GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een Zendingsencycliek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Zendingsencycliek.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het algemeen wordt onder ons van de Roomsche zending weinig kennis genomen. Het schijnt, alsof er geen interesse voor is. Toch is het wel gewenscht ook dezen kant eens uit te zien.

Immers, er is geen enkele Protestantsche corporatie, welke met het groote lichaam der Roomsche zending, kan worden gelijk gesteld. Achter haar staan millioenén Roomsche Christenen met hun Pauselijk hoofd als geweldige kracht.

Bovendien heeft deze zending een belangrijke geschiedenis doorgemaakt, welke ook voor ons leerzaam is, zij het ook in hoofdziaak negatief, daar wij er uit kuimen leeren hoe het niet moet.

En eindelijk is er in de Roomsche zendingsaotie een groote op waking; sinds 1919 heeft zij zich meer doelbewust dan ooit wellicht, op den zendingsarbeid geworpen; wij kunnen in ons Indië er van meespreken, zij het ook niet met groot genoegen» want de Roomsche zending schrikt er niet voor terug, om zich op eens anders terrein in te dringen. Dit is mede de oorzaak, dat van Pirotestantsch© zijde er qp aangedrongen wordt art. 123 Reg; Regl. zoo te veranderen, dat de „dubbele zending wordt voorkomen.

Het mag dus geen overbodige moeite heeten, oi» eens op deze zending de aandacht te vestigen.

Wij beginnen met de opmerking, dat wij niet meegaan met de gewoonte, om van „Katholieke , in plaats van Roomsche zending te spreken, ©» daartegenover de Protestantsche zending als de „Christelijke" te stellen. Want allereerst rekenen

wij de Roomschen ook onder de Christenen; en bovendien zijn wij als Pïdtestantsche Christenen ook Katholiek; de heerlijke naam van Katholiek laten wij ons niet ontfutselen; met onze zending hebben wij de ééne, heilige, al gem e ene "Christelijke kerk op het oog, en aan onzen axbeid ligt de bede: „Uw Koninkrij k kome" ten grondslag.

Op de achtste zendingsweek der Hernhutters, in den herfst van 1924 te Herrnhut gehouden, heeft Carl Mirbt, die reeds onderscheidene belangrijke publicaties in verband met de Roomsche zending gaf, een referaat gehouden over „Die katholische Mission 1914—1924". Met het oog op ons doel behoeven wij geen overzicht van dit belangrijk referaat te geven; voor ons is het meest van belang hetgeen hij meedeelt van deze zending sinds 1919. Van dien tijd af dagteekent de opwaking, die ook onder ons de aandacht heeft getrokken.

Op 30 Nov. 1919 toch verscheen er een encycliek van Paus Benedictus XV, welke naar de aanvangswoorden „Maximum illud" heet. In deze encycliek verklaart de Paus zich met al zijn geestelijke autoriteit vóór het zendingswerk, terwijl hij tevens daarin aan zijn kudde een zendingsprogram biedt.

Het is van algemeene bekendheid, da, t de zendiilgsarbeid in de Roomsche kerk niet buiten den Paus omgaat; want in 1622 bracht Paus Gregorius XV door de oprichting der Congregatio de propaganda .fide de zending rechtstreeks onder de, macht van den pauselijken stoel. Maar het spreektvanzelf, dat de eene Paus zich meer vooi de zending interesseert en geeft dan de ander.

Bovendien merkt Mirbt o'p, dat deze encycliek van beteekenis is in verband met het Vaticaansch concilie en de onfeilbaarheidverklaxing van den Paus in 1870. Toen toch is de pauselijke „universal monarchie" in de Roomsche kerk opgericht, terwijl sinds dien tijd de centralisatie der pauselijke macht streng is doorgevoerd. En deze encycliek heeft dit nu ook voor de zending eens en voor altijd gedaan.

Hieruit leeren wij reeds de beteekenis van deze encycliek kennen.

Daarbij komt nog, dat hier een zendingsleer wordt gegeven. Natuurlijk geschiedt dit in beperkten zin, daar de beginselen, die de Roomsche kerk aan de zending ten grondslag legt, in de Roomsche leer zelf, voornamelijk van de kerk, zijn uiteengezet. Wij zouden dus wellicht beter van een zendingsprogram voor dezen tijd dan van een zendingsleer kunnen spreken.

Do encycliek valt in drie deelen uiteen.

Het algemeen uitgangspunt wordt genomen in Marcus 16:15: ; Gaa, t heen in de geheele wereld; predikt het Evangelie aan allé creaturen". Zeer zeker mag het opmerkelijk worden genoemd, dat ook niet verwezen wordt naar Matth. 28:19 in verband met vs 18 en 20. Te meer bevreemdt dit, omdat in de encycliek zelf wel wordt aangespoord, om met het werk zich tot de volken als zoodanig te wenden. Misschien dat de tekst uit Mare 16 werd .genomen, omdat daarin sprake is van de „geheele wereld", om alzoo het katholieke, bet algemeene van de zending duidelijk te doen uitkomen.

In het eerste deel nu wordt het woord gericht tot de zendingsleiders.

Zij moeten de ziel van liet werk zijn.

Hun wordt de wenk gegeven, dat zij er niet mee tevreden mogen zijn, indien er eenige duizenden Inlanders voor het Christendom worden gewonnen, maar het heele volk van een bepaald land moet zendingsobject zijn. Doelbewust wordt alzoo op christianisatie aangestuurd. Moge de hartstocht van graaf van Zinzendorf om zielen te winnen voor het Ijam, ook al de onze zijn, toch mogen wij niet vergeten, dat, naax het Woord van Jezus, het Evangelie moet gepredikt worden tot een getuigenis allen volken. Daaxom gaan wij met dezen pauselijken wenk g'aame accoord; ook onze Gereformeerde zending heeft dit reeds in 1896 inet evenzooveel woorden uitgesproken.

Eveneens treft ons in dit eerste "deel (behalve verschillende practische wenken), de voorlichting over de Inlandsche predikers, of liever: de Inlandsche geestelijkheid, clerus. De zendingsleiders toch behooren er naar te staan, om uit de Inlanders zelf de candidaten voor het priesterschap te recruteeren. Ook dit is niets nieuws voor ons, want ook de Protestantsche zending jaagt sinds vele jaren eën dergelijk doel na. Wiel treffend is de klacht in de encycliek: „Het is een betreurenswaardige toestand, dat er nog landen zijn, waar reeds vóór vele eeuwen het Christendom werd gebracht, die nog maar een minderwaardige inlandsche geestelijkheid bezitten, en volken, die wel op andere terreinen van het cultuurleven vooraanstaande personen hebben voortgebracht, maar geen priesters en bisschop^ pen". Dat ook onze Gereformeerde zending (en waaxlijk deze niet alleen!) deze gedachte als een gezond beginsel aanvaard heeft en in practijk gebracht, behoeft hier niet nader te worden betoogd; de Keucheniusschool, de opleiding tot inlandsche helpers, en de „Theologische scholen" voor de opleiding van pandita's op Midden-Java en Soemba, spreken duidelijke taal.

Ook het tweede deel van de encycliek kan onze mstemming wegdragen. Hier wendt de Paus zich tot de zendelingen.

De zendeling wordt gewaarschuwd voor hebzucht, tevens wordt aangedrongen op een genoegzame opleiding, en eveneens de noodzakelijkheid betoogd, dat hij het geven van godsdienstonderwijs niet aan de helpers mag overlaten.

Vooral is echter van belang, dat de Paus zeex sterk positie neemt tegen. het streven van sommige zendingscoxpoxaties, om de zending met de politiek te vermengen. Het mag als bekend worden verondersteld, dat niet name de Roomsche zending in Frankrijk zich aan dit kwaad schuldig maakt, in ieder geval: heeft gemaakt, om van de Engelsche en Araerikaansche Protestantsche Zending niet te spreken).

Ook in-deze pauselijke opwekking kunnen wij ons heel goed vinden: „Daardoor woxdt de invloed der zending verzwakt. Want zelfs baxbaaxsche volken mexken het heel-goed, waarom het den zendeling Ie doen is. Er kan ook uit worden opgemaakt, dat het Christendom, hetwelk de godsdienst van een vreemd volk is, veel belooft aan degenen, die het aannemen, n.l. dat men zich daardoox aan de beschexming en de macht van da, t volk ondexwerpt en zich alzoo uit zijn eigen volk terugtrekt. Dientengevolge zijn de geschriften der laatste jaxen over de zending, die meer door het belang der machtsuilbreiding van een volk geleid waren dan door dat van de uitbreiding van het Rijk Gods, te verooxdeelen".

In het derde deel spreekt de Paus tot de Roomsche Christenen.

Het is hun plicht de zending tö steunen uit' naastenliefde! Dat klinkt wel heel slap, maar toch goed Roomsch. WIJ brengen - de - zending op het terrein van de gehooxzaamheid aan Gods gebod.

De hulpvexleening kan op drieërlei wijze geschieden n.l. doox het gebed tot God, het zoxgen voor zendelingen, om de ledige plaatsen in te nemen, en doox het offeren van gaven. In deze volgoxde kunnen wij ons ook vinden.

Trots 'het vele, dat onze bijval heeft en reeds zoolang door ons wordt gedaan of nagestreefd, blijft deze encycliek natuui-lijk specifiek Roomsch. De volgende aanhaling, strekke tot bewijs: „Wij vertrouwen er op, dat de katholieke wereld niet toestaan zal, dat, terwijl anderen (bedoeld worden de Protestantsche zendelingen) voor de verbreiding van dwalingen over groote inkomsten beschikken, onze eigen zendingen, die de waarheid uitzaaien, met groeten nood zo'uden te kampen hebben".

Wij zullen de opmerkii^g, dat wij „dwalingen verbreiden", maar laten voox wat zij is; een Roomsche en met name de Paus, , kan moeilijk andexs oordeelen. Maax de mededeeling, dat de „andexen" over groote inkomsten beschikken, die de Roomschen tot navolging moeten pxikkelen, doet even glimlachen; het geschiedt gedurig in de Roomsche pers, dat op die reuzen geldmiddelen der Protestanten wordt gewezen; nu, te klagen heeft met name onze Gereformeerde zending allerminst, maax dat de Roomschen in offervaardigheid bij ons ten achter zouden staan, weten wij wel beter.

Besluiten wij met het aanhalen van het oordeel van Mirbt, hetwelk de beteekenis van al deze dingen accentueert: „De beteekenis van de doox Paus Benedictus XV vastgestelde normen voor den zendingsarbeid ligt niet daarin, dat zij gedachten uitspreken, die in de Katholieke kerk tot dusver onbekend waren, maar veelmeer daarin, dat de vroeger nagestreefde doeleinden ambtelijke erkenning vinden. Zij hebben daarmee hun privaat en toevallig karakter verloren en zullen daarom op de Katholieke zendingsprac.tijk bevruchtend inwerken".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Een Zendingsencycliek.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's