GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MEFISTO OF SATAN ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEFISTO OF SATAN ?

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Wie den bijbel vraagt, wat hij zegt van de zonde', Ivet zedeilijk kwaad, dat in de wereld is, die verneemt twee dingen ten antwoo'rd.

Het eerste is, dat de Heilige Schrift niet de minste moeite neemt, O'm hem het vraagstuk gemakkelijk te maken 'en de overwe'ging te verlichten. Integendeel : nergens ter wereld wordt de kwestie scherper gesteld en in krasseren vorm aangedurfd, dan juist in den bijbel. Vraag den bijbel: waar is het kwaad geboren? Hij zal u antwO'Orde'n: niet in een uithoek van de schepping, maar in zijn .centrum, bij de trappen van Gods tro-on. Vraag hem: welke geest lieeft het uitgebroed O'f is van zijn waanzin bezeten ? En het antwoord zal zijn: het was geen bezetene, die er door verslagen werd', maar het was een volwassen, schitterende geest, die het heeft uitgebroed, een geest, die de scherpste co'ntrasten stelde van licht en duister, van heiligheid en beestelijkheid, C'n die dat deed met op'cn O'Ogen. Het was Satan, eerst een lofzegger van God.

Maar wie een vraagstuk moeilijk laat, helpt u op' weg, en geeft uw 'denken stuur en ho'uvast. Niet anders is het hier. De Heilige Schrift leert u geen antwoO'rd, dat ge begrijp'en of doorgronden kunt. Maar zij geeft 11 wel grondgedachten, waaraan ge - houvast hebt. In twee leuzen zou saam te vatten zijn, wat zij ten 'dezen ons o-nderwijst. De eerste is: het kwaad, de zonde, is a 11 ij d t e g e n G o d s wil; 'de tweede: het kwaaid, de zonde, g a a t n o O' i t om buiten Gods wil.

Men moet die twee leuzen naast elkander laten staan. Wie wil, kan 'er iets z.g. „paradoxaals" in vinden; niet, dat Öe twee gedachten tegen elkander strijden; maar ze verwarre'U ons denken, zoodra we ze van elkander sclieiden willen. Slechts als we die beide grondgedachten laten staan, ieder voor zich haar volle recht ge'vende C'U altijd hierop bedacht, dat wij noO'it 'de een© offeren aan de andere, slechts da, n, zeg ik, kunnen wij zuiver verstaan wat 'de bijbel wil.

Men neme nooit één van die twee leuzen op zichzelf, los van de andere. Dan komt ge bij een dwaling uit; een halve waarheid blijkt dan een onwaarheid te zijn.

Denk zelf maar even hierover na; en ge verstaat het jiiet anders.

Als ik alleen maar 'dit ééne weet: „het kwaad is altijd tegen 'Gods wil", en ik weet verdler van niets, dan ga ik redeneeren in 'dezen vorm: het kwaad is tegen Gods wil. Hij haat, Hij verfoeit het. Toch is het er; het blijft er. Hoe "lang Jiet er is, eeuwig of tjj'delijk, 'duizend eeuwen of één seconde: als er een macht is, welke 'door God ver-wenscht wordt, on die macht is 'er, Zijns-onda, 'nks, wat is dat dan voor een Goid? Kan Hij niet o-p-roeien tegen den stroom, die Hem tegen is ? Kan Hij, nog dieper op den man af gevraagd, kan Hij de bronnen van dien stroom niet stoppien? Kan Hij niet de Groote Muur zijn, waartegen alles stuit, wat Hem tegen is; de grÖote We'rkelijkheid, die zelfs de idee van iets; dat Hem zou te-genstaan, belacht uit de hoo'gte? Is God er we'l, als Hij niet de Souve'rein, de Almachtige is? Maar als God er niet is, dan is het 'Goede er niet. En ais het Goede ontbreekt, dan is er van kwaad geen sprake; kwaad is immers alleen berooving van het goede; en valsche guldens kunnen alleen bestaan, als er echte zijn. MJet andere wooirden: op die manier lost het vraagstuk zich-5; elf op.

En nu het andere. Als ik alleen weet: dat het kwaad nooit omgaat buiten Gods wil, en ik weet niets anders dan dit eene, ik ben ook blind en doof voor wat die eerste gro'ndgedachte mij leerde, — och, dan ga ik zeggen bij mezelf: Het kwaad gaat buiten Gods wil niet om. Dus: Hij gebruikt het. Dus: Zijn goede doel wordt zonder inwerking van het kwaad niet bereikt. Dus: €iod heeft het noo'dig; dus: Hij kan het niet absoluut verdoemelijk vinden, want een middel, dat een do'cl bereiken moet, kan door wie het doel nastreeft, niét verdoemd worden, maar tenslotte enkel gezegend. Maar als dat waar is, dan heeft 'God het kwade de hand gereikt, dan zijn God en Satan, Geest en Beest, hemel en hel in beginsel verzoend. Maar als - dat de waarheid is, en dan de waarheid uitgeput, dan is Go'd O'O'k weg; want wat zou da, t voor een God zijn, die met Satan een verdrag sluit? En dan komt ge weer to-t de verwarring van daar straks: is God weg, dan ook het. goede, dan ook het kwade; ..., dan bestaat het vraagstuk niet meer, en de naam der zonde reeds slaat u als denker dood.

Zoo ziet ge: met slechts één van die twee gedachten-komt ge er niet. Ge komt er ook niet uit.

Maar laat nu die twee gedachten naast elkaar staan en vul 'de eene in gelijktijdigheid met de andere aan; dan hebt ge toch uw stean Weergevonden. Het water der waarheid' is O'ok dan nog oneindig uitgebreid; maar ge staat op esn bodem; ge wordt in denke-n en 'do'cn, voor do'gmatiek en ethiek-beide, staande gehomden e^n straks oip gang gebracht.

Want ge weet het nu: het kwaad is a 11 ij d t e g e n Gods wil. Hij strijdt er tegen; doe gij desge-lijks, tot gë er bij neervalt. En als ge neervalt, en ge kunt niet verder: welnu het kwaad gaat nO'O'it om buiten Goids wil. Het verrast Hem nooit. Het dwingt Hem nooit, een ko-ers te volgen, dien Hij eerst niet wilde, doch dien Hij achteraf zich noodgedwongen voo-rgeschreven acht. D'e geest van het kwade moge tegen God staan, een antigod kan hij in der eeuwigheid niet zijn, want Hij kan buiten Gods wil niet zijn. Zijn bindbaarheid en overwinnelijkheid kunnen uit zijn duistere wegen niet worden weggedaan.

Zie, zoo hebt ge voor denken en doen, voor leer en leven, iets om u aan Tast te houden. En het zijn dan oo'k die beide leuzen, die twee fundamenteele waarheden, welke de bijbel besloten' heeft in den éénen naam: Satan. In dien naam, gelijk hem de bijbel uitlegt, ligt altijd de dubbels idee van: slechtheid (tegen Gods wil); en eindigheid, schepsel-matigheid, gebondenheid (no'oit buiten 'Gods wil).

Intusschen is de bijbel een boek, dat altijd tegeu'gesproken wordt. Ook in dc'Zen.

En één van de fijnste 'en verlokkelijkste vormen van tegenspraak op dit pimt is nu vastgelegd in dien anderen naam, die oO'k voor den duivel gebezigd wordt, o-m hem en zijn werking af te beelden en zijn plaats in het wereldgeheel hem aan te wijzen: den naam „Mefisto".

Mefisto of Satan.

In die twee namen liggen twee beginselen; tweeerlei wereldbeschouwing iDotst erin; tweeërlei zondebegrip' wordt er in O'P'cnbaar; tweeërlei evangelie bouwt O'p zijn verlos singsleer, naar de tweevoudige in deze twee namen gefixeerde lee'r der e 1-1 e n d e. Reeds 'daarom is het noo'dzakelijk, ons die tegenstelling in te denken. De mensch van vroeger en nu krijgt met Mefisto te doen; want de idee'ën, welke in dezen naaiii verschole'n liggen, vinden gretig gehO'O'r, vooral, omdat ze in Mefisto worden aanschouwelijk gemaakt: Mefisto komt op-de planken, en dat heeft hij op den Satan voor, zou menigeen geneigd zijn te zeggen. Wij hebben oO'k tegenover 'de valsche beschouwing, die in den naam Mefisto zich uitspreekt, oins geloof te handhaven; en wij zullen zien, dat de uitwerking van de tegenstelling tusschen 'deze valsche en ware aanduiding van het (den) Booze, ons heenleidt tot het co'ntrast tusschen den warC'U of valschen Christus. Denk over Satan anders dan 'de Schrift, geloof b.v. aan Mefisto, — en gei hebt niet alleen uw daemonologie, maar oO'k uw christologie geheel en al O'mgewerkt, dat wil hier zeggen: verloren. Het kleed der waarheid is uit één stuk.

Mefisto; wie is Mefisto?

Wat den naam betreft: hij is niet volkomen helder. Mefisto is eigC'nlijk een afkorting vaji „Mepjiistopheles". Ook andere spellingen worden aangetroffen. Men kan b.v. oo'k lezen van „Mephistophelis" of: „Mephistophihs". Ook komt (bij Shakespeare) de vorm „Mephisto'philus" voor. Wat nu die naam letterlijk zou mo'Cten beteekenen, weet men nog niet precies. Sommigen meenen, dat hij een (verbasterdej samenstelling van een paar grieksche woorden is, en dan zou hij zoo'veel zeggC'U als: „iemand, die niet van' het licht houdt" (denk aan het bijbelsche: vorst der duisternis). Anderen meenen een paar hebreeuwsche woO'rden in den naam terug te vinden. Die zouden dansamen beteekenen: ver der ver (denk aan het bijbelsche: menschenmoorder van den beginne) en: leugenaar (denk weer aan wat de bijbel zegt: vader der le'Ugen). .Maar deze gissingen hebben geen meerdere waarde 'dan een goedbedoelde poging, om er achter te komen.

Niettemin is omtrent de bedO'eling, die men gewoonlijk met deze benaming heeft, wel iets meer te zeggen. Men weet immers, , dat de naam Mefisto vooral populair geworden is do'or het drama van den duitschen dichter Goethe-, dat den naam „Faust" draagt. Juist de bewerking van Goethe en de geniale ma-nier, waarop' hij in dit 'drama; zijn gegeven thema heeft uitgewerkt, is de oo'rzaak, dat het stuk duizende'u heeft ge'grepen en nog altijd bezig hou'dt en dat ook de Mefisto-figuur no'g altijd als belichaming van een theorie O'ver het kwaad in de wereld voo'r zeer velen praktische beteekenis heeft. Immers, in den Faust van Goethe treedt de duivel op onder den naam Mefistopheles; wij zullen nu maa, r verde'r zeggen: Mefisto.

Wat nu Faust zelf betreft: enkele dingen mogen .we eve'U aanstippen. '

Er moet een stukje geschiedenis aan de Faustsagen en 'de Faust-dramatiek ten grondslag liggen. Er heeft in de jaren tusschen (ongeveer) 1485 en 1540 een zekere Faust bestaan: magister Georgius Sabellius Faustus, zooals het luidt. De geruchten, die van hem de ronde deden, waren niet zoO' mooi. Hij werd aangezien, en ten deele voedde hij zelf die geruchten, voor toovenaar, waarze'ggC'r, sterrewichelaar, alchemist. Ee'U tijdlang is hij schoolmeester geweest, bij Frans vo-n Sickingen, naar het verhaal wil. Humanist van overtuiging, zwerver in zijn beroe'p, door den een aangezien als een nietswaardige, door den aii'der vereerd als astroloog, heeft Faust door zijn wonderbare, af en toe naar het griezelige overslaande levenswijze, een indruk gemaakt, die bij het volk zich niet realiseeren ko'U, zonder gebruik te maken van den.naam van den „duivel". Het volksgeloof heeft al vroeg den griezeligen man regelrecht met den duivel in verbinding gebracht. Dat is volstrekt niet een ding om te lachen, trouwens; want 'de duivel is 01 ok in onzen t ij d nog vaak het asyl voor onze onwetendheid of traagheid-tot-weten. Als wij niet meer weten of nadc'nken willen, ho'Oren wij ook vaak zeggen: daar zit de 'duivel achter. Is het wonder, dat ook in de onrustige tij-den, die aan Go-ethe voo'r.afgega.an zijn, in de dagen, waarin Faust lee'fde, die - duivel onmiddellijk met den vreemden doctor in verband gebracht werd? Men behoeft maar even kennis te nemen van - de o-ntzaglijke plaats, die reeds in de middeleeuwen - de d-uivel had in de geprikkelde volksverbeelding, O'm te begrijpen, hoe heel'gemakkelijk o-m het hoofd van Faust een heel web van duivelsche snakerij'en en vooral kuiperijen werd geweven door - de volksfantasie. Da middeleeuwen kennen den duivel reeds als schrikaanjagende verschijning; hij verwisselt van gedaante; komt in dierenlijven op.u af; of rijdt op-een zwart paard; hij neemt de gedaajite vata. een lichtengel of van M, aria oif van uw be-sten vriend aan; '

hij schept met zijn toovermacht allerlei beelden uit de onzienlijbe wereld, die u bezighouden met een zuiver fantastische, «n todi concreet en tastbaar u lijkende wereld. Er zijn er in de middeleeuwen, van wie de exempelen en legenden verhalen, dat ze hun ziel aan den duivel verkocht hebben, dat ze zich aan hem hebben overgegeven, of op andere wijze, b.v. door een ondoordacht woord, in zijn macht geraakt zijn.

Zoo is het te verstaan, dat Faust a, l dadelijk opgenomen werd in de sagen, waarin, de volksgeest zich opvoedde met al de schuchterheid en toch ook weer overmoedigheid, die een periode van geestelijke puberteit kenmerken; ik hoopL dat ik het zoo niet al te fout gezegd heb. Er kwam een reeks van verhalen, die het gegeven van Faust uitwerkten op, onderscheiden manier. Maar telkens is toch •wel dit het overheerschende beeld: Faust wordt voorgesteld als de man, die zijn ziel in ruil van het begeerde gO'ed aan den duivel verkoopt; nu eens is hij de heros, dan weer •de geleerde, de worstelaar, of de grappenmaker •of spo'tter of vijand of zoeker of toovenaar; maar altijd weer komt naar voren toe, dat de macht der verleiding in duivelschen vorm op hem afkomt en dat die verleiding, mèt zijn aanvankelijk ge-•boden weerstand, en ten slotte gretige aanvaarding, een spannend drama geven van menschelijken strijd en worsteling met zichzelf en den booze; een strijd, die beurtelings in een s c h a n d e 1 ij k eind e, of in een met moeite, maar dan ook met eere, behaalde zegepraal over de duistere verleidingsmachten, eindigt. Het komt er telkens maar weer op aan, wat de samensteller van het verhaal met zijn thema heeft willen doen: een boetepreek geven, waarin de menschen met een gezicht op het akelig spektakel van eien verdoeraeling ietwat hardhandig om bekeering werden „aangesproken" en vermaand; dan wel een ev, angelieverkondiging, . die liet zien, hoe zelfs bij zóó spianhende verwikkeling, als een zielsverkoop aan den duivel uiteraard geven moet, toch nog redding mogelijk is.

In den laats ten zin nu heeft Goethe het thema aangevat en uitgewerkt. Goethe treedt in zijn Faust op als prediker van een eigen evangelie. Hij wil ons onder meer doen zien, hoe 'de mensch in zijn bestaan met de macht van het kwaad te maken krijgt — en hde hij boven het kwaad uitstijgen en het overwinnen kan. Goethe heeft aan al de bewerkingen van de Faustsage, die vóór de zijne gegeven waren, een eigen oorspronkelijke variatie gegeven. Predikanten als Johannes Gast waren voorgegaan, om de Faust-figuur te teekenen in haar ijzingwekkend vermogen: en zelfs een geleerd paard en een dito hond waren den dominee niet te kras geweest. Melanchtoai had er ook van gehoord en daarvan blijk gegeven; Luther niet minder; hij geeft zeKs Kindlingen (Kitthngen) als geboorteplaats van Faust aan. De stem van Piscinarius (Joh. Weiher) mocht tot bezinning roepen; het haatte niet meer; men liet zich het prachtige gegeven niet meer ontnemen. In platte volkslectuur was, evenzeer als in hoogstaande tooneelbewerkingen, het thema van Faust, in den greep der verleiding, uitgewerkt. De muziek had óók haar bewerking gegeven. En toen was het de tijd voor Goethe om zijn genie en zijn eigen denkkracht op dit thema te werpen. Hij heeft er een drama van gemaakt, dat door zijn diepte en probleemstelling nog altijd in den strijd der geesten vooropgaat. En vooTZOover nu, in den Faust, MefistO' ons een leer over het kwade aandient, die naar onze •overtuiging rechtstreeks ingaat tegen wat in dezen de Heilige Schrift ons leert, daarom-wil ik Mefisto stellen tegenover Satan. We zullen zien, hoe actueel 'de kwestie ook is voor den cultuurmensch onzer 'dagen.

Slechts moge ik bij voorbaat opmerken, dat de beperking, die de regel van ons blad bij het schrijven van hoofdartikelen oplegt, hier en daar weglating van overigens merkwaardige momenten zal noodzakelijk doen zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

MEFISTO OF SATAN ?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's