagstuk bezig gehouden en meerdere pogingen gedaan om tot Chr. organisatie van de oud-leerlingen onzer Chr. lagere scholen en de leerlingen der Chr. scholen voor voortgezet onderwijs te geraken en hoewel die pogingen tot nog toe weinig resultaat opleverden, worden tegenwoordig met ernst nieuwe wegen gezocht om beslag te leggen op Jong-Indië.

Vooreerst moet hier de Zendingsbond genoenid worden, d.i. de Vereeniging van alle Zendingsarbeiders in Indië, predikanten, zendelingen, doctoren en onderwijzers, die een paar jaren geleden een jeugdcommissie benoemde, welke groote activiteit betoonde en in April 1924 reeds zoover was gevorderd, dat een maandblad voor de oudleerlingen zou worden uitgegeven. De bedoeling van deze jeugdcentrale is, den arbeid der Chr. school onder de oud-leerlingen voort te zetten en plaatselijke kringen op te richten, die dit werk' onder de centrale leiding van het hoofdbureau uitvoeren. Op dit hoofdbureau te Djokja worden alle gegevens over Indië verwerkt en naar de plaatselijke organisaties verzonden.

Een tweede poging tot Chr. arbeid onder de Jong-Javanen gaat uit van de N. C. S.. V. Dit werk bedoelt meer de aan de Hooge scholen te Bandoeng en Batavia studeerende jongelui te organiseeren, zooals dat in Holland geschiedt, en in plaatselijke kringen, vooral in kampen en conferenties off de studeerenden invloed uit te oefenai. Tot organisatie van dit werk heeft de N. C. S. V. enkele jaren geleden reeds uitgezonden Mr Van "Doome, die tot voor kort een regeeringsbetrekking heeft bekleed en tegelijkertijd zidi in den kring der studeerenden kon oriënteeren. Onlangs heeft het B; estuur der N. C. iS. V. een Vtap verder ge^iaani. Mr Van Doome zal voortaan zes van de twaalf maanden per jaar vrij komen voor den directen arbeid onder de studenten en heeft reeds in Batavia een internaat geopend voor cle studenten aan de rechtshoogeschool aldaar.

Ongetwijfeld ligt ook hiei: groote arbeidsmogehjkheid en noodzakelijkheid. Juist omdat het heele In-.dische onderwijs een technisch karakter draagt en bijna uitsluitend gericht is op den economischen opjbouw van het volksleven, is het van zoo groote beteekenis, dat de studeerenden in een Chr. vereeniging de andere groote levenswaairden, die op het religieuse en ethische en sociale gebied liggen, nader leeren kennen.

Als derde middel tot doeltreffende jeugdarbeid moet genoemd worden het Internaat. Wie niet in Indië bekend is, kan zich geen voorstelling vormen van de geweldige, neertrekkende kracht, die de materialistische maatschappij bezit en van den verderfelijken invloed, die het kampongleven opj de jonge menschen uitoefent. Wat baten onze scholen, zoo is men wel eens geneigd uit te roepen, indien we aan die degenereerende krachten niet het hoofd weten te bieden. Talrijke leerlingen onzer Chr. scholen, zinken straks weer in het kampongleven terug. De zuigkracht is ook zoo geweldig sterk.

Alleen reeds om deze preventieve werking zou het noodig zijn, waar slechts eenigszins mogelijk, internaten op te richten, niet alleen bij Kweekscholen, Muloscholen en A. M. S., maar ook bij Holl. Inlandsche en Holl.-Chineesche Sofelén: '

Doch in de internaten ligt niet slechts preventieve kracht, ze bieden ook de mogelijkheid tot intensiever opvoeding der jonge Indiërs.

Hierbij is natuurlijk van overwegend belang de vraag, hoe de internaten moeten worden ingericht

In mijn artikel over het karakter van het Indische onderwijs wees ik op de eenzijdige, economische opvoeding, die de neutrale school uit kracht van haar beginsel moet geven en welk euvel ook

de Chr. school moeilijk geheel kan omzeilen. En verder wees ik er. op, dat deze OipVoeding bij de jeugd in Holland een krachtig tegenwicht vindt in de gezins-en de kerkelijke opvoeding. Beide, gezin en kerk, bieden schoone gelegenheid om aan het religieuse en het sociale leven voim en inhoud te geven.

Uit deze overwegingen volgen onmiddellijk twee eischen, waaraan het internaat zal moeten voldoen, ïen eerste zal het het gezin zooveel mogelijk moeten benaderen; in het gezin toch komt het godsdienstige leven op de meest natuurlijke wijze tot openbaring en het gezin is ook de elementaire vorm van het sociale leven. Doch in de tweede plaats is eisch, dat hetzelfde verband, 't welk in Holland tusschen gezin en kerk bestaat, ook bij de interna.ten gelegd wordt, dat derhalve in elk internaatsgezin naar rela.tie met allen kerkelijken, dat is voor Indië dus allen Zendingsaa-beid gezocht wordt. Als derde eisch voor de organisatie van het interna, at aan lagere of voortgezette scholen zou ik willen noemen de noodzakelijkheid, dat de onderwijzers der school , ook_ hoofden der internaten zijn. D© school is voor de leerlingen het voornaamste deel van hun denkwereld. Indien de leider van het internaat buiten de school staat, is er groot gevaar, dat hij ook buiten het jongensleven komt te staan, tenminste in Indië.

Aan de Chr. H. I. Kweekschool te Solo, de Chr. Meisjesscholen en de Chr. Mulo-scholen te Solo en Djokja zijn in den opzet der internaten deze gedachten nagestreefd, bij elke school weer op onderscheidene wijze.

Aan de Solosche Kweekschool heeft elk der Hollandsche leeraxen een groep van 15—20 jongens in huis, die met hun gezin een zelfstandig geheel vormen. De ervaring van vijf jaren heeft geleerd, dat we met dit internaatssysteem op den goeden weg zijn. Die ervaring spreekt van ai'beidslust en arbeidsvreugde bij allen, die in het internaat werkzaam zijn. De jongelui, de Javaan met den Batak, de Chinees met den Minahasser en den Ambonnees, zijn zich bij de leeraren thuis gaan gevoelen; in elk huis kwam dan ook op onderscheidene wijze tot uiting, al wat een zoo groot gezin van meer dan twintig personen aan mogelijkheden biedt.

Veel en velerlei arbeid kan in Indië onder het opgroeiend geslacht verricht worden. Overal wordt het werk met blijheid en met kracht aangevat. Den krachtigen steun van de Chr. gemeenten in Holland kunnen we daarbij niet missen. Moge Chr. Nederland het in dezen tijd ook verstaan, dat we ingetreden zijn in een nieuwe phase van den Zendingsarbeid en dat de liefde en het gebed en de gave moeten verdubbeld worden om het mogelijk te maken, dat heel het opgroeiend geslacht in Indië, in het bijzonder het intellectueel hooger staand geslacht wordt aangegrepen door de prediking van het Evangelie opdat het ideaal in vervulling trede: „Christus ook voor de Indiër.? , de Indiërs ook voor Christus.

Naschrift. Bovenstaand artikel behoorde tot de reeks, die de auteur eenigen tijd geleden in ons blad publiceerde. Door drukken arbeid kon het eerst op reis geschreven worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Jeugdbeweging in Indië.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's