GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Biddend vreezen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Biddend vreezen.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

.... Toen vreesde ik gansch zeer. Nehemia 2:2b.

Er is een vrees die den mensch weerhoudt te belijden.

Daar is het vleesch, dat zwak is, en den mensch weerhoudt getrouw te zijn.

Maar er is ook een beleving, waarbij we vreezen en tóch trouw belijden.

Er zijn omstandigheden, waarin we onze kleinheid voelen, en toch groot zijn door ons eerlijk belijden en ons vrijuit spreken.

Dat zijn zeker niet de slechste oogenblikken in het leven.

Nehemia is er een typisch voorbeeld van-.

Als de koning hem vraagt, waarom zijn aangezicht droevig is, dan vreest hij. Geen wonder.

Onder het regiem van een nogal grillig despotisme is alles mogelijk.

En toch zegt hij, wat hij op 't hart heeft.

Hij zegt het beleefd.

Zeker — ook vromen hebben vormen te kennen. Hij zegt het echter ook zóó, dat de koning moet voelen, dat zijn woord hem uit 't hart komt.

Ons belijden maakt 't meeste indruk, maakt alleen indruk, wanneer het merkbaar is, dat onze ziel er achter staat, dat onze ziel er in is.

Maar onder dat alles vreesde Nehemia toch.

Vanwaar dan zijn sterkte?

Och, hij had g e b e d e n.

En hij vreesde biddend.

In Nehemia wordt ons Nehemia's gebed verhaald.

Daar is duidelijk, dat er een man ïs, die met zijn zaak, met zijii smart tot God gaat. En hij weet, dat God den bidder hoort.

Wanneer dan straks de koning spreken gaat, zoekt hij geen uitvluchten.

Dan is hij getrouw.

Hij kan niet anders.

Zijn God weet van zijn zaak. Zijn God weet van zijn smart.

Dus zal zijn God hem nu ook nabij zijn.

En hij spreekt vreezend.

Maar hij spreekt.... en .... belijdt.

Wij zijn vaak heel bang.

En dan houden we onzen mond. Oók dan, wanneer we hadden moeten spreken om Gods wille, en wanneer we hadden mogen spreken, wellicht tot onze eigen redding.

Dat komt omdat in onze vreeze *iet is het onmiddellijk besef van het contact met onzen God. We leven zoo ver van God af vaak. Onze zaak is dikwerf zoo weinig Zijn zaak, voor ons besef; en dit, omdat we weten, dat Zijn zaak al te weinig onze zaak is.

En wanneer dan de vrees komt dan kruipen we weg. Dan vreezen we^ omdat we niet biddend geweest zijn, zóó, dat we niet spreken durven.

Wie bidt kan wel bang worden.

Maar in zijn vrees blijft hij een belijder.

En dan wordt het vreezen een gezegend beleven. Want dan zijn wij klein, heel Idein, terwijl we onzen God groot maken.

Biddend vreezen, is biddend blij worden.

Het is het vreezen met de vreeze van het kind, dat weet, dat vader sterk is, en toch helpen zal.

Zalig, wie dien Vader in Christus kent.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1928

De Reformatie | 4 Pagina's

Biddend vreezen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1928

De Reformatie | 4 Pagina's