GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Oproep tot Gebed.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oproep tot Gebed.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Oproep tot gebed" is een boekje', geschreven door Samuel M. Zwemer, "den bekenden zendeling uit Egypte. Op' den kleurigen omslag ziet ge èen Moh.ammedaan, met het voorhoofd opi den grond, zijn gebedsplicht vervullend. Is dit plaatje ons voorgehouden, om ons ook toit een even getrouwe volbrenging van onze verplichting tot bidden op te wekken? Of zegt het ons, dat wij met deernis vervuld moeten zijn met deze menschen, die het bidden tot den eenigen waren God, in den N.aam van Jezus Christus, niet kennen? Beide is mogelijk.

De inhoud van dit kOurig uitgegeven boekje beantwoordt aan den titel. Op bl. 8 lezen wij: „Elk hoofdstuk kan gebruikt worden als een middel tot gebed en als een dankzegging van hen, die het geheim des gebeds kennen". Alles in de Mohammedaansche wereld roept ons tot bidden: dé groei en de achteruitgang dezer wereld, haar uitbreiding in Afrika onder de heidenen en Tiaar verlies aan kracht, gezag en leiderschap onder de beschaafde volken; haar sociale en moreele cirisis onder allen, die met de Westersche beschaving in aanraking zijn gekomen, de tallooze vrajagstukken hoe op' de beste wijze het Evangelie gebracht kan worden enz.

Zwemer bedoelt dus niet ons de leer van het Mohammedanisme' te doen keime^n. Bftj' leidt ons in de wereld van den Islam rond, toont ons eenige opmerkelijke verschijnselen, en bindt ons dan d'e noodzakelijkheid op het hart aan deze itooden te denken in ons gebedsleven.

Hij begint met een beschuldiging: „Wij zijn ervan overtuigd, dat de in dezen tijd k'enn'elijk gebleken onmacht der Christelijke kerk tegenover liet groote vraagstuk der Evangelisatie onder. de Mohammedanen bovenal te wijten is aan bet zwakke gebedsleven, zoowel in de moederkerk als in de vertakkingen, welke 'deze in andere landen heeft. De dienst der naastenliefde en die der medische zending hebben nooit zulk een schitterende gelegenheid gehad om Mohammedaansche harten te winnen als nu. Maar wij moeten niet verbeten, dat de allervoornaamste dienst die van het gebed is".

In 13 hoofdstukjes, die echter niet in logisch verband met elkander staan, behandelt Zwemer zijn onderwerp. Wij willen hier en daar een^reep doen; want hier is niet alleen een godvruchtig bidder aan het woord, maar tevens een kenner van den Islam bij uitnemendheid.

„Hoe de kloof te, overbruggen"? vraagt hij in hf'd. 9. Dat er eien kloof gaap't tussoben he't Mohammedanisme en het Christendom, Is een feit, dat alleen maar behoeft geconstateerd en niet bewezen behoeft te worden. Zonder overdrijving mogen wij van een probleem van den Islam spreken.

Allereerst is het een histo-risch vraagstuk'. Reeds dertien eeuwen bestaat de Islam, en be-t is een wereldbeweging geworden van den eersten rang. Geschiedkundigen kunnen bier terecht! Welk een invloed heeft de Islam uitgeoefend'.op' taal. literatuur, kunst en architectuur door 'geheel Azië en Afrika! De een meent, dat deze godsdienst een struikelblok is geweest voor den vooruitgang van het menschelijk geslacht, en talrijke bewijzen kunnen daarvoor worden aangebracht; anderen beweren met evenveel klem, dat de Islam integendeel voor 'dien vooruitgang een ste^un en helpende kracht is geweest, en ook 'daarvoor zijn voorbeelden - aan te halen. Sprak Kuyper o< ok niet van bet „raadsel" van den Islam? Deze godsdienst is al zeer tegenstrijdig. Zwemer baalt het oordeel aan van Schlegel: „E.en profeet zonder wonderen, een religie zonder mysteriën en een moraal zonder liefde, die altijd een zekeren dorst naar bloed heeft aangewakkerd en die begonnen en geëindigd' is in de meest ongebonden zinnelijkheid". Malscb is dit oordeel niet.

De Islam is ook' een staatkundig probleem. 'Het is wel heel merkwaardig, dat deze godsdienst, die toch de Christenen als , bonden" beschouwt en volgens eigen opvatting 'een „kerkstaat" is, met 'de vertegenwoordigers van de Christenvolken beeft meegewerkt tot de oprichting van den Volkenbond. Hoeveel moeilijkheden ontmoet de Engelscbe re-* geering niet in haar Indië, gelijV de Nederlandsche in bet onze, ten opzichte van de Mohammedaansche bevolking. Hoe moet daartegenover worden opgetreden? Is neutraliteit mogelij'k, en zoO' ja, in boever? Verreweg het grootste deel van de Mohammedaansche wereld staat onder bestuur Van die Christelijke mo'gendbeden. Welk een ontzaglijke verantwoordelijkheid brengt dit mee.

Wij mogen ook van een sociaal probleem spireken. „De positie van het kind en de vrouw; d'e heiligheid jan het gezin; het opizettelijk' onwetend houden 'der massa; de grenzelooEO bijgeloovigbeid, doordat verreweg de meesten analfabeten zijn, en de schreiende nooden van zoovele gebrekkigeii, misdadigen 'en verstootelingen der samenleving", dit alles roept om voorziening.

Doch vooral is de Islam een religieus vraagstuk'. Sommigen hebben beproefd tot een soort co-mpromis te geraken. Vooral onder de Amerikanen wordt naar zulk een. compromis gestreefd. Het doet goed te zien, dat Zwemer daar niets van weten wil. Hij bandbaaft bet principieel onderscheid tusschen bet Mohammedanisme en het Christendom. Uitdrukkelijk verklaart bij: „Een vermenging van beider beginselen zou gelijk staan met een prijsgeving daarvan, want de Islam ka; n alleen bloeien door zijn verloochening van het gezag der Heilige Schrift, van 'de Godheid van Christus en van 'de heerlij'kbeid der Drieëenheid, van de centrale beteekènis van bet Kruis in de wereldgeschiedenis en van de alles o-vertreffende waarde van Jezus Christus als Koning en Yerlosser. En die verlossing gaat gepaard met de handhaving van het gezag van een ander bo-ek, n.l. den Koran; met de verdonkering van Christus' heerlijkheid door een anderen profeet, n.l. Mohamm'ed; en met de vervanging van den Weg des Kruises' door een ander p.ad om vergeving en heiligheid te verwerven".

Dat al 'deze moeil.gkheden tot bet gebed dringen, spreekt vanzelf, omdat een geestelijk probleem alleen op geestelijke wijze kan worden O'pgelost. Maar bij het gebed kome de inspanning van alle krachten.

Treffend is ook hoofdstuk 7 over „De ongenoegzaamheid der statistiek".

Wij zijn .allen gesteld op; cijfers; het doet zoo aangenaam .aan te lezen: zO'Oveel gedoop^ten, zoo> veel Avondmaalgangers, zooveel Bijbels en gedeelten van Bijbels verspreid, op zooveel plaatsen koempoelan gebonden, enz. En vergelijking met vorige jaren doet dan zien de uitbreiding, welke bet werk gekregen beeft 'en den zegen, door God op' den arbeid geschonken. Daarbij, als dan nagegaan wordt hoevelen nog tegenover de Christenen staan en in Heidendom en Mohammedanisme leven, wordt gevoeld, hoeveel, hoe onnoemelijk' veel er nog tè do'en is.

De waarde der getallen zullen wij niet mogen W'egcijferen, doch er moet niet te veel op gekeken worden. Stel eens, er worden 10 Mohammedanen gedoopt; één onder hen bbjkt straks een man te zijn van buitengewone gaven, wiens arbeid buitengewoon veel vruclit 'draagt; zijn 'dan deze 10 niet meer dan ide 100 op een andere plaats, waaronder zich niemand bevindt, die als middel gebruikt wordt in Gods band, om Zijn koninkrijk te 'doen komen met kracht?

Terecht merkt Dr Zwemer op, dat wij, , om een juiste statistiek saam te stellen, een overzicht en inzicht moeten hebben van de geestelijke verhoudingen, geen telling van personen, maar een juiste waardeering van de meeningen, de mentaliteit en den wil., Eén man met God is ee'U meerderheid. Eén man met satan brengt een gebeele wereld in gevaar,

Gped bezien kumieri wij geen statistiek maken van de vruchten des Geestes, en evenmin van de werken 'des vleesches. Al willen wij dus de cijfers waandeeren, wij willen er tevens bij bedenken, dat het 'eigenlijke in het zendingswerk buiten de berekeningen valt.

Er ware nog veel uit het boekj'O van Zwemer aan te balen. D'ocb liever wekken wij op', bet aan te schaffen en te lezen. 'Alleen vestigen wij nog de aandacht op hoofdstuk 3 „Ons wacbtwooind en de Islam". Het is een beetje teleurstellend, dat het wachtwoord: „The Evangelisation of the world in this generatio'n" ook in dit boekje weer opgeld doiet, en zelfs verdedigd wordt met een beroep op Jezus' woord: „Dit Evangelie des Koninkrijks moet eerst gepredikt worden in dé gebeele wereld tot 'een getuigenis, en daarna zal bet einde zijn". Reeds de weglating der woorden „allen volken" deugt niet. Maar bovendien zegt deze tekst allerminst wat de Amerikaan er in legt. De bedoeling van dit Wachtwoord, om n.l. de Christelijke kerk te doen beseffen haar verantwO'Oirdelijkheid ten opzichte van de zB'uding, nu God' overal geopende deuren geeft, kunnen en moeten wij waardeeren. Eveneens, als het ons op he't hart wil binden de vaste zekerheid dat het Evangelie de toekomst 'beeft, en'Gods Woord het zal wiimen. De liefde tot Christus mag ons niet doen aarzelen alles te doen wat in ons vermogen is, om mee te werken aan de komst van Zijn Rijk. En dan zullen wij ons van traagheid en lauwheid moeten beschuldigen. Ook om deze rede'n heeft de oproep, tot bet gebed van Dr Zwemer, als een Cbristen-Muezziin, alle reden van bestaan.

Wij eindigen onze aankondiging van dit mooie boekje met de aanhaling van bet woord van Dr Mott: „Waarom beeft God de Mohammedaansche wereld in onzen tij'd* zoo bekend en toegankelijk' gemaakt als nooit tevoren ? Waarom heeft Hij zulke veelomvattende en weltoegemste zendingsorganisaties verwekt, zoowel in eigen land als opi het zendingsterrein? Waarom heeft Hij juist in deze dagen zulke onbeperkte bronnen ter beschikking van de kerk gesteld? Kunnen wij er aan twijfelen, ziende op Gods Leidingen en op: d'e hedendaagsche wereldgebeurtenissen, dat het zijn wil is, dat de gebeele wereldakker thans worde bezet en 4)earbeid', en dat, hoe groot - de' moeilijkheden ook mogen schijnen, er krachten zijn in den Heere "Jezus Christus en ook bij zijn volgelingen, hoewel bij hen nog verborgen, geschikt en voldoende om ons in staat te stellen, dien wil uit te voeren? "

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Oproep tot Gebed.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1927

De Reformatie | 8 Pagina's