GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

SHRISTUS, DE DOORBRAAK VAN DEN VICIEUZEN CIRKEL.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SHRISTUS, DE DOORBRAAK VAN DEN VICIEUZEN CIRKEL.

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

('Advent).

Het is een winst, waarvoor wij God wel innig dankbaar mogen zijn, dat "de gereformeerde theologie in later tijd al meer zich hezig heeft leeren houden met de kosmische heteekenis van .Jezus Christus. Hij werd veel meer 'dan een scliuldverzoenor, die een zeker getal van individuen b'evrijdde van den doem, de schuld der zonde, en h«Q, althans later, een hemel binnenleiden zou. NeoB., Hij werd gezien als Verlosser van de wereld, aJs drager van Gods schoone leven, als doorbraak van de kracht, de genezende, rechtzettende kracht van God in een verloren wereld, die haar loop maar niet voleinden kon. Hij werd do redding van het menschelijk woord. En van de menschelijke gedachte. En van den tijd werd H^ de heerscher. En van den ommegang van ons in zichzelf besloten leven de van boven invarende Openbaarder van kracht en wijsheid Gods.

Om kort te gaan, de Christus werd gezien als breker van den vicieuzen levenscirkel.

En dit geeft aan de advents-verwachting van de christelijke kerk een ongemeene diepte en breedte: adveïit beleven, dat wordt zoo nog wel iets anders dan het zoeken naar een paar messiaansche lichtpuntjes, die daar ergens in het Oude Testament een dominee in December komen noodigen, omdat er incidenteele preekstof ligt bewaard, een korreltje brood, zoo hier en daar_, waarvan hij nog wat maken kan voor de tafel van de kinderen, den aanstaanden 2!ondag. Neen, advent wordt nu een worsteling om de oo^en open fe doen, dat wij {God zouden zien, die al de eeuwen door schrijdt om den vicieuzen levenscirkel te wijzen, ons ermee te wonden, totdat wij zouden zijn begeerig naar den inslag van "de rechte lijn van bovea, die in de bizondere openbaring is gegeven voor het geloof, en in 'den Christus vindt haar vaste werkelijkheid.

Advent wordt zoo voor wie gelooft, de schoone van God gegeven, geboden gelegenheid om zich te herinneren dat hij geen levens-en wereldbeschouwing hebben kan, hebben mag, zonder den bewust aan alle denkschema vooropgestelden Christus. Advent, dat gaat ons allen aan, niet alleen den preekenden dominee, maar ook den leeraar der geschiedenis, den kenner der natuur, den worstelaar van den geest.

'01 hebben zij soms den Christus niet noodig?

Hebben zij een wijsbegeerte, zonder den Christus, zondor den bijbel, wac troost hen die, indien zij christsQen zijn? Of indien zij hun wijsbegeerte buiten den Christus „opzetten", zijn zij dea Christennaam nog waard? Advent zegt: neen.

SehrijvQi zig geschiedenis zonder openbaiing, zondei' Christus, zijn zij dan als christaien bezig in him geschied-beschrijving? Advent zegt: neen.

Neem Christus weg, neem den vleeschgeworden Logos weg uit denken en waarnemen en historiebericht, en de vicieuze cirkel werpt ons heen en weer: we komen tot de doorbraak van een vaste orde niet.

Want al wat mensche 1 ij k is, en al wat van beneden is, dat blijft, voorzoover het niet overwonnen en gezegend is door den God der bizondere openbaring en der Jjizonderc g e-nade, tezamen irt den vicieuzen cirkel beslotc-n. Elke wijsbegeerte, elke „theologie, " elk© moraal, elk corpus juris, welke alleen gebouwd zijn door menschenwijsheid die van beneden is, zij zijn en blijven naüürlijk, vleeschelijk. Zij zijn ook in den maalstroom 'der wereld begrepen; zij zullen steeds weer den tijd verklaren uit den tijd, en de wereld „roeien" door de wereld, ©n den rechtshandel vastleggen door degenen, die zelf het recht niet vermogen af te kondigen uit zichzelf. Met andere woorden: elke wereldbeschouwing, 'die niet uit de bizondere openbaring leeft, is zelf ook begrepen in den noodlottigen vicieuzen cirkel.

Alleen zulk een wereldbeschouwing zal den vicieuzen cirkel van ons menschelijke leven naar waarde kunnen teekenen, (eigenlijk moeten we zeggen: ontdekken), en ons de bede in heit hart geven, dat God ons ervan verlossen moge, welke niet van beneden, maar van boven is.

Zulk egn wereldbeschouwing nu zingt haar klaagliederen uit in het boek Prediker.

Laat ons daar even bij stilstaan.

Het boek Prediker heeft onder de boeken van het Oude Testament een heeJ eigen plaats. Het is toch één der laatste boeken van al de Schriften, die samen bet Oude Testament vormen. Vroeger is < Jit door velen ontkend. Men meende, dat Salomo de schrijver van het boek Prediker zou zijn geweest. Was dit juist gezien, dan was de Prediker natuurlijk bij lange na niet een der Jongste geschriften van het Oude Testament. In den laatsten tijd dringt evenwel al meer de meening naar voren, dat de Prediker niet van Salomo zelf is, hetgeen trouwens ook, als men den grondtekst maar zuiver leest, nergens in dat boek gezegd wordt. Integendeel, de Prediker is geschreven na "Nehemia en Maleachi. Het boek dateert uit den 'tijd, toen Israels bloei reeds lang vergaan was, en toen vreemde tirannen trapten op de resten van Israels trotsch verleden. 1)

In dit wonderlijke boek is de vicieuze cirkel het eentonig tiiema.

De schrijver heeft gezien, dat Israels glorie vergaan is. De macht van Salomo is, eerst door diens epigonen, en later door de vijanden van Israël, vertreden en gebroken, en nu komt Salomo zelf na véle eeuwen uit zijn graf op — want het boek Prediker voert, .gebruik makend van een bekende taaifiguur, Salomo sprekende in — om te verkondigen, dat al wat Salomonisch was, Salomo's wijsheid, en Salomo's macht, en Salome's cultuur, eigenlijk niets was dan ijdelheid, machtelooze cirkelgang, zoolang Salomo alleen in tijdelijk licht gezien wordt. Salomo kaii Salomo niet verklai-en. Want Salomo heeft wei groote macht bezeten, doch die is nu gebroken. Ook heeft hij groote wijsheid doctrinair afgekondigd, maar zijn denksysteem schqnt door de feiten bespot te worden, andere filosofieën dringen de wereld in. Wetboeken gaf Salomo en een rechtsorde; maar wat is er van gebleven? En dan de ; 3alomonische cultuur! Ook zijn blinkende cultuur heeft al haar hoogrijzende torens één voor één zien slechten. Heel het door Salomo zoo kujistig opgebouwde leven is in den vicieuzen cirkel begrepen; en ach, wat is daartegen te doen? Wie kan het wentelend wiel terug-wringen met sterke vuist? Niet één, die 't vermag. Want het rad der historie schijnt al maar door te draaien, te draaien, heen en weer, op en neer. Natuur en geschiedenis, die twee schouwtooneelen der algemeens openbaring, verraden niemand het duister geheim der eeuwige, o n"b e we eg lij te dingen Gods, zóó, dat de vrede daalt in heen-en-weer geworpen harten. Gelijk de natuur een groote ommegang is, een langgerekt, onophoudelijk heen-en-weer-proces, zoo is het óók in de historie 'der tnensclien. Alles keert heen en weer, alles gaat op en neer. Do één breekt af, wat de ander iDegonnen is. Daar is geen leerzaal, daar is geen rechiszaal, daar is geen kunstzaaJ, daar is ook geen conferentiezaal van oorlog en vrede in heel de wereld, dt, hetgeen heden is, Icomt morgen weer. En die schijnbaar eeuwige wederkeer aller dingen is vermoeiend tot den dood toe.

Zoo spreekt de Prediker dus over de al gem e e-ne openbaring. Hij laat zien, zichzelf en ons, arm de algemeene openbaring is, zoo lang ze fos staat van de bizondere openbaring.

En dit niet alleen. Naast de algemeene openbaring staat ook de algemeene genade.

Welnu, de Prediker spreekt ook over de a 1 g (, m e en e genade, en laat wederom zien, zichzelf en ons, hoe arm die algemeene genade is, zoo lang ze los staat van de "bizondere genade.

En immer deze twee bespreekt hij: de natuur én het bonte drukke, historische menschenleven. Ze zijn de beide „terreinen" van de algemeene openbaring en genada En deze twee terreinen zijn in den vicieuzen cirkel van het keerweer-proces begrepen, tenzij....

Ja, tenzij?

Tenzij het terrein van de algemeene genade wordt beheerscht door een levende en levenwekkende macht uit de bizondere genade, en tenzij het terreip der algemeene openbaring wordt verlicht door de bizondere, van boven af inslaande openbaring Gods.

Zoo heeft het boek Prediker in het Oude Testament een prachtige beteekenis. Dit boek beschroit de armoede, de ongeaoegzaamheid, der algemeene openbaring, en der gemeene gratie. Dat is de waarde van dit boek. De waarde! Want het Oude Verbond moet sterven met een kreet van smart om de ongenoegzaamheid der algemeene openbaring, opdat er straks een groote jubel uitbreken kan, als Christus in het Nieuwe Testament verschijnt, om zich aan de gevangenen van Gods vicieuzen cirkel te geven, als het groote geschenk der bizondere openbaring en bizondere

80 genade. Deze was er wel eerder in.'Israël, maar ze komt ia liet Nieuwe Testament tot haar vervulling, haar pleroma.

Zoo staat deze Prediker aan He uiterste punt van den klaagmuur van het Oude Testament te weenen. Hij helt zijn bittere klacht nu op. Dit is zijn klacht: buiten het messiaansche licht heeft het oog (in de natuur) niet gezien, en het oor (in de historie) niet gehoord, en het hart (in de algemeene levensfilosofie) niet kunnen bedenken het groote geheim van bondige wetenschap, verlossende sluitrede, volstrekte zekerheid en eeuwig leven. En eerst als die klacht geslaakt is, en , in de tranen van den Prediker de kanon is aangeheven van den treur-zang aller gebondenen van God, eerst dan is het de tijd voor het Nieuwe Testament om ons den toren van 'sHeeren heil te wijzen achter den klaagmuur van het Oude. Eerst dan is het de tijd voor Christus, den hoogsten Profeet, om piet zijn zekerheden van boven de onzekerheden van den Salomonischen geest te verdrijven, dien geest, „die 't leven bij zich zelven nu niet meer heeft kunnen houden; " en is het de tijd voor Paulus, om in antwoord op den Prediker naar Christus heen te wijzen, dien gekomen messias. Nu kan Paulus zeggen: hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en het hart niet heeft bedacht, (hetgeen dus uit Öe algemeene openbaring niet te winnen was) dat heeft God b e r e i d voor allen, die Hem lief hebben. Dat groote geheim is niet ontdekt door een wetenschap, die alleen leeft bij algemeene openbaring, en daaruit haar „sluit-rede" opbouwt, opklimmend van beneden naar boven, maar dat is geopenbaard, van boven naar beneden, door de gezagTiebbende aan vang s-rede van God. Want in den aanvang, "in den beginne, was het Woord, en dat Woord was bij God, en het Woord was God en dat '^oord nu is door eigen souvereine ze 1 fmededeeling vleesch geworden.

Zoo is dan dit de gruwzame verdienste van "den Prediker, dat hij heel het natuurlijk leven, heel het niet door de bizondere openbaring gezegende leven, als gevangen onder het juk, onder het noodlot, van den vicieuzen cirkel teekent. Daar is b.v. de natuur. De natuur volbrengt overal den ijdelen ommegang, trek altijd weer den kwaden cirkel. De zon gaat op en weer onder; wolken zuigen water op en laten het ook weer los; verborgen bronnen stuwen rivieren vol, maar de zee loopt nooit zóó over, dat de btonnen gesmoord worden. Heel het natuurleven is de heen-en-weerbeweging, de cirkel-gang, de doodmakende ommegang. Eenzelfde cirkel, zegt de Prediker, is er ook in het cultuurleven, zoo lang dit niet door den tempel, de bizondere openbaring, de ujt God geopenbaarde bizondere wet is geinezen en verlost. Want wat de één bouwt, breekt de ander af; wat voorgeslachten oprichtten, wordt door nageslachten verwoest. Standen verschuiven, bevelhebbers van vandaag zijn morgen slaven, en die vandaag hun slaven waren, worden morgen de Jongste slavendrijvers. Alzoo ligt heel het we'reld-leven gebonden in de wet van 'cirkelgang. Wie geeft een leer, die alles m'et autoriteit onder één gezichtspunt verklaart? „Wat ons de wijzen als wijsheid verkonden, straks komt er een wijzer, die 'twegredeneert." Of, wie geeft een bindende moraal? Hetgeen heden recht heet, wordt morgen als onrecht uitgekreten. Deugd en ondeugd, die stuivertje wisselen. O, het leven is de mallemolen, zoolang het aan zich zelf is overgelaten. Het draait, en draait, et 1' on revient toujours a ses premiers amours. Ook komt men altijd terug bij zijn oude antipathieën. Heden dwarrelen slavenhorden door de orde der patroons heen, en morgen gebeurt het andere geval, — en geen enkele onder alle wereldorden wint er eenig pleit voor eeuwig. En gelijk de dienaar van Annas doet wat des rechters is, en Annas op .zijn beurt zich met den slaaf en den bediende encanailleert, ? : oo is nu 'heel de wereld. De wereld wil met eigen riemen roeien, maar zij draait in een cirkel rond en de cirkel is zeer viciens. „Daar is geen priester, die God verklaart, in raadselen wandelt de mensch op aard, " geen priester althans, die ter schole ging bij natuur en geschiedenis, en bij die twee alleen.

En zullen wij nu klagen over die kromme lijn, dien vicieuzen cirkel, en dan daarmee volstaan?

Is ons Advent niet meer dan weenen?

Neen, neen, 'dat is het niet.

Want immers, de cirkellijn, de kromme lijn, waarover de Prediker zoo vaak en zoo aanhoudend spreekt, heeft een dubbele beteekenis.

Eenerzijds zien wij daarin de gemeene gratie, anderzijds het „gemeene oordeel" in de wereld mogelijk worden. "Eenerzijds wordt de vloek, die om der zonde wil over de wereld komen moest, er door geremd; maar anderzijds óók de zege, die door de genade ingedragen werd in de belofte. 'Vloek en Zegen, die worden BEIDE er nog door verhinderd, volkomen doorwerking op aarde te ontvangen.

Want toen God de gevallen wereld heeft opgezocht met de eerste genade-daad, de bekende moedgr-belofte, TOEN is de wereld in den cirkelloop gevangen gezet. Toen. Eerder niet.

Oorspronkelijk toch was deze wereld NIET in de kromme lijn, doch op de rechte lijn gezet. De wereld van het oude paradijs, ze was bestemd, om in gestage evolutie de in haar door creatie gelegde potenties tot ontplooi'ing te brengen. En tot een volkomen wereld zich met een volkomen mensch te ontwikkelen. Die opgaande lijn mocht dan langzaam stijgen, maar — een RECHTE lijn van ontwikkeling was het toch.

Doch toen die wereld in de zonde viel, toen had zij, voor wat haar deel betrof, verdiend, een reclate lijn van de-formatie, van ondergang. De rechte lijn — ter helle.

Maar dezen vloek heeft God gestuit. Dit was Zijn raad, maar het wonder is er voor ons met minder om, het wonder van genade.

En om die genade plaats te geven in de wereld, heeft God haar hellevaart in rechte lijn gestuit, en haar, gelijk gezegd is, besloten en gevangen in de kromme lijn, den cirkelgang.

Ware dit niet geschied, dan zou de vloek zoo dadelijk hebben moeten doorwerken. Dan ware, niet langs eenigen omweg, niet in cirkel-gang, doch in rechte lijn, de dood in de wereld gekomen tot volkomen doorwerking. De hellevaart — in. rechte lijn.

Maar in die hellevaart in rechte lijn heeft God geen behagen gehad. Hij heeft door de belofte in te dragen in het gevloekte leven, uitzichten van genade straks geopend. Hij heeft tusschen de eerste zonde, èn de volkomen uitgewerkte straf, een geschiedenis ' van ' vele eeuwen ingevoegd. En in die geschiedenis, die door Gods lankmoedigheid mogelijk, en door Gods genadewil werkelijk is gemaakt, heeft God plaats gezocht voor het evangelie, voor den Christus, voor de geboorte der kerk, voor de ontwikkeling van het wereldleven, dat de kerk, en de heilsplannen Gods te dienen heeft. Dus is de instelling van die geschiedenis genade; tijd is immers genade. Zij remt den vloek, weerhoudt den dood, verhindert de directe hellevaart.

Dit is het eerste: de „vicieus e cirkel" van den Prediker is eigenlijk, gezien tegenover het volstrekte recht van God en de volmaakte vloekwaardigheid van de zonde — een cirkelgang van genade. Niet, dat die kringloop der geschiedenis zelf d i e bizondere genade is, waardoor de wereld gegrepen wordt ten eeuwigen leven; want, die redding tot zaligheid is slechts in den Christus te volbrengen. Maar de kring-loop der algemeene wereldgeschiedenis remt den vloek, en maakt dus een wereld-ontwikkeling mogelijk; daardoor maakt zij de geboorte der kerk, de vergadering der verkorenen, de geboorte van den Christus mogelijk. En zij effent het pad voor heel het vrouwenzaad, dat God uit Adam en de levensmoeder (Eva) roepen zal. Zij maakt de wereld iets anders dan een helle-vloer; zij bereidt haar tot een werkplaats van God, den evangelischen. Dus werkt zij de gemeene gratie, die, negatief gesproken, beteekent: het uitstel, weerhouding van het oordeel. Dat niet alleen, maar dat toch óók.

Maar dan vloeit daaruit weer voort, dat diezelfde cirkel-gang van ons gebonden leven ook aan God de „mogelijkheid" opent — wij spreken naar den mensch — om den toom, den vloek, het oordeel, een dieperen grondslag te geven. Openbaart God zich straks in evangelische genade, als Herschepper, dan zal de ontrouw aan ^den Herschepper grooter en gruwelijker zijn, dan de eerste ontrouw aan den Schepper was geweest. Genade schuift zich in, in het werk van God; de Scheppingsvader onthult zich als Herscheppingsvader. Dit maakt de zonde ernstiger; teg^n een rijkere liefde wordt het karakter der zonde te meer. gruwelijk. Zoo wordt aan den toom van God, die tegen de zonde „rookt", een dieperen ondergrond gegeven, dan dien hij hebben zou, indien de vloek in rechte lijn ware ingedaverd in de gevallen wereld; de vicieuse cirkel — de kringloop de, r geschiedenis, — wordt nu toch weer vicieus bij uitstek. Want de gemeene gratie opent de mogelijkheden der bizondere genade, de algemeene geschiedenis houdt de baan vrij voor de bizondere heils-en openbaringsgeschiedenis. Maar nu de slotsom, het benauwend effect: wie zich dan niet bekeert tot den God der geschiedenis, hij moge hier dan leven uit lank-moedigheid, maar de gemeene gratie zal hem niet behouden kunnen voor de eeuwigheid. En — de kririgloop der wereld moge dan den vloek langs eenen om-weg leiden (den kring-loop van den Prediker), hij zal den vloek, komt hij te zijner tijd, nog zwaarder maken.

Dit opent diepe perspectieven.

De kringloop der geschiedenis weerhoudt den vloek: dat is gemeene gratie.

Maar hij weerhoudt daarbij dus óók den z eg en: nu is het „gemeene oordeel"

"De hellevaart in rechte 'lijn is uitgesteld, maar. de hemelvaart in rechte lijn 'ïs evenzeer weer uitgesteld voor lederen dag, dien 'tons gegeven is te leven ... hier beneden.

Dies is het zwaar te leven. De cirkel is tóch wel weer vicieus, en dan voor allen. Wie toch niet méér van God ontvangen wil dan Zijn „ge-, ; me en e" gratie, die wordt er zwaarder door getuchtigd en gestraft te Zijner tijd. En anderzijds: wie door bizondere genade is gegrepen, en door de bizondere heilsgeschiedenis is opgenomen in haar pro-ces van regeneratie, die klaagt ten allen dage: hoe lang nog? De hemelvaart wordt hem door eiken zons-opgang (nog meer dan door haar ondergang) weer uitgesteld: de hemelvaart in rechte lijn.

Aanmerk het werk Gods, want wie kan recht maken, wat Hij krom gemaakt heeft? Het was een droeve klacht, van den Prediker, de kringloop deed hem zeer, omdat hij zoo verlangde naar de rechte lijn van opgang. Opgang tot God.

Aanmerk het werk Gods... maar „God" is de algemeene naam: de God van „de" geschiedenis.

Doch nu: aanmerk het werk des HEEREN.

„HEERE", dat is de bizondere naam: , de God van het genadeverbond.

De kromme lijn van God wordt door den HEERE des verbonds gebroken. En "dit is het evangelie van Jezus Cristus, komende, invarende, in de wereld.

Want hetgeen der natuur en der algemeene geschiedenis onmogelijk was, omdat zij in den kringloop besloten zijn, dat heeft God door de evangelische genade gedaan. Hij heeft de kromme lijn gebroken, en in de wereld der algemeene' geschiedenis een pro-oes in RECHTE lijn ingewrongen, een pro-ces van bizondere genade.

Hij is ermee begonnen bij de eerste belofte; Hij heeft het voortgezet in de vergadering van de kerk, in Israël eerst, in de gemeente van 'tN.T. daarna. En door den Bijbel — boek van bizondere openbaring — te geven, heeft Hij het óók gedaan. En al die dingen waren er om den pbristus, om het Woord, dat vleesch geworden is, en onder ons gewoond heeft, en God verklaard, en ingedragen in zielen van geroepenen.

Die Christus breekt de kromme cirkel-lijn. Kent de natuur haar dagen — meervoud — de Christus brengt den éénen dag, den „dag des Heeren", jóm Jahwe. Gaat de zon dar natuur te allen dage op en onder, die ééne dag des Heeren kent maar êéne zon; een zon, die liimmer ondergaat, maar die in haar zenith blijft staan; want de avond der algemeene geschiedenis — de jongste dag — is de middag der heils-geschiedenis, en der wraaKgeschiedenis niet minder. Een middag, die geen avond hebben zal. Want de zon der liefde Gods gaat in het paradijs niet onder straks, de zon van recht en rechts-bedeeling evenmin, in het land van buitenste duisternis. 'Weet de natuur — in cir-

kelloop ~ slechts van rivieren, die maar al door stroomen naar de zee, ' en toch de zee nooit kunnen vullen, rivieren, die al maar zoet water dragen naaide zoute zee, doch nooit de zoute zee zoet kunnen maken, — de genade evenwel kent een rivier van heil, en die rivier stroomt uit het binnenst heiligdom, en maakt de zoute zee straks zoet, de Doode Zee gezond.. (Ezech. 47). Kent de algemeene geschiedenis haar verschuivingen, haar heen-en-weer-processen, — de heilsgeschieidenis leeft uit het woord „éénmaal". Éénmaal slechts kerst-feest, éénmaal slechts paschen, éénmaal maar pinkster, hemelvaart, oordeelsdag. Zoekt de natuurlijke wijsheid naa, 'r woorden — meervoud — en werpt ze die woorden heen en weer („wat ons de wijzea als wijsheid verkonden, straks komt er een wijzer, die 'twegredeneert), de heilsdag komt met één Woord — enkelvoud. In den beginne was het Woord — de eeuwigheid, en het heeft onder ons gewoond en God verklaard — in de historie, den tijd. Kent < ie natuur geboorte en daartegenover dood — de genade brengt wedergeboorte — ea daarop volgt geen dood: artikel 5 van Dordrecht!

Zoo is de Christus de overwinning van de rechte lijn op de kromme.

En daarom is het Kerstfeest liefelijk — en ontzaglijk.

Liefelijk — want het maakt Gods zegen en Gods liefde vrij uit de begrenzing van de kromme levens-lijn, en geeft het leven — dóórbraak, doortocht, rechte lijn. Hemelvaart — d.w.z. rechte lijn van leven en van liefde — is directe vrucht van Kerst-invasie Gods.

.0 n t z a g 1 ij k — want ook de vloek wordt losgemaakt uit de weerhouding van de kromme Ign, en krijgt nu doorbraak, doortocht, rechte lijn. Hellevaart — in rechte lijn van dood en toorn —• is óók directe vrucht van Kerst-invasie Gods.

Zoo is het pleit der geschiedenis in beginsel beslecht.

In den Christus, gelijk Hij komt in woord en vleesch.

De weer-houding werkt nog, m a a r i s —opgezegd.

Wie zóó tot Kerstfeest komt, die begrijpt, dat het gereformeerde denken reeds voor eeuwen greep, wat thans sommigen — abusievelijk — „numinous" zouden willen noemen. Juist de erkenning van de rechte lijn, — iets anders dan den regel-rechten crisis-i n s 1 a g — de rechte lijn, zeg ik, die de heilshistoriehierin onze tijdelijke wereld afteekent, kan een ziel in „spanning" en „ont-zetting" zetten, krachtiger, dan de paradoxaalste openbarings-getuigenis kan doen.

Kerstfeest laat ons onzen zachten zin, en onzen teeren droom, en ons lyrisch gedicht. Mits wij maar verstaan, dat de kerstdag precies even v r e e s e-1 ij k is als de... oordeelsdag.

Kerstfeest dringt óók ons op: een geweldige vervaarnis; mits wij maar verstaan, dat de oordeelsdag precies even zachtmoedig is als de kerstnacht.

En laat nu de gebondenen van ''s werelds kringloop heengaan naar de kribbe. Want dat kind daar heeft de sleutelen van hemel en van leven, en óók van hel en van dood. Hij heeft de kromme lijn gebroken: laat ons nu weenen, want het moratorium is ons van boven opgezegd, het moratorium der helsche straf; en laat ons lachen, en verTieugd nu zijn in God, want het moratorium is Satan opgezegd, het moratorium der hemelsche heerlijkheid. Ze looepn dwars de dagen door: de toorn en de vergaderende liefde. En dit heeft ons dat kleine kind gedaan, ja, deze beide. Aanmerk het werk des HEEREN, want wie kan krom maken, wat Hij recht gemaakt heeft? Hij zit aan 't rad van onze geboorte; doch Hij zit er met den Geest der we der-geboorte. Den Geest van Christus. Eerste en tweede opstanding. Eerste en tweede dood.

God zij ons genadig en zegene ons.


1) Zie Dr C-van Gelderein, Do boeken der Koningea, eerste deel. J. H. Kok, Knapen 1926. Hz. 241 en 212, en ook de Chr. Sncycloi

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

SHRISTUS, DE DOORBRAAK VAN DEN VICIEUZEN CIRKEL.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 1929

De Reformatie | 8 Pagina's