GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LUn en richting.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LUn en richting.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het moet meer dan één, die belangstelt in de zaken van ons onderwijs opgevallen zijin, dat er ailerwege een roepen wordt gehoord om verderbouw aan de stichting, die „ons Christelijk onderwijs" heet.

Het is gelukkig, dit die roep wordt vernomen.

Nu — na de pacificatie —; > ^^^p^^^^^ d) funest kunnen zijn. - • : '^? : ; > -: '-; .r-, - : ^ A^

• En het is een voorrecht, dat men ailerwege kan waarnemen de activiteit, die er is bij' de mannen en vrouwen, die ons onderwijs — zoowel het M. O. als hel M. U. L. O. en 'Lager — dienen. In boek en blad, in referaat en brochure, in studie en opstel komt ü het bewijs toe, dat men belang stelt in de toekomst onzer school en dat men bouwsteenen wil aandragen voor het goeddeels nog af te werken mo'nurnent van Gods gena, de, en, ya, n broedertronw. ' v ^ f c f ^ ^ H p ^ ^ ^ ^ ^ .

K o s t e 1 ij k e-'b ij dr a g en - vöör oils' ChristMijk schoolwezen en voor onze gereformeerde opvoeding werden trouwens ook vroeger reeds geleverd. Het „Paedagogisch Tijdschrift voor het Chr. Ond.", , , 'de School met den Bijbel", „het Christelijk Schoolblad", om maar niet méér te noe'men, gaven jaren lang reeds kostelijke vruchten van studie en practische ervaring.

Onder den druk werd dat werk veelal geboren.

En hoewel het werk' er hetzelfde om is — onze dankbaarheid en waardcering stijgt er ongetwijfeld door.

Nu zullen we dan .y; , © £4=0 r moeten bouwen.

-Maar dan dringen zich al dadelijk eenige principiëele vragen aan ons op'.

Een vraag van principiëel-methodischen aard moet hier wel ter eerster instantie wordein beantwoord.

Men kan n.l. nu zeggen: we moeten f er der. En om verder te komen is vóór alle dingen noodig, dat we nieuwe inzichten ontvangen. Dat we zien het goede, dat anderen geven, en dat overnemen.

Dat we thetisch te werk gaan en met machtige visie, vanuit één centrale gedachte', het totaal onzer beschouwingen afwerken.

Maar men kan ook een andere aannemen. houding

Men kan óók zeggen: zie eens, we moeten datgene wat we hebben zien als een kostelijk goed. Wè moeten onze goederen, die we bezitten, veilig stellen tegen de aam^allen van buiten. En zorgen, dat we allen, die zich aan ons onderwijs verbonden weten, in het bezit stjllen van het vele, dat we hebben. Laten we bewaren.

. Dan er is ook nog een derde weg.

Die van het é, é , jx, .ei d QI e n, maar het andere niet nalate3? ^^^ï? ¥^: ' ^$$^Ê:

Laten we ons 'toéii'"wèl rekenschap gè? èh van het groote belang wan deze kwesties, juist in dezen tijd.

Er is schier geen terrein, waarop zooveel meeningen, ook onder onze menschen, botsen, dan op dat van de opvoeding.

Nu is het onbroederlijk niet alleen, maar ook onwetenschappelijk, om niet eerlijk die veelheid van meeningen te erkennen; om ze niet ernstig te toetsen. • |

Maar vóór we werkelijk verder bouwen kunnen, zal er omtrent deze grondgedachten^ ten onzent toch eensgezindheid moeten zijn. Hoe kan men bouwen op een fondament, dat geen eenheid is?

Want zeker we moeten bonwen.

Maar daartoe is ook noodig, dat we critisch ons instellen tegenover allerlei geest van den 'tijd en tegenover allerlei vrijgèesterij, die zich als de hoogste wetenschap aan ons aandient. Juist toch op het terrein van de opvoeding, dat weer verbonden is aan dat van de zielkunde', van de geloofsleer, van de aJgemeene wijsbegeerte en zoo-vO'Orts, komen ZOO' gemakkelijk vreemde gasten een plaatsje vragen. Men slikt er zoo geaoegelijk het nieuwe, dat zich als het andei'e en betere aandient.

Er zijn meermalen beweringen gedaan, die men ook in onzen kring kritiekloos overnam, terwijl toch — óók kritiekloos — vroeger in denzelfden kring precies het tegenovergestelde werd beweerd. Ik bedoel nu geen strij'd te O'Utketenen. Ook geen debat te openen. Maar ik wij's er slechts o-pL Wie meeleeft kan de voorbeelden zóó maar noemen.

Zóó is echter het bouwwerk in gevaar. Het gaat niet aan, dat er omtrent de grondlijnen absoluut onderscheiden opvattingen bestaan, terwijl er met den bo-venbo'uw wordt gewerkt, indien niet tegelijkertijd ook de 'éénheid ten O'pzichte van die fundamenteele kwesties wordt gezocht.

Dan iets anders.

Door sommigen in onzen tijd wordt het betoogd: wanneer iemand als Scheler b.v. niets voor ons heeft, behoeven we ook niet over hem te praten. Zoo is het b.v. mij verweten, dat ik' in mij'n referaat over „De tucht op school naar Ger. beginsel" zulk een breede plaats aan diens theorie had gewijd, om dan tO't de conclusie te komen, dat Scheler O'US ten opzichte Van de tucht niets had te zeggen.

Men zegt: waarom geeft ge dan zooveel aandacht aan hem?

Zulk een vraag wekt niet geringe verbazing.

Vooral bij iemand van Gereformeerde confessie.

Wanneer men ziet, hoeveel aandacht in het werk van andoren gewijd werd aan d'e bestrijding van hen, die zich wederrechtelijk een plaats wilden veroveren op ons erf; wanneer we zien welk een plaats polemiek en apologetiek inneemt in het werk van onze oudere en jongere voorhiannen, dan vraagt men zich af, wat men met een dergelijke bewering bedoelt.

Of mag iemand alleen maar een schijnvromen maar in-gevaarlijken wijsgeer behandelen op ons erf, wanneer hij het voor een deel met hem ééns is?

Toch zeker niet|^^, , ; ^r^

Zie, ook de afW^^^^an het kwaad, dat dreigt, moet onze volle aandacht hebben.

Ook daaromtrent moet onder ons zekerheid bestaan.

* * * • - ; En eerst wantfeer we aan dien arbeid van het consolideeren van het bestaa, nde bezig zijn, hebben we recht ook met het andere: met den verderbouw, te beginnen.

En dan moet dat werk met alle kracht, en tegelijV met alle voorzichtigheid worden aangevat en doorgezet.

Met alle kracht.

Wanneer we b.v. zien, hoever in sommig opzicht onze Roomsche landgenooten al zijn gevorderd, dan kunnen we wel eens even jaloersch zijn. Daar is organisatie .en werkverdeeling; daar is wijsgeerige en practische arbeid; daar is de ernstige po ging om op eenmaal vastges telden basis verder te gaan.

Zo'O' moet het ook bij ons worden.

Maar dan met voorzichtigheid ook.

Ook bij de Roomschen móest men soms erkennen wat te weinig kritisch te zijn geweest. Dat gaf dan. achteraf moeite. En er is somwijlen méér dan enkel verspilling van tijd en arbeidskracht. Doo'i te weinig kritisch zich te stellen tegeno'Ver de vele stroO'mingen van den.tijd heeft me'U gevaar; anderen aan dien stroom over te geverl.

Deze vo'orzichtigheid nu 'hebbe niet een zeker conservatisme als leidster, maar dege kennis der principia, en liefde tot de eenmaal beleden beginselen. En deze vo'Orzichtigheid spruite mede voort uit écht we tens chap p'Cl ij ken z i n.

Zóó alleen kan er in onzen arbeid lijn en ricb^ ting b 1 ij V e n. .. - •

Dat nu bij het handele^^^ft''; een onderwerp in den kring van meer 'eé'n'voaidigen als vanzelf op den voorgrond staat het spreken over datgene, waarin eenheid moet 'worden verkregen, * zal duidelijk zijn.

Immers daar is men op bekend terrein voor de meesten, die meeleven. D'e vragen, die een zekere tegenstelling in het leven riepen, interessceren dczidken. En zij hebben er oV'er nagedacht. Bovendien heeft men daar. het volk, dat tenslotte de drager is van de groote beginselen, het vo-Ik, dat steeds zal moeten kemien datgene, dat ons verdere werk draagt. Zal dat volk niet vreemd blijven van ons werk, dan kan het juist bij het tot éénlieid komen omtrent de eerste principamiO|ii; §jRhathare diensten bewijzen. •'_^**i-'; %''

ïn-leeft onder ons volk ten dezen meer gezond oordeel en principieel inzicht dan , v, ele'i]L._ schijnen

En voor anderen, die meer tó-Ple-'-zöogeriaamW „intellectueelen" .behooren, voor onderwijzers en hen, die onmiddellijk met het onderwijs annex zijn, kan af en toe de verder-bouw worden ontwikkeld. En zij kunnen het verkregene weer verder brengen.

Mits nu voor dat andere in dien kring belangstelling zij'. ^^^^^fip-^

stelling zij'. ^^^^^fip-^ En.... indien de r i ch t i n g'^'^p^frrrfw^wö^f

gehandhaafd. Want liever willen we nog tientallen van jaren blijven stilstaan — en waarlijk we hebben nog héél veel, dat zéér velen niet kennen — dan iets lO'Sr. laten van ons kostelijk gereformeerd beginsel!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

LUn en richting.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 1926

De Reformatie | 8 Pagina's