GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

WIJSBEGEERTE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WIJSBEGEERTE.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Zielkunde).

Gewaarwordingen.

Uit hetgeen we in onze artikelen over Fechner en Wundt zeiden, is duidelijk geworden, dat we ook zelfs bij de experimenteele zielkunde allerminst te doerr hebben met een neutrale wetenschap. Ook hier is wel degelijk een wij'sgeerig uitgangspunt, dat het doel "en het doen viah de grooitmeesters dezer wetenschap beheerschte.

' Dat neemt evenwel niet weg, dat er desondanks veel in hun werk is, dat we kunnen waardeeren en gebruiken. En er is natuurlijk geen enkel bezwaar tegen, hun terminologie, zoolang daarachter geen principe is verborgen, over te nemen.

We willen dan ook pogen, 'in een aaneengesloten reeks opstelletjes, eenige mededeelingen van het terrein der experimenteele zielkunde te doen.

We beginnen daartoe te spreken over de gewaarwordingen.

Wanneer ik een wit blad papier zie, dan onderscheid ik de gewaarwording' van het „wit" van alle andere gewaarwordingen. De gewaarwording van elke andere kleur dan wit, is voor mij een werkelijk andere gewaarwording, en elke andere prikkel uit de buitenwereld is anders dan de door het wit ontvangen gewaarwording. We spreken dan hier bij die gewaarwording, (als gewaarwording van de witte kleur) over de kwaliteit van'de gewaarwording.

Nu is het mogelijk, dat het blad papier in het schemerdonker ligt. Dan zie ik nog wel het wit, maar het is bij lange na niet zoo intens-wit, als wanneer ik het blad vlak onder de lamp leg. Zoo is er dus bij dezelfde gewaarwordingskwaliteit mogelijk een verschillende intensiteit. Dat er dus in de tweede plaats gesproken wordt over de intensiteit van Se gewaarwording zal duidelijk zijn.

En tenslotte is het ook nog mogelijk, dat het zien van de witte kleur mij aangenaam is of onaangenaam. Nu is wit een vrij neutrale kleur. Maar ieder begrijpt, dat er gewaarwordingen kurmen zijn, die hevig onaangenaam, en andere, die zeer aangenaam zijn. Bij de gewaarwording komt' dus ook nog iets anders, iets, dat zaak is van ons gevoel in het algemeen, waarom men dan meestal spreekt, met een germanisme, van de(n) gevoelstoon van de gewaarwording.

Vroeger deelde men de gewaarwordingen naar hun kwaliteiten in vijf soorten, naar de vijf zintuigen. Men had dan gezicht-, gehoor-, reuk-, smaakon tast-gewaarwordingen. Tegen deze verdeeiing is niet veel in te brengen, — alleen maar: in den laatsten 'tijd heeft men opgemerkt, "dat niet alle gewaarwordingen onder deze indeeling vallen. Immers de zin voor koude en warmte, die onze huid bezit, de zin voor een bepaalden druk, dien v^e kunnen herkennen, vallen buiten de bovengenoemde, evenals de zin voor de smart. Daarom heeft men in de latere jaren veelal gesproken van den „huidzin", en daarbij dan gedacht aan de onderscheiden gewaarwordingen, die we noemden, en tlus onderverdeeld in: smart-gewaarwordingen, koude-en warmte-gewaarwordingen, en druk-gewaarwordingen.

Nu denke men niet, dat dat ongeveer hetzelfde is.

Het zou ons te ver voeren in dit blad, wanneer we zouden pogen uiteen te zetten, hoe men dat onderzoek heeft gedaan — daarvoor zouden we trouwens eigenlijk ook over illustraties moeten beschikken, — maar men heeft onderzocht, dat er groote verscheidenheid is in het aantal punten op de huid, dat een bepaalden indruk vermag weer te geven.

Wanneer men één vierkanten centimeter van de hand onderzoekt, vindt men dat er in dien vierkanten centimeter honderd-en-vijftig zelfstandige punten zijn, die een pijn-gewaarwording overbrengen kunnen. Er is dus schier geen pl'ekje te vinden, dat niet een indruk, die ons pijn wil doen, ook als zoodanig aan ons verklapt.

Maar iir dienzelfden vierkanten centimer zijn slechts dertien puntjes te vinden, die een indruk van koude ons kmrnen 'geven. Het is dus zeer wel mogelijk met een fijne punt, die zeer koud is, de huid van de hand aan te raken, zonder dat we nog koude gewaarworden; en dezelfde punt zal op' het eene plekje van de huid ons koud „aanvoelen", : en op het andere plekje niet. Maar dan moet het koude puntje wel héél klein zijn.

Nog sterker geldt dat, wanneer 'het gaat over de gewaarwordingen van warmte.

Er zijn gemiddeld op den vierkanten centimeter in onze huid maar anderhalve punt, die ons de gewaarwording ' kunnen geven van warmte. Men zou zeggen, dat het dus zeer wel mogelijk js, zich te branden, zonder dat men er iets van merkt, wanneer het puntje, waaraan men zich brandt maar niet te groot is, en het opi een juist warmte-zin-vrij plekje onze huid raakt. En inderdaad is dat theoretisch juist. Alleen maar, hier doet zich een merkwaardig verschijnsel voor. En wel dit: onze koude-punten begimren te werken, zoodra ze in aanraking komen met een temperatuur van hooger dan 45 graden Celsius. Dan krijgen we een gevoel van koude. Dns dat is nog erger zal men zeggen. Ja, indien niet de practische wijsheid er was. De ondervinding leerde natuurlijk van kinds-af den mensch, dat hij zich voor deze koudeindrukken ook heeft te wachten. Reden, waarom hij ook in dat geval schrikt, en oppast. En in de meeste gevallen zal zelfs subjectief een indruk van warmte, wil men, van hitte worden ontvangen, tengevolge van die typische koude-gewaarwor«ing. Zoodat het geVaar van zich onwetend te branden toch weer niet zoo heel groot is.

Merkwaardig vele zijn de punten met welke we een druk kunnen waarnemen op den duim-bal van de hand. , i

Daar komen niet minder dan ongeveer 120 tot 130 van die punten op een yierkanten centimeter voor.

Wanneer de huid' verwoest wordt door een of andere ongelukkige omstandigheid vieniwijnen niet alle „zinnen" even gemakkelijk.

In het ergste geval is natuurlijk alle „huidzin" uit de huid weg.

Maar eerst is, bij een ongeluk, dat de huid treft, de pijn-gewaarwording verdwenen. We weten dat alle wel. Wanneer iemand een ongeluk gehad heeft, kan het voorkomen, dat op een bepaalde plaats van de huid hij „geen gevoel" meer heeft, d.w.z., da.t hij, bij pen geringe speldepirik, die niet voelt. Hij verloor zijn zin voor de smart. Maar dikwijls is er dan nog wel de mogelijkheid om koude, warmte of druk gewaar te worden. -

Bij een ernstiger beleediging van de huid verdwijnen de mogelijkheden, om koude gewaar te worden, en tenslotte zijn de warmte-en de drukzin aan de beurt.

Buitengewoon interessant is het, na te gaan, welke de g e w a a r w o r d i n g e n v a n d e s m a a k zijn, voor een ieder, die van iets lekfceirs) houdt. Maar te kennen, de vvijze, waarop; God ons lichaam heeft gebouwd, om den smaak te kunnen hébben, om te kunnen proeven, — het is van meer interesse. i

Natuurlijk liggen reuk en smaak zeer dicht bij elkaar, en ze zijn zeker aan elkaax v-erwant.

aan­ Maar toch geeft deze gedachte somwijlen leiding tot een misverstand.

Men meent immers gewoonlijk, dat de smaak enkel een kwestie is van de tong.

Nu is dat onjuist. Kinderen beneden het twaalfde jaar kunnen ook proeven met de wangen, en ook volwassenen kunnen bepaalde smaken proeven .met het weake verhemelté en met de wanden (slijmvliezen) van de keel.

Dat kinderen ook kunnen proeven met de wangen, is volwassenen moeilijk te bewijzen.

Maar gemakkelijker gaat het, hun aan te toonen, dat zij zelve kunnen proeven met het verhemelté en met het achterste deel van hun mond, daar waar de mond in de keel overgaat.

Het is namelijk een eigenaardige smaak, die we daar vaststellen.

De smaak van de gassen, voorzoover deze een smaak hebben, constateeren we daar. Misschien is ieder van mijn lezers wel eens in een vertrek geweest, waar hij den kolendamp „proefde". En dan was het hem ongetwijfeld 'héél duidelijk, dat hij die benauwende smaak kreeg achter in zijn mond, ten deele zelfs in zijn keel.

Smaakgewaarwordingen in dit deel van den mond zijn dus steeds van vrij onaangenamen aard, wanneer we er in de praciijk mee in aanraking komen. W^ant al zijn er misschien enkele „reukwaters", die een gas verbreiden, dat een smaak heeft, óók het „proeven" van die gassen, zal voor de meeste van onze lezers wel niet bepaald tot de „genoeglijke gewaarwordingen" behooren.

Sterke „parfums" en dergelijke, „smaken" ons in den regel niet.

Maar dan is „smaken" wat anders geworden.

Intusschen over de „smaakgewordingen" een volgend maal breeder.

•: • J. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1926

De Reformatie | 6 Pagina's

WIJSBEGEERTE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1926

De Reformatie | 6 Pagina's