GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze houding tegenover de Hervormde en andere Kerken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze houding tegenover de Hervormde en andere Kerken.

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheid van de Redaktie).

Het kloek getuigenis van de Geref. Kerk van Amsterdam tol de Herv. Kerk - aldaar gericht als antwoord op haar uitnoodiging tot bijwoning van 't.350-jai-ig herdenkingsfeest der Reformatie, geeft gereede aaideiding om ons eens rekenschap te geven van onze houding t.o. der Hervormde en evenzoo t.o. der andere kerken, zoo in - als buiten ons land.

Noodig is dit niet 't minst met het oog • op de onkerkelijke strooniingen en 't kerkelijk indifferentisme, dat al sterker wordt, in ons Vaderland en daarbuiten, en dal zioli ook hier en daar zelfs, in onze Gereformeerde kringen, doet gevoelen tot onze diepe droefheid.

De oorzaken zijn od. gelegen: Ie. in de ongefundeerdheid vdn 't jongere geslacht in'de Heilige Schrift, 2o. in de gescheiudheid van de Kerk van Christus, 3e. in de onkunde van dat jongere geslacht met betrekking tot de

worsteling on strijd der Vaderen voor de zaak des Ileeren, speciaal - Oiok in de aigeloopen eeuw.

Deed 't eerste hen 't hoiuvast missen, 't tweeds werkte uitermate verwarrend op de geesten.

Wat al gesclieurdheid en gedeeldheid en wat is na de ware kerk? Is 't de Geref., de Herv., de Luth. onz.?

En wat zijn dan de andere' kerken ?

Rome maakt 't zich al heel gemakkelijk. En 't klinkt oer-principieel en vast: „Wij zijn de ware, alleen zaligmakende kerk", uit.

Na de Reformatie zijn vele Gereformeerden een heel einil op dien weg voortgesdireden. Alleen dat „alleeny.ali^makende" liet men weg. Dat deden echter einze cürvpliéëu niet. Een man als Calvijn erkende de Luth. kerk als een zuster-kerk. En hoezeer hij de Pauselijke hiërarchie verafschuwd© en verwierp, erkende hij, dat er in de Roomsche kerk nog zooveel van de kerk iword.t gevonden, als er Gods Woord in gevonden wordt.

Ook in onze dagen zijn er dus Geref., die 't zich eveneens al heel gemakkelijk maken, door 't uit te .spreken: De Geref. kerk is DE ware kerk en de Herv. en Roomsche kerk zijn de valsche kerk, uit! Alweer 'Oier-principieel.

En de Luth., Bapt., Meth. kerken dan? Dat zijn selcten". Jawel, ze zijn een „quantité négligeable" in on» land, maar in Duitschland en Amerika gaan ze onze Geref. kerken met vele miUioenen te boven en oefenen ze toch maar een machtige Christelijke actie en dan „maar sekten". Maar, wat hebben wij ook met „dat buitenland" te maken!

Precies zoo zijn er in de Herv. kerk, die met'< aplomb be\voren; De Herv. kerk is de ware kerk en de Geref., de C'hr. Geref. kerken zijn scheurkerken, seperatistem, uit. En de rest dan?

Toch hebben te allen tijde alle ware Christenen geveeld, dat er ook in andere kerken oprechte kinderen üods worden gevo-nden. Dat er ook in schier alle kerken, bij alle gebrek en tekortkoming, ja bij alle dwaling eu deformatie, een begeeren en streven wordt gevonden cm zich te openbaren als een kerk van Christus, om 0]) l; e komen voor de eere van Zijnen Naam en de zaüsheid der menschen, zooals uitgedrukt is in hun Ijelijdenisschriften, als ofticieele waarheid, al worden die in de praktijk ook niet altijd gehandhaafd. En mogen wij dan al die kerken maar als „sekten of valsche kerken" brandmerken? Zijn wij zelf dan de volmaaktheid al zoo nabij? En dan, hoe Idein is de kerk van Christus nu? Mogen v^e de Hongaarsche Geref. kerken, voor Avelke we ons tot onze niet geringe blijdschap zoo machtig interesseeren, nog wel een „ware" kerk noemen? Kunnen we haar toestand, „nuchter" bezien, en niet mei onzen blik der liefde (of verliefden blik? ) wc.i keiijk beter nO'emen, dan die van de Herv. kerken, in wier midden wij leven?

Die overspanning van de „ware kerk-idee" heeft geleid tot de leer van de pluriformiteit der k e r k. Wij staan als kerken naast elkaar, voor zo-over wij belijden Jezus Christus, den Zoon des levenden (lods, onzer één geworden, overgeleverd om onze zon-__ den en opgewekt om onze rechtvaardigmaking naar de Schriften.

De eene „ware" kerk-van Christus is gescheurd-, gedeeld. Wij kennen helaas ten deele, , en dat moet van zelf uitkomen in onze belijdenis en hare beleving. Zdc zijn de Oostersche kerken meer gegrepen door 't mystieke leven, door Gods verborgen omgang in Christus, terwijl de Westersche kerken meer werden bezield door de voldoening van Gods gerechtigheid en de schuldvergeving door Jezus Christus, door zijn kruis-en zoenverdiensten enz. En inderdaad is daar een waarheid in gelegen.

En toch is ook die „pluriformiteitsidee" overspaniien geworfen. Want die veelvormigheid der kerken is een andere dan die der natuur, 't Is hier niet 't onderscheiden „schoon", maar 't onderscheiden „leelijk" wat verdeelt n.l. dwaling, ketterij, wereldgelijkvormigheid, deformatie. En dat is maar niet 't gevolg van een anders aangelegd zijn der' volken en volksgroepen, maar van allerlei verkeerde invloeden van birmen en van buiten, die storend hebben ingewerkt. De verschillende invloeden van volken en volksgroepen zouden juist tot zegen zijn geweest en de kerk hebben bewaard voor eenzijdigheid, waartoe wij allen door de zonde in ons, geneigd zijn.

't Is dus de zonde, die scheiding maakt (dwaling, deformatie). Wij mogen 't niet verbloemen, gering achten, opdat we niemands geweten sussen. Maar de Kerk, die zonder zonde is, werpe den eersten steen op de zusterkerk nu nog van ons gescheiden.

Roeping is 't o.i. alle kerk, die belijdt: Jezus Christus, den Zoon des levenden Gods, onzer één geworden, overgeleverd om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking naar de Schriften, die aanvaardt do belijdenis van ons „algemeen en ongetwijfeld Christelijk geloof, in de 12 art. vervat", to erkennen ais een „meerder" of „minder zuivere" openbaring van 't lichaam van Christus.

En 't kan niet .anders ol we zullen onze Geref. Kerken houden voor de „zuiverste" openbaring van 't lichaam van Christus. En dat niet, omdat we ons zelven voor beter, vromer, godzaliger houden dan anderen, maar omdat wij in onze kerken, ' met terzijdesteUing van alle menschelijke zin en lust, meening en wijsheid, ons , alleen willen laten leiden door onzen Koning Jezus Christus en door Zijn onfeilbaar Woord, ons gegeven, als een lamp voior onzen voet en een licht op ons pad.

Maar dankbaar voor die genade ons geworden, zij 't 'dan ook verre van ons te zeggen tot de andere kerken: „Gaat weg vansmij, want ik ben heiliger dan gij!" Maar integendeel, ons bewust tot een zegen te moeten wezen voor allen die ons omringen, hebben we met een dankbaar en liefdevol hart te zeggen: „Komt ga mét ons en doe als wij, en laat ons samen den Heere dienen naar Zijnen wil, ons buigend voor onzen Koning en Zijn Woord en daarvoor allèèn!" • Juist immers, gelijk in iedere gemeente', de sierlijke leden in aUe nederigheid en liefde zulks te doen he'bben tegenover de minsierlijke, ja zelfs slordige leden, op elkander acht gevend tot heil van de gemeente van Christus en Zijn Naam ter eere.

Onze roeping is 't dus die andere kerken te C'rkennen als ^^zusterkerken" in ruimeren zin.

Onze roeping derhalve mede, om met elkander in verbinding te treden om onze eenheid in Christus te openbaren en om te samen te doen, al wat onze hand' vindt om te doen, ter bevordering van de komst van Zijn Koninkrijk. Natuurlijk met behoud van eigen zelfstandigheid.

Dus, en w ij zeggen dit met nadruk, geen „eenheidsbeweging" op grond van de kleinste gemeene deelen van alle belijdenissen, met' g eringachting en prijsg e V i n g van d ei k o s t e 1 ij k e schat van geloofswaarheden onder de leiding des Heiligen Geesies ons geworden (ondanks 't menschelijke, dat er in gevoinden wordt en door ons altijid appeUabel O'P Gods Woord, dat alleen onfeilbaar is). Geen moedwillige en schuldige zelfverarming in 't geestelijke, enkel maar ten bate van een eenheid, die dan meer scliijn is dan werkelijkheid, maar een zoeken van elkander om 't geen ons vereent, om elkander tot een zegen te zijn.

-Wij weten, dat er zijn, die> zeggen zullen, dat een blijven op een afstand toch maar veiliger is. Maar zulk een „doopersche mijdinge" is nu juist niet Gereformeerd. Niet zich afzonderen, zich terugtrelcfcen, 't broeikasachtige, maar 't zijn tot een zegen voor allen. maar speciaal voor Gods kinderen, is onze roeping, ook als Kerk! Want aan wie veel gegeven is, van hem zal veel gevraagd worden.

En voorts, 't oog vol vertrouwen gericht op God, den Heiligen Geest, die Zijn volk, Zijn Zion nooit begeeft, noch verlaat, maar in alle waarheid zal leiden.

Dan mogen hier en daar kerken afvallen, zoodat hun kandelaar wordt weggenomen, er zullen er ook zijn, die, wankelende ten doode, zullen gegrepen en bevestigd worden, maar Zijn Kerk blijft tot in eeuwigheid.

En, hoe eer men zich met elkaar vereent tot een „p o - sitieve" eenheid (nogmaals: met behoud van eigen zelfstandigheid), welbewust en beslist 't taïellaken doorsnijdend tusschen de Christelijke kerken en allen, die Jezus Christus niet belijden als de Zone Gods, 't vleeschgewoirden Woord, de, ter onzer verlossing, gestorven en verrezene Heiland, naar de Schriften, des te minder gevaar is er, dat gevoelige naturen, aan valsche vroomheid zich vergapend, zich verslingeren zullen aan Moderne en lieidensche geesten, want al duidelijker wordt 't dan voor allen, dat 't gaat: „Voor of tégen den Christus Gods".

Het behoeft geen betoog, dat dit , de samenwerking van de Christelijke groepen op aJle terrein ten zeerste zal bevorderen.

Vanzelf gaat ons vooral niet minder ter harte de eenlieid van alle Gereformeerde Kerken en van heel de gereformeerde gezindheid, om dat woord van Groen te gebruiken.

Wij juichen dan ook ten zeerste , toe de stappen, die tot verwezenlijking daarvan worden gedaan. Mogen ze slagen onder den zegen des 'Heeren.

Van uit dit gezichtspunt bezien, zal onze houding speciaal tegenover de Herv. Kerken duidelijk worden.

Terecht sprak Amsterdams kerkeraad od. haar blijdschap uit O'ver de bevrijding van Rome's dwingelandij, maar tegelijk ook haar droeiheid daarover, dat men' weer onder 't juk van menschen kwam. Maar we voegen er aan toe: hoe jammer dat dit woord niet werd uitgespro'ken op den herdenkingsdag (of Wias daarvoor geen gelégeiilieid? ), de middenmoot eenigszins gewijzigd en met den nadruk op de hartelijke bede: dat allen, die in Uw midden Zion liefhebben zich in 'des Heeren kracht mo'gen opmaken tot vr ij making van de kerk van alle menschelijke heerschappij, die in strijd is met het Komngschap van onzen Heere _Jezus Christus (dus niet om de valsche kerk vaarwel te zeggen en zich te voegen bij de ware kerk).

De middenmoot eenigszins gewijzigd, zeiden we, want 't gaat o.i. niet aan onze kerken als de een i ge wettige V OiO rt z ett ing van de oude Gereformeerde kerken te beschoiuwen. We mogen onze oogen niet gesloten houden voor de droeve gesoheurdheid van do kerk van Christus in deze landen, waardoor de Gereformeerde gezindheid vaak tegenover elkaar staan in vleesohlijke gedeeldheid en gramschap, waar ze één behoorde te zijn.

O zeker, wanneer Hervormde broeders er prat op gaan, dat hun kerk de alleen wettige voortzetting is van •de 'Oude Geref. kerken in deze landen, O'p grond van historische gegevens, dan zullen we ze weerstaan O'P .dezelfde gronden, w'aarop we Rome 't recht ontzeggen, zich de wettige voortzetting te noemen van de oude Christelijke kerk tegenover de kerken der Reformatie, O'Ui dan 't eerstgeboorterecht voor onze Gereformeerde kerken op te eischen, die de geestelijke erfenis onzer vaderen handhaven in Gods kracht.

Roifiie's kerk toch, is de verzande doode arm, die, ook (^aar mogen we God voor danken, nog water bevat, maar de stroom door den Geest Gods voortgestuwd, beweegt zich door de kerlcen der Reformatie. Maar toen deze in later dagen ook weer tot verval kwamen

in onze landen en de nieuwe axm ging verzanden, is een nieuwe stroom doorgebroken, zoodat, als 't er op aankomt, wij 't eerstgeboorterecht voor onze Gerei, kerken opeischen, wijl wij de geestelijke erfenis onzer vaderen handhaven als „kerken" van Christus. Maar wij zetten dit niet op den voorgrond (allerminst om er ons op te beroemen) gezien de verwarring ontstaan door 's Konings ingrijpen.

Wat toch is ’t geval!

Zeker, nooit heeft bij de Gereformeerden de bedoeling voorgezeten, gelijk men ons van Hervormde zijde vaak verwijt (maar zonder bewijs), om maar uit de Herv. kerk te loopen, die prijs te geven, om maar een zuiverder kerkje te stichten.

Zoo weinig is dit 't geval, dat Dr Kuyper no'g in 1890 in zijn „Separatie en Doleantie" (p. 41 en 42) zeide: „Het punt waarop 't aankomt is maar, dat de plicht der geloovigen • erkend blijve, om 't instituut, waarin ze \& > en tot refonnatie ie brengen; eene verplichting, die in zoo volstrekten zin doorgaat, dat naar de groote theorie onzer vaderen elke pastoor en elk© leek in de Roomsch-Katholieke kerk nog heden ten dage geroepen is om de Kerk waarin ze leven, naar den Woorde Gods te reformeeren, en, na zoodanige reformatie, met ons in kerkverband te treden.

Steeds was 't da bedoeling om "heel de kerk te reformeeren en vrij te maken, juist, gelijk 't nu ook, Gode zij dank, de bedoeling is van talloos vele broeders in de Herv. kerk.

De Afscheiding was, ondanks haar naam, blijkens de stukken, in haar eersten aanloop, even doleerend als in '86, waar ze de zusterkerken opriep om 't juk af te werpen, dat ds Koning, hoe goed zijn bedoeling ook moge, geweest zijn, over de kerken had geworpen en nog wel op ongrondwettige wijze.

Eerst toen ze op zoo schrikkelijke wijze vervolgd werden, (zoo, dat men zelfs in 't Buitenland ging collecteeren voor de vervolgde Gereformeerden in Nederland), toon kwam de gedachte bij hen op: Is dat nog wel de ware kerk, die de getrouwen vervolgt en de ongelocvigen handhaaft? Neen, dat is de valsche kerk en daarom, „naar uwe tenten, o Israël! Wie gelooft schelde zich af van dat Babel!".

En, inzonderheid in den bloeitijd voor 't^Modernisme, zijn toen de kerken van '34 vertiendubbeld in sterkte, door afscheiding.

Heelt dus de vervolging der getrouwen, de Afgescheidenen, ertoe gebracht de geloovigen op te roepen om zich af te scheiden' van de' „valsche" kerir en zich te voegen bij de j, ware" • • '

En is 't niet alleszins begrijpelijk' als men leest wat deze martelaars voor de zaak van Christus, al niet hadden te verduren?

Terecht zegt Kuyper echter hiertegen (Tract. , v., d.. Ref. der Kerken, volfcsuitg. '84, p. 166 l.a.): Èn toch wordt zo een Synagoge des Satans, niet, doordien ze ons, maar doordien ze den Christus uitwerpt. 'En nu is 't wel waar, dat 't verwerpen van eën Dienaar' des Hoeren on oofe het uit-werpen 'van een ui'tverkoi'ene een uitwerping van den Christus'kan zijn^ maar zeker is dit volstrekt niet, . Te .minder da, ar de Kerkeraad onzer 'kerk buiten het geding kan blijven en alleen 't kerkverband in actieve schuld kan zijn."

En hoezeer hij ''t verstaan kon, dat de atgezetten alz'oo oordeelden (p. 196) tegen degenen, dié'eigener beweging de kerken vérlieten, kon hij' niet 'nalaten een „zacht profest" 'te doc'ü. hooren. „Immers, men liiag zijn kerk niet uitgaan, tenzij men wel' verzekerd zij', dat ze een Synagoge^ des Satans wierd. Calvijn-met name waarschuwt er zoo dringend tegen.. (Men zie hiervoor Calv. Inst. 4—1—10, 14, 18. v. H.) En dat waren do Herv. Kerken toen niet., Weï, 5 a 600 in getal (p. 192) stonden er in de Ie linie, met vrij zuivere bediening van Woord en Sacr'., om niet te spreken van' die der 2e en' 3é''-rinie niet verdere deformatie. Al' zag hij, ook bij de eersten, de misstandeii' niet tiver 't hoofd, toch oordeelde hij, „dat de nu uitgetreden broe-. deren de' kranke wel 'wat spoedig hebben opgegeven en moeilijk aan den. schijn kunnen ontkomen nu reeds de begrafenis voor menige kerk besteld te iiebben, die door 'sHeoren goedheid weer bijkwam, en . nog iQett (p. 196 2e a.). ' . ^ , ^ .^.

Hij oordeelt dan ook (p. 199 Ie a.) „dat wil in, al deze gescheiden kerken niets anders kunnen 'noch iriogén zien, dan doleer end e fcerkeii, die zich tijdelijk misschien iets te zelfstandig georganiseerd' hebben. Al's morgen aan den dag de kerken Van - Amsterdam, Rotterdam, Utrecht enz. door .reformatie weer in zuiveren staat hersteld worden, zijn we overtuigd, dat al deze nu gescheiden kerken zullen saamvloeien, terwijl 't hun allerminst euvel is te duiden, dat ze dit weigeren te doen, zoolang die reformatie toeft en een ongeoorloofd kerkverband wordt bijgehouden."

Ondertusschen stonden maar al' te veel, gelukldg niet alle. Afgescheiden Br's op 't standpunt, dat hun kerk de „ware" en de Herv. kerk de „val'sche" kerk wasj ze veroordeelden de reformatorische actie van Kuyper en de zijnen en verweten hen verslaafdheid aan de Staatstrac'tcmenten, waardoor ze niet . den moed hadden te breken met de kerk, zooal's hun roeping was.

En toch getrouw zijn en strijden, bekeert u en leeft, is de eisch der Heilige Schrift, ook voor de kerk. • Zelf's voor de zeven Kl.-Aziatische gemeenten, lïog dieper gezonken dan de Herv. Kerken toen en nu, gold geen andere eisch. Nergens klinkt 't: Scheidt U at en vormt een nieuwe kerk! Getrouw zijn en strijden. Geen conflicten zoeken (wat gemakkelijk genoeg is in een gedeformeerde kerk), maar komen ze, dan Gode meer gehoorzaam zijn dan de menschen, martelaar durven wezen om Gods wil.

De Doleantie was dan ook zulk een _poging, maar helaas nog was de vijand zoo sterk, dat de getrouwen werden uitgeworpen. En nu staan onze kerken daar als een opgericht teeken tegenover de Herv. kerken, hen roepende tot bekeering, door'haar leven overeenkomstig Gods ordinantiën, een voorbeeld VOOT alle Iterken, ondanks alle tekortkomingen en gebreken, die haar aankleven en die de Kerk des Heeren, ook in haar zuiversten vorm zullen blijven aankleven, zoolang] zij „strijdende" fcerken zijn hier op aarde.

Ondertusschen is er een nieuw geslacht opgestaan in de Herv. kerk dat ook nu weer de banier van Koning Jezus opheft en strijdt voor de vrijmaking der 'kerk.

Wij gereformeerden, meenden veelszins dat nu de 'getrouwen waren uitgeworpien, immers de kern der oude Hervormde kerk, deze was opgeschreven ten doode. Wat overbleef was een stervende.

En inderdaavi leek dat zoo. Alles scheen met lamheid geslagen.

Maar ziet, de Heere deed niet naar onze zonden en die onzer vaderen. Want ongetwijfeld ons aller zonde is 't, dat de kerk zoo diep in verval was gekomen. En zonde was 't niet minder voor alle achtergeblevenen, dat ze niet mede, als een eenig man, zich hadden opgemaalct om te komen tot 'reformatie der Kerken. Maar - de kerk was nogi voor een goed deel ingedommeld, ja dor en doodsch. Men leefde niet mee. Men las geen Christelijke bladen, liet zich voorlichten, leiden en dus misleiden door liberale, modame bladen, al heetten ze neutraal (juist als 'tin onze dagen nog maar al te veel plaats heeft, zelfs in de kringen onzer vooraanstaanden), die de grootste dwaasheden hen wij'Smaakten, alsof Kuyper bijv. de Hen'onnde kerken wilde ven'aden en verkoopen aan de Roomschen, ©"nz.

Maar de Heere deed niet naar de zonden van Zijn volk. Hij is genadig .en barmhai-tig. En ziet, weeif zien we de Hervormde kerken opbloeien. Overal een •\Tagen naar zuivere prediking.

Nog is er geen halve eeuw (als van '34 tot '86) verloopen (al gaat 'tons, buitenstaanders, lang niet gauw genoeg), welk een opleving, welk een actie alom om te komen tot reformatie, al of niet in den weg van reorganisatie. '

Helaas hoe jammer ip 't, , dat zoovelen, die. naast elkander moesten staahj nog altijd tegenover elkaar staan (Geref. en Confess.), dat He onzalige gezangeuf, 'kwestie nog zooveel verdeeldheid brengt, dat men aan, •weerszijden nog zooveel vraagt naar wat de „vromen willen" inplaats van „-vi'at God wil", '(gaan wij' ook niet te veel mank in, dezie? ) V-ertxciU-woftd op de hulpe des' Heiligen Goestes.

Maar nu!

Is er nu vóor ons odk g'één aanl'etding'•^öiifi: ' cM'''af te vragen of wij. ook niet , , doleerend.e kerken" .zijp, „die zich iets te zelfsta, ndig georganiseerd hebben?

De Afscheiding van ''34' (in' haar eersten aanloop) was even doleerend als de actie van ''86, maar wat na die beide kwam (ook na '86) is veela.1 afgescheiden. Wij verblijden er' oris ö'Ver, dat 't fcïoék getuigenis van de kerk van Amsterdam , daarvan vrij bleef, maar sprak van een, , v r ij maken van dé kerk 'in de k i' a c h t des Heeren, , inplaats; van een zich-afscheiden van de valsche kerken en een zich voegen bij de ware , kerfc. ' , , . . •. •

Het is juist dat oenerzijds .spreken van ..„s'cheur'r inakerij." eij. anderzijds van de , ., , valsche kerk, ", , , ^dat zooveel onheilig vuur, bi'ttorlieid en vijandschap te weeg bracht, dat de horeenigiii, g van' die beide gfbepen' met zooveel' inoéite - gepaard' is gegaan. '.'., '' , ' ' ' '

Zullen 'S< ré nu wéderoift' diénzelfdeü' '"Wö^"''bew'aii'd'èïeri en 'van'. elkander! vervréSmdeti, '-diei elkander moesten steunen? ' , c, , • , • ; • '

Of zullen we hen togysegen.: Broeders, gij hebt zwaa.rder strijd te strijden), dan - yvij!, - want de vijand is ., i, n Uw veste .gedrongen. , (\opr, 'pns echter^hebJDeai onze vaderen 'gestredon. En fle strijd, die wij té strijden hebben, '^'i's slechts de' strijd, ' die blijven'zal'tot 'd'e'ri jöngsten 'dag, tegte'h; 'zonde, wereld en Satan.)' M'aar heb goeden moed, 'tis Kraëls God, die/ 'krachten geeft en 'trouw© houdt tot' in eeuwigheid! Wees onvervaard, wij staan-aan Uw zijde, tot alle hulp bereid en heffen biddende handen op tot .Uwen.., en oijzen, God en Heiland, opdat Hij Zijn, kerk, ^.ev; rijde .oy.er, h, a, ar gan? che lengte en bjeedte.

W. F. C. VAN HELSDINGEN.

H. I. Ambacht, 10.10.28.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 december 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Onze houding tegenover de Hervormde en andere Kerken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 december 1928

De Reformatie | 8 Pagina's