GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Verachting.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verachting.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijt ons genadig, o Heere, zijt ons genadig, want wij zijn der verachting veel te zat. Onze ziel is veel te zat des spots der weelderigen, der verachting der hoovaardigen. Psalm 123:3, 4.

Als dan niets lielpt, als gij u do-OT tegensp-raaij niet den mond laat sno-eren, maar iets hebt om uw tegenpartij te antwoorden, als gij u door spot niet uit het veld laat slaan, maar waardig iiw Jezus blijft belijden, als gij aan vleitaal het oor niet leent, maar den onwelkomen wierook verdrijft, heeft de wereld nog wel een ander middel om u te treffen.

Het is de verachting.

Spot en verachting zijn nauw aan elkander verwant.

Daarom klaagt de psalmist uit naam van Gods volk, dat hun ziel veel te zat is van den spot der weelderigen en van de verachting der hoovaardigen.

Maar er is toch verschil.

De spot erkent tot op zekere hoogte nog uw waarde. Hij houdt rekening met u. Hoog scha, t hij u niet. Maar gij kunt in elk geval nog als speelbal dienst doen. Daarom is de spot het werktuig, wanneer de wereld een lichtzinnige bui heeft, wanneer zij weelderig is.

Doch de verachting is de negatie van uw menschenwaarde. Zij verklaart u voor niets nut. Zij bejegent u als een schadelijk insekt. Zij beschouwt u als een lager sooxt wezen, waarmee geen gemeenschap ' mogelijk is. Zij loopt u voorbij. Zij wil u niet zien. Zij negeert u. Gij bestaat voor haar niet. Wie is de zoon van Isaï, vraagt zij. Of anders trapt en spuwt en scheldt ze op u. Gij zijt te min zelfs, dan dat zij' zich vroolijk over u zou maken. Zij is het geijkte instrument van den hoogmoed.

De wereld doet u, als gij niet met haai heulen wilt, den afstand gevoelen, welke zij meent, dat or bestaat tusschen u en haar.

Zou zij, de verlichte', zich met u, den do^raper, inlaten ?

Zou zij, die de wetenschap gepacht heeft, één woord verspillen aan u, de^n achterlijken naïeveling?

Zou zij, die de kultuurgoederen geërfd heeft, zich afgeven met u, die genieten kunt binnen de gekalkte muren van een „afgescheiden" kerk?

Zou zij, de verfijnde, kunnen konverseeren met' u, den grof besnaarde?

Zou zij met haar chic .en elegance zich niet geneeren, wanneer gij, de plompe, de stijve, de ouderwetsche, u in haar gezelschap^ bevondt?

Zou zij, die weet te leven, zich behaaglijk voelen bij u, die blijkbaar alleen maar weet te sterven?

Zou zij, de geëmancipeerde, de heerlijk vrije, de geboren koningin, u ook maar met één blik verwaardigen, u, de slavenziel, die altijd maar kruipt voor God, die het niet verder brengt dan bukken voor een Wreker, die naar gij u verbeeldt, in den hemel woont?

O, er zijn er zoovelen, die in de maatscha, 'pj»ij op een eenzamen post staan, ' enkel door wereldb'ngen omringd.

Zij kunnen het getuigen, hoe diep de wereld verachten kan! Hoe ge'uiaal zij schelden kan! Gij, mijn ziel, als gij getrouw zijt, ondervindt (lat somwijlen ook.

Spreek niet: ik trek er mij niets van aan. Dat doet gij wel.

Gij zoudt niet goed staan, indie^n gij het niet deedt.

Gij zijt er vol van.

Het zit u tot in de keel.

Gij voelt .u, als het hoog loopt, evenals de psalmist er zat van, veel te zat.

Én.dan... dan zoudt gij hoogmoed willen stellen tegenover hoogmoed.

Dan zoudt gij, als gij gescholden wordt, willen wederschelden.

Roep in zulk een oogenblik met den dichter: zijt mij genadig, Heere, zijt mij' genadig.

De verachting prikt e^ii steekt u zóó, dat gij uzelf bijna niet meer beheerschen kunt.

Genade hebt gij van noode om u in te toornen. Om n 'te bewaren bij de nederigheid.

Om uw overloopend verdriet uit te storten voor Hem, die uw rechtszaak richten zal.

Om de wereld te toonen, dat gij er zachtmoedig onder blijft en van deernis voor ha, a, r vervuld.

Ziel, laat de verachting u toch nooit bewegen om te dingen naar menschengunst.

Maar druk u tegen Christus aan en fluister in liefde: wie mij veracht. Gij wilt mij niet verachten.

Valle heel de wereld, ja alle menschen mij af, aan u, o mijn Heiland, heb • ik genoeg.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 augustus 1926

De Reformatie | 4 Pagina's

Verachting.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 augustus 1926

De Reformatie | 4 Pagina's