GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over het leven en den arbeid van L. Penning.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over het leven en den arbeid van L. Penning.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI. De reis naar ZiapSSifrika. iï.Si; »t: 'Sïa • - jaren. •/«*!ga> i^^Sli» '

De plannen to't een Zuid-Airikaansone'reaS'W'e'raen zorgvuldig overwogen en uitvoerig besproken. Er waren natuurlijk tal van vragen, die moesten worden overzien: de leeftijd allereerst van den toerist, die immers, hoe krachtig en frisoh ook nog, reeds de „zeventig" naderde; de financiëele regeling van de 'expeditie, die toch op zekere basis zon moeten rusten; do preciseering van het doel en, in verband daarmee, van, de reisroute, enz. enz.

Maai bij Pearning domineerde de wensch, om den tocht te maken en dat deed de bezwaren te makkelijker overwinnen. Bovendi'en, hij zag een doel, dat voor hem als een roeping was.

Aan een vïiend schreef hij daarover: .... „Ik acht mij voor God, voor mijn vaderland en voor mijn ccnscientie verplicht, voordat de levenspoort achter mij gesloten wo^rdt, een poging tot versterking van den band tusschen Zuid-Afrika en Nederland te doen. Het is een zeer bescheiden po'ging, maar in een uurwerk zijn immers ook grootere en kleinere raderen. En zelfs het kleinste moet meewerken". Er waren ook particuliere motieven: „Ik wil staan bij de graven der helden, die gevallen zijn in d'en heiligen strij'd voo-r vrijheid en recht. Ik wil dat volk ontmoeten in zijn deugden en gebreken en mijn reeks Afrikaansoh© novellen verbeteren en voltooien"; maar hét doel was toch 't eerst-genoemde, zooals nog eens weer blijkt uit hot slot van den brief: met mijn broeder Arie wil ik over 'de kansen en vooruitzichten ©ener toekomstige immigratie van uit Holland ernstig spreken...."

Zoo' nam hij 1 Nov. ontslag uit zijn betrekking en ging den Sen Nov. (1922) scheep te Rotterdam. Een maand later arriveerde hij' te Kaapstad en begon aanstonds zijn „tournee". Te voreai was zijn bezoek reeds aangekondigd in dagbladmededeelingen; het Alge^meen Nederlandsch Verbond, afd. Kaapstad, had door een dringende circulaire al zijn leden tot een begroetingssamenkomst in het Afrikaner-koffiehuis geoo'Uvoceerd en de krant had aller belangstelling gewekt met de mededeeling „daar sal in die eerste plek geleenüieit wees om met mnr Eeniring kennis te maiak en daarna sal mnr Penning sy aangekondigdei voordrag met ligtbeelda gee, wat, soos ons verneem, bale belangwoklcend moei-wees. Vrienden moet tog asseblief Van hierdie geleentheit geb'ruik maak". En de ontvangst was enthousiast. Penning sprak (hoe kou het anders!) over Nedi6rla, nd 'on zijn 'Vorstin (in verband met het regeeringsjuhileum, dat toen gevierd stond te worden) 'Cn, uitneme'nd verteller als hij immers was, oogstte „hierdie eerbiedwaardige gas" een buitengewoon succes.

Van Kaapstad trok hij Transvaal in, naar Heidelberg, waar zijn broer Arie Gouvemementslandmeter was en na, ar Devon, de woonplaasts van zijn .airderen broer, Gerrit. Voorts onderzocht hij archieven en bibliotheken in Pretoria, schreef in Afri-, kaansche kranten, hield herhaaldelijk lezingen, ging ook een p^aax maal voor in de godsdienstoefeningen op Zondag. En overal was men met zijn komst, zeer ingenomen. „As men met 'Mnr Penning in aanraking kom", zoo schreef 'een der kranten, _„en met hom oor geschiedkuiidige geheurtenisse in ons land begin te gesels, dan.blijk dit eens hoe "goed op de hoogte Mnr Penning is. In baie gevalle sal hij die meeste hedendaagse Afrikaners baie, baie kan vertel wat hulle nie wee nie". En een ander blad

verklaarde met enthousiasme, dat Penning wel was , /n bejaarde man en kan nie so^ onvermoeid reis nie, maar vrienden wat hom wil hoor, kan daarop reken dat hij sal kom".

Omgekeerd heeft ook Pemiing op. z'n reis veel genoten: hij verzamelde materiaal, niet het minst op de hem zoo sympathieke manier: door met dte menschen te praten; hij bezocht allerlei punten, die in de geschiedenis van Zuid-Afrika van belang zijn, en controleerde zijn beschrijvingen daarvan, hij trachtte zich ook een inaicht te vormen in de meest voorliggende behoeften van het Afrikkansche volk en in de beteekenis, die Hoillandsche immigratie daarbij zou kunnen hebben. En over zijn resultaten was hij zeer tevreden. „A^nneer ik in Holland terug mag keeren", zoo schreef , hij in een der Afrikaansche kranten, „zal ik veel goeds te vertellen hebben van de Afrikaners. Zij hebben mij gul en gastvrij ontvangen; hun deur stond altijd voor mij open en onder hun dak heb ik geslapen. Ik ging met grooitsche idealen naar Zuid-Afrika en, helj er niet één verloren! Zelfs keer ik rijker terug dan ik kwam."

Maar hij had toch klaarblijkelijk ook de zwakke steëen van het Afrikaansche leven gezien. Want in 'hetzelfde blad schreef hij, zooi tusschen zijn gewone verhalen over Piet Retief en den Volk'sraad van Pieter-Maritsburg door, ' een .stukje als dit, passend in Jiet kader van het behandelde ongetwijfeld, maar in zijn vorm toich duidelijk als voor de toekomst bedoeld: „Omdat ik mijn vaderland lief heb, heb ik het Afrikaansche volk lief, want het is een stamverwant volk. De^ kiemen voor een groote natie sluimeren in dit volk, maar het moet letten O'p de valsche vleien, waarin men kan wegzinken. Er moet recht en gerechtigheid heerschen, trouw aan het gegeven woord. D© .groote voorgangers, de helden van Afrika.... zijn voor hun gegeven woord in den dood gegaan en uit hun graven klinlrt nog de vermaning, dat aan een gegeven woord niet gewrikt of getornd mag worden".

En een andere les, even duidehjk op' de behoefte van het oogenblik gericht, volgt even verder: „Er is een deel van het Afrikaansche volk, dat in een zonderlinge begripsverwarring meent, dat de kaffers aangewezen zijn tot den arbeid', en de arbeid den blanken-man ontsiert, 't Is glad verkeerd gezien. Door den ganschen Bijbel heen gaat het woord „Werk"! Het geldt voor den zwarte maar niet minder voor den blanke. „Bid en werk", zegt Jezus. Een volk, dat niet werkt gaat ten onder.

Het verdort, het verkwijnt; maar op den arbeid rust de zegen van den allerhoogste "

In de Junima.and van 1923 was Penning weer in het vaderland terug en aanstonds vatte hij het werk aan, dat uit deze reis resulteerde: ij begon met de bearbeiding van de boeken, welker uitgave hij met een uitgeverscombinatie geaccordeerd had. En vooral, hij ving de stelselmatige propaganda aan vooT emigratie naar Zuid-Afrika, om de natuurlijke band tusschen 'Zuid-Afrika en Nederland'te hechter te doen worden. Hij voerde die propaganda door middel van zijn alom bekend geworden lezingen met lichtbeelden en hij deed het met groot enthousiasme en bij zijn persoon behoorende activiteit. Stad en land reisde hij af. In het winterhalfjaar, uiteraard de tijd voor zulke vergaderingen, had hij een algemeen spoorabonnement en uitgenooidigd door comité's of vereienigingen, kwam hij op de kleinste plaatsjes. Geen dorp was hem te klein of te afgelegen, om daar over het volk 'te vertellen, dat hem zoo> lief was, en, als de kas geen behoorlijk honorarium toeliet, dan aanvaardde hij, wat men had. HoC' intensief Penning dit zware werk deed moge blijken uit de cijfers, die de aantallen van deze lezingen aangeven: n de winters 1923—1926 waren ze achtereenvolgens:97, 110, 142 en tusschen September en "Diöcember 1926:42. 'li^f.'

Bijna dagelijks dus, gerekend dan naat' dé Voor lezingen geschikte dagen van de week, was Penning in de weer. En die lezingen verveelden, hem nooit. Hij vertelde natuurlijk dagen achtereen hetzelfde, maar voor zijn gehoor was alles nieuw en altijd waren de zalen tjokvol, zoo goed in de steden als op het platte land. Verschillend© bladen, comité's, particulieren organiseerden ze, volgens een geheel systeem met bonnen en „affiches" ©n — de cijfers wijzen het uit — de belangstelling groeide met het jaar, zeker voor een d©el ook door de opgetogen krantenverslagen, die overal en vaak drie, vier keer in één week, op deze lezingen de: aandach t vestigden. De bekendheid', die Penning aldus verwierf, kwam ook weer-aan den verkoop van zijn boeken ten goede, zoadat er een zekere wisselwerking was; de herhaalde herdrukken van sommige uitgaven in heel korten tijd bewijzen 'dat. Ook de boeken, die vooirtvloeiden uit Pennings reis naar Hongarije in 1925, werden daardoor veelvuldig verkocht.

Het reizen scheen den krassen baas niet te vermoeien, maar zijn huisgenooten zagen toch in het najaar van 1926, dat zijli krachten begonnen te minderen. 'Van ophouden of beperken wilde hij echter niet hooren, tot hij begin Declember daartoe gedwongen werd: hij moest te bed. Aanvankelij'k scheen de ziekte niet verontrustend, maar na Nieuwjaar verergerde de toestand tamelij'k snel en o^p 12 Januari 1927 overleed hij.

„De Heer moet in alles geprezen woirden" was zijn laatste woord, inderdaad de samenvatting van al het vele, dat hij in zijn leven gesproken had.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Over het leven en den arbeid van L. Penning.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1927

De Reformatie | 8 Pagina's