GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dwergscholen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dwergscholen.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

We spraken over den voorslag Van Dr Van der Vaart Smit, en beloofden zoo breedvoerig mogeUjk zijn meening met zijn eigen woorden weer te geven.

Van onze lezers verwachten wijf, dat zij het ons niet euvel duiden, dat de meening van den geleerden schrijver door ons zoo breed wordt geciteerd. Te meer niet, wijl hetgeen Dr S. schrijft zich al heel gemakkelijk Iaat lezien, en steeds door een opvallende soepelheid van stijl uitmunt.

De oplossing van het vraagstuk van Bie kleine scholen wil Dr S. zoeken in de richting van ©en wetswijziging, een „principiëele wijziging”.

In een voorafgaand gedeelte had de schrijlver den voorslag gedaan de onderscheidlLng „openbaar" en „bizonder" onderwijs uit de wet te laten vervallen, en te spreken over „Vrijie-" en „ovefheids"scholen. Dit houde men bij! het lezen van dit citaat in het oog.

Op de pagina's 38—43 schrijdt Dr , v. d. V. S. aldus:

„Wij willen zoodanige principiëele wijzigingen in de wet, dat voorzoover niet 't algemeen belang het stellen van bepaalde belemmeringen eischt, i) althans de financieele gevolgen van ongiewenschte splitsingen niet meer ten laste van de schatkist zullen komen.

„Makkelijk gezegd, werpt de lezer in 't midden, doch wat zijn „ongewenschte splitsingen" en hoe zal men principieel dienaangaande iets in de wet kunnen brengen?

„We hebben op deze vragen ©en antwoord in den zin. „Onzes inziens zal ©en herbouwde wet op het L. O., méér dan tot dusver, officieel met bestaande richtingen moeten rekenen. De wet doet dit reeds eenigermato — noodgedwongen; 't begrip „richting" komt er meermalen op onderscheidene wijlzen in voor. Doch 't zal er meer officieel en meer principieel in moeten voorkomen.

„Richtingen zij'n er niet tersluiks en feitelijk tegen den wensch der .overheid. Richtingen zijn er reëel en ter verrijking van het volksleven. Doode eenvoudigheid is de heiliglieid wellicht van St. Bureaucratius, veelvorming en veelkleuring is de werkelijikheid g!6lijk God ons die geeft. Dat de o; verh6id dit wete en de wetgever er me© rekene. Biovendien, reëele decentralisatie is onmogelijk, indien de wetgever voor 't bestaan van richtingen de oogen min of meer wenscht te sluiten.

Het decentralisatie-beginsel eischt consequent dat de wetgever officieel ©n principieel in dezen positie kiest. Moet het meer dan tot dusver op de ouders aan. Natuurlijk, dan moet ook meer dan tot dusver met de reëel onder dez© o aders voorkomend© richtingen worden gerekend. Decentralisatie beteekent: wettelijke erkenning van 't bestaan van richtingen.

„Ook gelde nog dat 't, voorzoover wi| kunnen zien, absoluut onmogelijk is, een gezonde oplossing te vinden voor het vraagstuk „splitsingszucht en staatsfinanciën", indien niet de wetgever meer en anders dan tot dusver stelling kiest ten opzicht© van d© werkelijk onder de ouders voorkomend© richtingen. D© ontwiklceling van 't „bijzonder" onderwijs heeft — vooraf na de financieele gelijkstelling — dit vraagstuk acuut gemaakt, 't Moet opgelost.

„En dan diene, dat fer slechts twe© oplossingen mogelijk zijn. D© ééne is: het wegnemen der vrijheid! met als gevolg ©en persing in de richtirig 'van de ten slotte éénvormige staatsschool. Bez© oplossing is de ongewenschte. Tegen dez© oplossing zal de anti-revolutionaire partij in verzet blijven zoolang ze ©r is en d©snoods een 80-jarigen oorlog cm de vrijlieid der school opnieuw er voor ingaan. Niettemin is d© L. 0.-wetgeving! gelijk w'e die thans hebben, juist & p dez© oplossing ingesteld.

De andere oplossing is: goed decentralistisch reëel positie kiezen als wetgever temidden van de richtingen, die reëel onder de ouders zich openbaren.

„De wetgever kan dat doen en — we hebben ©r de gronden voor aangevoerd — de wetgever moet dat onzes inziens spoedig doen. Alleen deze oplossing is naar onze overtuiging goed.

„We lieten d© negentiende-eeuwsche, thans niet meer passende onderscheiding tusschen „openbaar" en „bijzonder" vallen teneinde er d© nieuwe onderscheiding, „vrije scholen" en „overheidsscholen" voor in de plaats t© ^eleln. Merken w© nu — gegeven het feit, dat de overheid zich door middel der wetgeving met de schoolopvoeding der kinderen bemoeien moet — nader op.

welke groepfeering«n zich bij de „vrije" scholen onder de ouders onmiskenbaar duid el ij k voordoen, dan is 't niet moeilijk een drietal te onderscheiden^ Historisch vormen zich als hoofdgroepen: de Roomsch-Katholieke ' groepeering, d© Trotestantsoh-Christelijkö groe^eering en de groepeering, die voor zich den naam „neutraal" passend acht. Na deze onderscheiding zijln er „Roomsch-Katholiefce scholen", „Scholen met den Bijbel" en „neutrale scholen". Met deze onderscheiding kan de wetgever in 't algemeen volstaan.

Zeker, wij - weten ook wel, dat er meer onderscheidingen gemaakt kunnen worden. Indien dat moest, kan dat. Doch het moet niet. De wetgever heeft, waar 't over de staatskas gaat, zich af te vragen tot welk alge^ meen erkend minimum van erkenning hijl heeft over te gaan. Verder gaat hij! niet. En wij meenen te mogen zeggen, dat indien en zoolang het gaat over de vraag welke hoofdrichtingen op 't allerminst over 't geheele land moeten worden erkend, in dat drietal het Nederlandsch minimum is gesteld.

Welaan, de wet, gelijk wij ons die denken, noeme bij het chapiter „vrije" scholen ^eze drie richtingen en verklare dat de gunstige financiëele bepalingen gelijk de wet van 1920 die voor schoolstichting, enz. ten laste der staatskas ïhans bevat, in plaatsen beneden zekere grootte — zegt bijlvoorbeeld beneden de 10.000 inwoners — uitsluitend zullen gelden voor één school van elk dezer drie hoofdrichtingen.

„Op deze wijze ontstaat een scherpe grens, een grens, die om velerlei redenen vaji algemeen belang, van financieel belang en van paedagogisch belang scherp gesteld moet worden.

Voor plaatsen boven die nader te bepalen grootte, plaatsen waar •igemaklcelijk) meer dan drie scholen kunnen zijn, plaatsen bijfvoorbeeld boven de 10.000 inwoners, ziet de staatskas zich voor een breedero aansprakelijkheid gesteld dan boven geformuleerd. Het decreet, dat de staatskas beslist niet meer dan drie scholen "honoreeren wil, kan in plaatsen boven bijvoorbeeld 10.000 inwoners, niet gehandhaafd worden.

’t Is mogelijk — 'tis ook eenigermate te verwachten — 't kan zelfs somwijlen wenschelijk zijn, dat in zoodanige plaatsen 't minimum van 't algemeen landelijk onder de ouders erkend drietal hoofdrichtingen overschreden wordt, 't Is echter niet noodig, dat de wetgever zich daarmee bemoeit, 't Ware zelfs totaal verkeerd. De wetgever blijve bij zijn minimum.

„In plaatsen van bijvoorbeeld meer dan lO.OOO inwoners, ga het zoo, dat de staatskas zich daar voor méér dan drie scholen aansprakelijik wil stellen, indien ten minste voor "100 (of desnoods 2O0) kinderen zulks gewenscht wordt. Men zou daar zelfs eenig© Massificatie in kunnen brengen en bijvoorbeeld voor de grootste plaatsen een minimum van 200 eischen kunnen voor elke nieuwe school. Strengheid is hier goed: temeer, omdat aan den bloei van 't onderwijs meea: geld ten koste gelegd kan worden, indien 't gelakt beduidend wat geld uit te sparen op niet •beslist noodzakelijke schoolstichtingen.

„En de rem komt eraan op deze wijze. Men ga 't slechts na en denke 't slechts door.

„Op deze wijze kan ontzaggelijk veel bespaard worden. En dat komt aan allen en aan alles tem goede.

„Wordt nu op deze wijze ook de vrijheid tot eeni minimum beperkt?

„Dit is onze bedoeling niet en mag onze bedoeling niet zijn. Wij hadden 't alleen over de Staatskas. Deze beperke zich tot het voorgestelde minimum. De vrijheid echter mag hieraan niet worden vastgelegd. Wil men splitsen boven wat de wet vergoedt, men wetq het zelf, 'doch betale het ook zelf-Alleen zon de wet desgewenscht hierin nog deze verzachting kunnen dra, gen, dat in plaatsen, waar het tot splitsing en schoolstichtingen komt, welke de staatskas ingevolge de wet niet ten volle honoreeren kan, de staatskas wel aan haar eindbedrag geen cent toevoege boven 't wettelijk gesteld bedrag, doch pondspondsgewijze dit verdeele onder de op deze wijze ontstaande scholein.

De staatskas heeft dan geen schade van de vrijheid-

De schade valt gelijkelijk op hen, die splitsen boven wat de staatskas honoreert en dringt daardoor allen gehjkelijk om te zorgen bij elkander te kunnen blijven.

Dit voorkomt zoowel lichtvaardige onderdrukking door een meerderheid als lichtvaardige uittreding door een minderheid..

„Verder is 'tweUicht wenschelijk, hier op enkele détails in te gaan. We achten ons hiertoe in deze brochure niet verplicht, dewijl we deze brochure niet als eert voor-ontwerp in optima forma voor een nieuwe wet op het L. O. presenteeren. Doch op dit punt lokt de détail-vraag vanwege eenige ernstige bij 't voorgestelde schema te overwinnen moeilijkheden.

„In de eerste plaats is daar het feit, dat enkele gemeenten, zoowel van beneden als van boven de 10.000 inwoners, uit een aantal grootere of kleinere dorpen; zijn samengesteld-Zoo telt bijvoorbeeld de burgerlijke gemeente Ridderkerk met meer dan 10.000 inwoners vijf „plaatsen", namelijk Bolnes, Slikkerveer, Ridderkerk-dorp, Rijsoord, en Oostendam, welke ook onderling weer zeer in zielental uiteenloopen.

’t Ware ondoenlijk deze gemeente naar den maatstaf der wet als één gemeente (met meer dan 10.000 inwoners) te behandelen. En zulke „gemeenten" zijn er vele, met name in Friesland.'t Is ook ondoenlijk. Hoek van Holland dat tot de gemeente Rotterdam behoort, naar den maatstaf te behandelen, die voor Rotterdam geldt. En zulke „voorsteden" zijn er meer. De wet dient in dergeUjke gevallen te voorzien. En ze kan dit doen, door bijvoorbeeld onder het begrip „gemeente" 't begrip „plaats" te subsumeeren, gelijk thans in onze wetgeving reeds in verscheidene opzichten gebeurt-In de wet kan komen te staan dat in gemeenten, welbei uit meerdere pilaatsen zijn samengesteld, op elk dier „plaatsen" afzonderlijk toepasselijk kan worden verklaard, wat in de wet over gemeeiften staat.

„Een tweede (moeilijkheid is de kwestie met die „buurtscbooltjes" op het platteland hier en daar voorkomende. Deze moeilijkheid is ernstiger dan de vorige-Liggen buurtschappen op meer dan 4 K.M. afstand van de kom eener gemesente, dan zijn in zulke buurtschappen afzonderhjke scholen wenschelijk, somwijlen beslist noodzakelijk. Verder is het ijdelheid voor zulke buurtschappen te spreken van de gunstige bepalingen der wet voor de stichting van vrije scholen-'t Aantal buurtschapskinderen is in den regel zóó gering, dat daar redelijkerwijs niet meer dan één kleine school zal kunnen z'ijn-Wat ^oet die school nu zijn, een vrije school of een overheidsschool? Historisch is deze vraag spoedig beantwoord. Het buurtschapsschooitje is een overheidsschool.

En 't gevcflg daarvan is in den regel, dat de buurtschap van 't kerkleven dermate vervreemd is, dat 't verschil tusschen het dorp en de buurtschap op 'teerste ge-' zicht in 'toog valt-'t Monopolie der overheidsschool kan en mag in dezen door ons niet worden aanvaard-Wat dan?

„Wij zien tweeërlei uitweg uit de moeilijkheid. Eerstens aanvaarde men (voor zeer kleine dorpen en buurtschappen) het beginsel der relative neutraliteit, zóó namelijk, dat daar het onderwijs gegeven worde in overeenstemming met den wensch der ouders en slechts in zoover „neutraal" dat de overtuigingen der daar wonende ouders ontzien worden. En tweedens bevordere men bepaaldelijk in zulke buurtschappen dat de thans er zijnde overheidsschool onder de verplichting van relative neutraliteit overga in de handen van een schoolbestuur-Op dit laatste komen we beneden nog terug.

„Een derde detailvraag rijst in verband met de school-'stichting in zich sterk uitbreidende nieuwe wijken onzer 'groote steden. Op 't moment heeft de overheidsschool daar een niet aangenamen en niet fairen voorsprong-^ De overheidsschool komt er, zoodra de wijk er komt.

De overheid, zet haar neer bij voorbaat. De overheid mag dit doen. 't Bestuur eener vrije school echter kan pas beginnen als de wijk er is-En dan moet de; „long long way to Tipperary" nog afgewandeld, alvorens de eerste steen gelegd kan worden-'t Is daarmee mijl op zeven. De overheidsschool viert haar eerste lustrum als de vrije school haar stuk grond ergens heeft weten 'vast te krijgen-.

„Dit alles nu moet niet zoo bbjven-Op 't allerminst behoort de vrije school gelijke kans te hebben met de overheidsschool-Ook voor zich snel uitbreidende nieuwe wijken van steden is een afzonderlijke bepaling noodig, welke het mogelijk maakt, dat besturen uit de stad in de buitenwijken beginnen kimnen, vóór dat de leerlingen er zijn-Onder enkele waarborgbepalingen tegen lichtvaardigheid is aan de bonafide besturen van reeds in een zoodanige stad bestaande scholen, zeer gepiakkelijk een dergelijk zeer gewenscht recht toe te staan. En de eerlijkheid zal er door worden gediend.

„Tenslotte moge als vierde en laatste detailvraag te berde worden gebracht, hoe 't moet, indien een plaats van bijvoorbeeld minder dan 10-000 inwoners geheel Rooinsch is, of geheel Protestantsch-Christelijk of geheel „Neutraal"? Zal dan toch slechts één school ten laste der staatskas kumien worden gebracht? De moeilijkheid, die hierin schuilt, 'is zeer gemakkelijk te genezen Hoor een bepaUng in de wet, dat scholen met ten minste 600 leerlingen ten laste der staatskas gesplitst mogen worden.

„Vanzelf, er zijn meer detailvragen mogelijk-Doch we meenen met de beantwoording der bovenstaande voldoende ons bedoelen te hebben toegelicht en verdedigd.”

Tot zoover Dr Smit.


1) Bijvoorbeeld tegenover hen, die „neutraliteit" of zonderheid" in anti-nationalen zin verstaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Dwergscholen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1925

De Reformatie | 8 Pagina's