Lichamelijke oefening.

Er zijn zoo van die dingen, waarover we gedurig eens met elkander moeten praten, om er ons rekenschap van. te geven, of we er wel mee op den rechten, weg zijn. Daaraan dacht ik, toen ik dezer dagen eens èen blad in handen kreeg, waarin alle soorten van sport werden aanbevolen, dansen natuurlijk niet uitgesloten. Zelfs werd naakt dansen noodzakelijk geacht, om de noodige sierlijke bewegingen te leeren maken. Wanneer dergelijke zondige overdrijvingen worden aangeprezen, vragen we ons. als Christenen onwillekeurig af, waar

op dit terrein de grens ligt tusschen het geoorloofde en het niet-geoorloolde. Algemeen zijn we •ei' wel van overtuigd, dat het lichaam niet mag worden verwaarloosd, dat we wel mogen zorgen voor krachtige spieren, voor gezond bloed, voor •een cofrecte ho^uding, voor doelmatige, sierlijke bewegingen van de ledematen. Maar oak even stellig zijn we er van overtuigd, dat in onze dagen van sport-verdwazing te veel aandacht wordt gegeven aan het lichaam, aan de kraciht van de spieren.

Onze lichamen zijn leden van Christus, zijn tempelen des Heiligen Geestes. Daarom heeft het lichaam geen doel in zichzelf, maar het moet hem dienen, die daarin woont en daariii zijn heerlijkheid • wil tentoonspreiden. Het is dan ook duidelijk, dat voor den arbeid in het Koninkrijk Gods een gezond, krachtig lichaam van groote waarde kan zijn. En overigens, wat kan in het lichaam de zonde heerschen, niet in 't minst in de jeugd, wanneer de hartstochten zoo liclit lichaam en ziel te gronde richten. Wie in zijn jeugd het lichaam had weten te sparen, het beter had weten te ontwikkelen, zo LI op. rijperen leeftijd het tot nieerderen dienst iiebben kunnen aanwenden.

Daarom mag er zeker aan lichamelijke oefening worden gedaan en moet ook de school zich in dezen kwijten, van haar plicht. Evenwel onder een zekere restrictie. De heer Wielemaker heeft eens geschreven: „'t Lichaam vervult zijn taak 't best, als het eenvoudig de dienaar des geestes is, als 't zoo min mogelijk, als ik 't zoo eens zeggen mag, om zijn zelfs wil gekoesterd wordt. Hoe minder een mensch reden heeft, opzettelijk aan dat lichaam te denken, des te beter is 't met dit lichaam gesteld".

„Opzettelijke oefening, anders dan door de meest natuurlijke bewegingen en werkzaamheden in dienst en ten. dienste des geestes, heeft het gezonde lichaam niet noodig. Paulus maant dan ook niet tot lichaamsoefening, maar alleen tot reinheid. Ik geloof, dat wij wèl doen, denzelfden toon aan te slaan. Wij loopen gevaar, in overschatting der lichaamsoefening, 't lichaam te vormen niet tot een tempel des Heiligen Geestes, maar veeleer tot een tempel voor ons zelf, waarin wij onze eigen kracht en behendigheid aanbidden."

Misschien zijn. sommigen van oordeel, dat de lichamelijke oefening wel een ietsje hooger mag worden aangeslagen. Ze willen dan ook wijzen op de moreele voordeelen van dit onderwijs, waarbij zelfvertrouwen, • zelfbeheersching, wilskracht en tegenwoordigheid van geest worden aangekweekt. Ook vinden de lichamelijke spanningen in de jeugd in heel wat gymnastische toeren een zeer geschikte, onschuldige ontlading. Dit alles neemt evenwel niet weg, dat de heer Wielemaker in bovenaangehaalde woorden ons wel heeft aangegeTen, in welke richting we moeten zoeken, om voor overdrijving bewaard te worden. Ook wijst hij nog op de omstandigheid, dat het Grieksche volk, dat zich zeer druk maakte met lichaamsoefening, sterk gedegenereerd is, terwijl het Joodsche volk, dat zulks niet deed, maar strenge reinheid betrachtte, niet gedegenereerd is. Misschien is het niet kwaad, dat we daarop gaan letten. Vreest men ook weer niet van de Olympische spelen in 1928 te Amsterdam een uitgieting van allerlei onreinheid.

Dat men ook in andere kringen het oog wel open krijgt voor de overdrijving van de lichamelijke oefening, blijkt op allerlei wijze. Dezer dagen werd ik getroffen door wat ik las in „Gezin en School", maandblad voor Leeraren en Ouders bij het M. O. In een artikel over „Lichamelijke Opivoeding op de Meisjesschool" zegt A. E. Veenhoven: „Bij alles wat ik hierboven heb gezegd, ben ik van de meening uitgegaan, dat op de school de grondslag gelegd moet worden voor een lichaamsoefening en verzen-ging, die het geheele leven moeten worden voortgezet. Het spreekwoord „Rust roest" is op' het menschenlichaam wel bijzonder toepasselijk. Meer nog misschien dan in de schooljaren heeft de* volwassene, die dopr de maatschappelijke toestanden tot een onnatuurlijk, veelal zittend, leven gedwongen is, behoefte aan alzijdige, doeltreffende lichaamsoefening. Ik zou iedereen, hetzij man of vrouw, willen aanraden, lederen dag een kwartier aan gymnastiek te besteden en daarnaast nog eenige sport te beoefenen, die naar aanleg en leeftijd zorgvuldig moet worden gekozen. Men kan er dan zeker van zijn, dat de vele klachten over stijfheid, kortademigheid en gebrek aan vaardigheid, die zoo gemakkelijk als noodzakelijke gebreken van den gevorderden, leeftijd worden beschouwd, op enkele ziekelijke vormen na, tot een minimum zouden worden ^beperkt".

Nu, in zijn algemeenheid zal deze raad wel geen opvolging vinden. De huismoeders kunnen zioh al vast troosten, dat bij heel wat huiswerk de spieren een uitstekende oefening vinden. Zij behoeven niet naar meer beweging om te zien en zijn blij, wanneer ze weer 's middags kunnen gaan zitten bij hun naaiwerk. Voor mannen, die een zittend leven hebben, is de raad kostelijk. Maar waar het mij het meest om te doen was dezen keer, dat is de wenk, die in 't begin van de aangehaalde woorden wordt gegeven. De school moet de grondslag leggen voor de latere lichamelijke oefeningen. Dan vindt ook dit va.k zijn evenwicht. En dan kan zonder twijfel ..de-, lichamelijke oefening uitnemende dienjSi^SSSiiSSg. slen bewijzèü^-^oó'r'-liet gezond houden van Jiet-licbaam en daardoor mede voor het frisch houden van den geest.

G. MELMA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen