GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De duurte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De duurte.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het altijd belangrijke „Maandschrift voc-r Statistiek" geeft oolv ditmaal indteaMMei-nummer zeer mteressante cijfers.

Ditmaal is het een zeer aanschouwelijke voorstelling van de verhouding tusschen geld en goederen sinds 1919. Deze wordt op twee wijzen gegeven, eerst uit de prijzen van den. groothandel en daarna uit de indexcijfers over de kosten van het levensonderhoud in Amsterdam. D'eze laatste cijfers geven dus de kleinhandelsprijzen weer.

Als basis wordt in beide gevallen genomen het jaar 1913. De toenmalige verliouding tusschen geld en goederen is dus de normale of liever de gulden was toen 100 centen waard.

In 1919 was dit 32, 9, in 1921 was het 5-1, 9 en het vorige jaar kon men voor een gulden koopeh wat in 1918 voor 64, .5 cent te krijgeir was.

Dit komt er dus op neer, dat in den groothandel de gulden meer dan een derde xan zijn waarde verloren heeft.

De cijfers betreffende het levensonderhoud in Amsterdam geèeiifm)ing®esÈiiiBt2#^ beeld. In 1919 was daar de gulden 51, 5 cent, in 1921 was dit 49, 6 en in '25 slechts 56 cent.

Ook dit komt dus neer op een waardeverlies van den gulden of een.stijging.der.„gpederenprijzeri van groote beteekenis. s^^^^^^^-

De dikwijls dorre getail©iï''aer--'B"tatiBêek', geven hier een levend beeld van de groote verandering dio zich in het economisch leven voltrekt en onwillekeurig dwalen onze gedachten van deze cijfers af • naar hun beteekenis en hun ooirzaafc.

We bevinden ons hierbij op het moeilijk begaanbare terrein der economie en weten, dat zeer veel vragen van geldleer en prijsvorming in dit blad moeilijk besproken kuirnen worden.

We willen hier slechts een paar punten even aanstippen.

In de 'ëéirslè'"^als-'tullen velen met deze cijfers voor oogen, de hoopvolle gedachte, dat de economische crisis van de na-ooTlogsja, ren van korten duur zou zijn, moeten loslaten.

De duurte blijkt niet een snel vooxbijigaajid v-erschijnsel te zijn, maar wij zullen duurzaam hebben te worstelen met een geheel andere waardeverhouding tusschen geld en goederen.

Hoe komt-dat?

Het heeft geen nut hier^Ée'zoo dikwijBTiernaalSe opsomming van de algemeene oorzaken, die in den oorlog en de groote kapitaalvernietiging hun oorsprong viirdeii, te herhalen. ; , ^^^^^^^

Zulk een herhaling, die voor een gfööt"deel der lezers overbodig en voor een ander deel vruchteloos is, achterwege latende, wijzen wë op twee nevcnoofzaken, die misschien te weinig de-aandacht trokken. '^f'yïS; ^

In de eerste plaal^^ïsSfet onmiskenbaar, da.t het percentage _., i der: |Sr0|jEceerende j-„.f%fc: a-È:1. personen _j. afneemt. ; ^^'^..

Eenerzijds wekt eeij||& e|^è zoTg voor den ouden dag het rentenieren iri'''de hand, terwijl anderzijds de • leeftijd waarop men aan het productieproces gaat deelnemen, .steeidl'miaetj^gpax^^oven verschoven wordt. «lifef-? SM^^r

Dit laatste is vooral het gevolg van de uitbreiding van het onderwijs. Zeer belangrijke groepen volgen het middelbaar-en' hooger-onderwijs en TDOginnen pas op - 20-of 25-jarigen leeftijd pogingen te doen om in het productieproces hun plaats te vinden, pogingen, diejd.aii O'ofcviiog niet altijd clirect succes hebben.

Hier komt nog iets'lDij. Eeit Belangrijk deel van deze groep komt niet in de eigenlijke productieve bedrijven terecht, doch dient het zich steeds uitzettende onderwijs, ten l)ehoevè van leerlingen, die ook op hun beurt weer In de school een betrekking zullen zoeken. Enzoovoort.

Nu is een zekere mate van onderwijs noodig om de maatschappehjke pro'ductie op „peil te houden en welke mate dit is valt niet te zeggen zoo; precies, doch het is wel zeker, dat de oaiderwijsuitbreiding der laatste jaren, gepaard gaande met een verschuiving van den leeftijd waarop de productie begint, tengevolge heeft een oaittrekking van werkers aan de directe productie, die ongetwijfeld de verhouding tusschen geld en goederen oaigunstiger doet worden.

Alleen snelle technische vooruitgang zou hier de onvermijdelijke riadeelen kunnen ondervangen.

Dan wijzen we op een ander punt.

Mr Maclaine Pont schreef een boekje onder den titel: „Een punt in de .staathuishoudkunde; het maatschappelijk vraagstidi rakend, dat, ..it, e, iweinig de aandacht had".

Hij wijst er in dat geschrift terecht Op/dat' 'de vraag naar weeldeartikelen steeds groioter wordt. Dit heeft tengevolge, dat een steeds toenemend deel der produceerende menschheid zich bezig gaat houden met de productie van zaken, die per saldo niet onmisbaar zijn.

Steeds meer worden dus kapitaal en arbeidskrachten weggelokt van de-productie, der noodzakelijke levensbehoeften.

Dit is in zoo sterkr'rhate"'het"geva; l, dat zélfs het liapitaal, dat gebruikt moet worden voor opleg, steeds , meer gestoken wordt in de producim^^p. ontbeerlijke zaken.

Telkens moeten minder grmstige productie-ge^ logenheden in gebruik genomen wo'rden, omdat de gunstiger gelegenheden voor een deel voor niet noodige productie gebruikt worden. Dit heeft tengevolge een stijging der prijzen van groardstoffen, kapitaal en arbeid.

Feitelijk is het duS'l-^^^ft^^RS^tegenwoordige geslacht, gedreven doof'"'©en zucht'naar weelde, de scliatten voor de toekomst noodig, verteert en tevens de productiemiddelen van het heden gebruikt voor minder noodige zaken ten koste, van de eerste levensbehoeften.

Waar ik meen liebben de hier aangedui^P^ftzaken voor eên deel de wanverhouding tussch-an geld en goederen veroorzaakt.'

Is dit juist, dan zijn meteen de middelen tot h-erstel aangewezen. 'Deze middelen liggen op economisch terrein. Het zijn: verhooging der productie, vermindering van weelde en versobering des levens.

Een krasse weeldebelasting zon hier goe-d kunnen werken. Doch h e t middel ligt iriet op economisch noch op staatkundig terrein. Dat ligt ook bier in levens-verandering en - vernieuwing.

Zoodra inplaats van de jacht naar weelde en genot gesteld wordt het zoeken van "de dingen: -®te 1.10ven zijn is ook op dit terrein verbetering te wachten.

E. VISSER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

De duurte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1926

De Reformatie | 8 Pagina's