GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dwargscholen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dwargscholen.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

vIII.

(Antwoord aan Dr H. W. van der Vaart Smit.)

Nu Dr Smit heeft geantwoord op de dezerzijds ingebrachte bezwaren, moet ik beginnen met de eerlijke erkentenis, dat het verweer van den hooggeachten schrijver der brochure me wel ietwat is tegengevallen.

Wie zijn verweer aandachtig leest vindt daarin niets nieuws, niets dat niet ook' reeds in de brochure stond, en niets, dat niet reeds door ons werd besproken.

De inleiding van zijn brief kumien we gevoegehjk onbesproken laten. Dat er bezuinigd moet worden op het onderwijs — we geven 'het gaarne toe; evenwel zijn we het er roerend mee ééns, dat het peil van het onderwijs daarbij niet mag worden verslechterd. Maar dat verslechteren heeft zoowel een cnderwijs-kant als een principiëele kant. En noch principieel, nóch wat het onderwijs-peil betreft, mogen onze Scholen „minder" worden. Het is hier niet de plaats, om te ^nragen of er desondanks niet veel g e w ij z i g d kan worden, ook in het onderwijs.

Maar wat er ook geschiede: de finantiëele g' e 1 ij k s t e 11 i n g, die ten koste van zooVele offers in het verleden — ten koste ook van zulk een groot offer bij de grondwetswijziging (algemeen kiesrecht!) — tot stand kwam, laten we ons toch zeker niet weer ontnemen.

Waarop komt nu het betoog Van den schrijver neer?

Hij spreekt er wel van, dat zijn voorslag is het aanbieden van een (abstracten) maatstaf, waarnaar de overheid bepalen kan, zooveel geld wil ik in 'dat dorp of in diè stad besteden voor het Lager Onderwijs.

Nu kan de vraag gedaan, wa, t dat woord „abstract" hier tusschen haakjes doet. Bij een eventueel voorkomend geval is de zaak heel concreet.

Het betoog over „staatstaak" en „völkszaak", dat daarna volgt, is wel heel juist, maar het heeft niets te maken met de kwestie waar 't hier om gaat; immers de vraag blijft: zal de Overheid alle richtingen gelijk behandelen, ja of neen.

En altijd weer vind ik' dan als antwoord van Dr V. d. Vaart Smit het „neen^'. Immers de Roomschen krijgen het volle pond.

De „neutralen" ook, zoolang ze geen „bixondere" scholen stichten.

De „protestantsch-christelijken" ook — zoolang ze allen bijeen blijven.

En de j, volkzaak", de differenüëering der scholen n.aar confessie of richting, de „bizonder"-making van het openbaar onderwijs zal erdoor benadeeld worden, dat zulk een verbizond'ering steeds geld kost.

Dr V. d. Vaart Smit meent, dat te moeten ontkennen.

Hij meent de „eisch der geweldige verlaging van het peil onzer staatsuitgaven voor onderwijs nog dienstbaar te maken aan de „vrijheidsidee". Als dat kan, „zal er groote reden tot dankbaarheid zijn”.

Inderdaad.

Maar nu vTa, ag ik", op. welke wijze is men bij zijn voorslag vrijer dan thans? Men heeft thans — tot 1 Jan. '28 — wat meer kinderen noodig om tot de stichting Van een school te komen. Dat is een tijdelijke bepaling. Maar overigens is men volkomen vrij.

Bij het systeem-Dr v. d'. Vaart Smit krij'gen wei dit: indien een christelijk© school gesticht wordt naast een bestaande, moet er een „pondspiondsgewijze" verdeeling der gelden plaats vinden; (over onze opmerkingen over dat wonderlijk© „pondspondsgewijze" spreekt de schrijver niet!);

door de stichting van die tweede scliool lijdlt ook de eerste, die wellicht gaarne de schaapjes bijeen gehouden had, schade;

die tweede school krijgt naar verhouding evenveel subsidie als de eerste;

beide scholen moeten goeddeels bestaan van vrije giften - let wel gelijkstelling v& .n openbaar en (alle!) bizonder onderwijs, dat aan zekere voorschriften voldoet - ongedaan gemaakt;

iedere groep van menschen kan eea school, die bestaat, en die men treffen wil, wanneer men er geld voor over heeft^ een groot gedeelte van haar subsidie ontnemen.

En dan de kwestie Van net-„aanwi]zen .

Het is me een raadsel, dat een zoo sSierpzimng denker als Dr v. d. Vaart Smit inderdaad meent, dat hier van aanwijzen geen sprake is. Er is tocii een verdeel principe? Stel eens voor, dat eeai andere regeering zou zeggen: wij wijizten niet aaa, maar als verdeelprincip e nemeii we "het volgende : er is een socialistische school, een nietsocialistische school voor jongens en een niet-socialistische school voor meisjes. Naar dezen maatstaf, die (zoo zullen ze zeggen) veel logischer is daii een, die op de godsdienstige indeeling rust, berekenen we „in abstracto", wat het onderwijs iii eea bepaalde plaats mag kosten. Is daar geen principe vair verdeeling ? En waar ik "^kohi met een bepaald verdeelprincipe, daar kan ik me wel erg oiinoozel honden, en zeggen „ik wijs niets aan", maar iiatusschen heb ik toch practisch niets anders gedaan. Ik heb gezegdl — practisch, en „in concreto" — (scholen „in abstracto" zullen er nooit komen!) — die richting krijgt van. mij 't volle pond, en dié niet.

De maatstaf, die Dr v. d. Vaart Smit aianwijst is voor hém de beste. Mjaar een (andere) overheid; neemt een andere Voor de berekening van 't maximum. „Neemt" dus andere groepen, „kiest" diis een andere groepeering. Wijst dus practiscli wel degelijk andere groepen aan.

Het stichten van scholen moet v r ij zijn, zegt de. schrijver.

Geen bezwaar — mits de finantiëele g e 1 ij k-s teil ing blijve. Daarvoor hebben we niet om niet tachtig jaren gevochten.

Dat het de beginselliefde ten goede komt, wanneer we iets voor onze siSholen moeten Jsetalen

’t is waar. Maar... dat is riiethetzelfde als dat we óók nog eens 't Volle pond moeten bijdragen voor het „neutraal" onderwijs, zooals 't vroeger was.

De weg waarin wij iets Voor ons onderwijs kunnen betalen, is wel te vinden — maar dan zónder aanranding van de finantiëele gelijkstelling.

En ook zonder den regel V^LXI Dr v: . d. Vaart Smit kan het stichten van scholen immers volkomen Vrij zijn!

De vraag, of zijn voorslag niet in strijd is met de grondwet, besprak de schrijver (zeker om "der wille van de ruimte) niet. M.i. kan, wat hij wil, bij de huidige grondwet er niet door.

En laten we zijn inkrimping van de subsidiëering passeeren, dan is 't hek van den dam, dan is er een gevaarlijk praecedent, en heeft een ev^tueel linksche regeering alle motief om met een andere „abstracte" maatstaf ons werkelijk te knevelen.

Op mijn principiëele bezwaren is de schrijver niet ingegaan.

Dat een regeling als door hem gedacht, strijdt met de historische ontwikkeling van ons onderwijs heeft de schrijver klaarblijkelijk niet verder overwogen. Toch is dit m.i. een zeer ernstige zaak.

Vooral in dezen zou een regeling, die in strijd is met hetgeen er leeft in de volksconcientie, ernstig kwaad kunnen doen; en hier zou zeker. een wetgeving, die het historisch gewordene niet erkenl, nimmer zich kunnen aansluiten aan de practijk.

De schrijver geeft Verder blijk van een, aan kennis van Iret p ra c t i s c h e leVen, ' wel wat gespeenden levenskijk.

Wanneer ik zeg, dat er gevaar bestaat Voor de gereformeerde school, omdat de menschen veelal niet een school van eigen confessie zullen kunnen stichten uit geldgebrek; omdat ze er 'tegenopi zien, ter wille van. een betrekkelijk moeilijk waar te nemen verschil van principe bij 't onderwijs zooveel offer te brengen, en zoovteel „drukte" te maken; omdat ze niet in hun heiligste gevoelens worden aangetast, maar omdat het gaat om interconiessioneele geschillen; omdat er géén direct gevaar is van paganisme, maar van dogm? '' tische vervlakking hoogstens, — een rervlakking, die velen niet voelen, althans niet voel® ('aankomen; dan is het er toch wel wat naast, wanneer men zeg't: „de liefde tot de eigen school zal grooter worden, want men moei ©rVoor offeren”.

Neen, mijn bezwaar is, dat tegenover 'de „pjotestantsch-christelijke" school de positief-confessioneele school er zoo heel moeilijk komen zal, onifi^'' heel de regeling remmend werkt.

En wie het leven kent, weet ook, dat het hier gaat om dingen, die zoo heel, héél v; eel minder gemakkelijk ons volk warm maken.

In de openbarie school kwam het gevaar oR klompen. Ons volk hoorde het. En het offerde.

In de „protestantsch-christelijke" zal het gé'^^^ komen op sokken. De meesten zullen het m®' hooren. En ze zullen daarom niet gaan offeren. En het gevaar wordt al grooter tot liet voor ons gereformeerde volk (gereformeerd in Coafessioneelen zin!) te laat is.

En dit dan aog alles afgeidaoht van de finantiëele gelijkstelling!

Verder doe ik den schrijver opmerken, dat idö tijdelijke" regeling met de „gelijksoortigheids-bepaling" inderdaad tijdelij'k is; en dus niet als argument vóór een definitieve regeling kan gelden, om te zeggen: bij ini^^n regeling gaan we die bepaling ook kwijt. Die bepaling moeten "we tóch kwijt. Ofschoon ze practisch nog wel d^elijk het stichten van confessioneele scholen toelaat.

Vervolgens de kwestie van. de „relatieve neutraliteit" voor de buurt schapsscholen.

Hier blijf ik van meening met den schrijver verschillen. Bij een regeling als 'hiji wil, kan zulk een bmirtschapsschool alleen maar door een 'bestuur worden overgenomen, daf óók relatieve neutraliteit garandeert.

Daarmee is dè kans voor een christelijke school verkeken.

Er zijn tientallen buurtscholen „omgezet" in christelijke, terwijl dan van de bijv!. 60 aanwezige kinderen er zeven of adht naar een naburige openbare school gingen. Dat is bg de „relatieve neutraliteit" en de regeling, als Dr V. d. Vaart Smit voorslaat, uitgesloten.

Omtrent de wenschen voor de toekomst, ben ik 't met hem eens. Alleen maar, laten we be-\yaard mogen worden voor een regeling, die erger is dan de kwaal.

De oplossing is moeilijk. Ik geef het toe. We kunnen elkaar helpen. Maar nimmer zal dezerzijds een „oplossing" aanvaard worden, waarTjij we ongetwijfeld achteruitgaan; een „oplossing", die op 't papier en in abstracto" wat lijkt, maar practisch tot allerlei oiunogelijke constructies zou moeten voeren.

De woorden: „en u is zoO' voorzichtig en tactisch. Uw eigen voorstellen even bewaren tot ik uitgesproken ben. Waarlijk, dat is voorzichtig" ^ hadde de schrijver liever in 'de pen gehouden.

Wanneer ik uitgesproken ben, kan ook Dr v. d. Vaart Smit over mijn gedachten zijn meening zeggen.

Maar we moeten het debat zuiver houden.

Het is ons er om te doen, dat men toch niet ga zoeken in de richting van de brochure-van der Vaart Smit. En nu zou, warmeer ik mijn meening gezegd had, de aandacht van datgene, wat de schrijver der brochure allereerst moet doen, wellicht zijn afgeleid doordien hij mij aanviel. Maar de schrijver mag me dankbaar zijn, dat ik nog niet mijn gedachte; , over een oplossing zeide, daar jiu zijn „voorslag" in het volle licht komt, en zijn plicht zooveel eenvoudiger was.

Hij behoefde nu niet de zwakheid van mijn standpunt, maar alleen de sterkte van het zijne aan te wijzen.

Of hij in dat laatste geslaagd is, laat ik, verder ter beoordeeling den lezers over.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Dwargscholen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1925

De Reformatie | 8 Pagina's