GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De predikanten-conferentie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De predikanten-conferentie.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is zeker geen stad in ons land, die zoo af en ioe zooveel gereformeerde dominees bij elkaar ziet, als Utrecht.

Zeker, er zouden er nog meer kunnen komen.

Evengoed als er predikanten zijn, die men er schier altijd ziet, zoo zijn er ook, die men er bepaald nooit ziet.

Natuurlijk is ieder vrij om er te komen, maar ook vrij om er niet te komen.

ïoch gelooven we, dat het ook voor ons predikanten zoo goed is een eigen „toogdag" te hebben en elkaar eens te ontmoeten.

We weten dat er zijn, die niet gaarne dezen dag zouden missen. Zeker, de referaten zijn in den regel zeer solide en ze geven stof tot nadenken, tot debatteeren; zij verwijden den blik of geven leiding aan practische handelingen.

Maar toch is er ook dat andere', dat niet op het agendum staat, en dat van zooveel beteekenis is.

Die witte plekken op het agendum tusschen de vergaderingen die „doen het hem" óók, misschien voor velen „doen die het hem" eigenlijk.

Wat een herinneringen aan vroeger, wat een warmte in den handdruk van hen, die men in een jaar, of sinds langer niet zag! Hoe wordt de vriendschap hernieuwd, hoe goed' is het dat ook op deze wijze broeders gelegenheid gegeven wordt „samen te wonen".

Maar ondanks dat^ blijft uit den aard der zaak de belangstelling voor de vergadering.

Ook dit jaar weer komen er belangwekkende kwesties aan de orde.

Zeer benieuwd zijn we ook, wat Dr Los Woensdagavond zeggen zal over de mogelijkheid, die in ons blad werd aangestipt, om een soort bureau te vormen ten dienste van onze beroepbare caindidaten in de theologie.

We wachten af, wat Dr Los hierover spreken zal. Hij heeft in ieder geval dit voorrecht, dat hij altijd iets voorstelt dat nuttig is en hoogst noodzakelijk.

Tenzij hij mocht voorstellen niets te doen. Maar dat verwachten we niet.

In ieder geval zijn we blij, dat de predikantenvergadering dit ter hand genomen heeft. Indien er één lichaam is, dat er geschikt voor is, en dat deze kwestie op zijn weg vindt, dan is het wel de predikantenvergadering.

We zijn dan ook van harte blij, dat de zaak aan het rollen is, want er moet iets gebeuren. Voor elke candidaat, die sinds 1 September een beroep aannam, zijn er drie nieuwe bijgekomen, die nog geen beroep hebben!

Of we dan toch, zooals een kerkblad meent, te vroeg hebben geroepen?

Hulppredikers.

Terecht heeft prof. Grosheide in het Noord-Hollandsch Kerkblad erop gewezen, dat de positie van den hulpprediker onder ons nog niet .voldoende is geregeld.

Ik ben het geheel met mijn hooggeachten collega eens, dat thans, nu zich het instituut van hulpprediker naar het schijnt gaat consolideeren in onze kerken, het vraagstuk omtrent de kerkrechtelijke positie van den hulpprediker nader ondei; . het oog moet worden gezien.

Aangenomen eenmaal, dat dat geschiedt, en dat het inderdaad mogelijk zal blijken een regeling ten dezen te vinden, juichen we het optreden van hulppredikers in onze kerken van hiarte toe. En dat om meer dan één reden.

Natuurlijk ook met het oog op het feit, dat er op dit oogenblik inderdaud een teveel aan candidaten dreigt te komen.

Maar ook met het oog op de kerken zelve. Het valt niet te ontkennen dat, in groote gemeenten althans, onze predikanten uiterst zwaar zijn belast.

Hen er meer werk, dan zij thans verrichten, bij op te dragen, zou in de meeste gevallen niet geoorloofd zijn.

Toch moet er in velerlei opzicht meer gebeuren.

Er zijn bepaalde categorieën jonge menschen, die wij veel te veel aan hun lot overlaten. Daarbij denken we dan wel in de eerste plaats aan de studeerende jeugd. Maar Oiok onder de arbeidende jeugd moet eigenlijk veel meer gedaan worden dan er Üians geschieden kan.

We weten dat Patrimonium met eigen jeugdwerk begint.

We willen hier nu geen uitspraak doen omtrent het al of niet w e n s c h e 1 ij k e van dit werk, zuiver theoretisch beschouwd, maar wel willen we erop wijzen, dat de mannen van Patrimonium overtuigd zijn van de noodzakelijkheid van dit werk.

En hoe goed kunnen onze knapen-'en meisjes^ vergaderingen en onze jongelings-en meisjesvereenigingen in de meeste plaatsen niet een leidende figuur gebruiken!

Neen, niet alsof nu die hulpprediker voorzitter zou moeten zijn van al die vereeaaigingen en vergaderingen, maar wel zooi, dat hij het centrale punt is van waaruit de organisatie krachtiger dan tot nog toe veelal kan geschieden, wordt ter hand" genomen. '

Daarbij komt, dat het huisbezoek aan de gezinnen juist voor de jonge menschen, die dreigen af te dwalen, in den regel niet datgene brengt, wat zij behoeven. Met de jonge menschen die dreigen heen te gaan, moet rustig worden gesproken, en dat niet zoo eens in de drie maanden, maar zij moeten worden vastgehouden. Ik zeg niet, dat dit betee^ kent, dat we ze dan altijd houden, maar wel meen ik, dat we op die wijze althans doen wat we kunnen. Indien, de jonge menschen weten, dat er iemand is, die werk van hen maakt, die eenige weken achtereen telkens ééns in de week hen komt opzoeken, rustig met hen hun moeiten ontleedt, kalm hen onder het oog brengt, dat ze (want zoo is het toch meestal aanvankelijk) tegen de stem van hun geweten ingaan, dan meenen we, dat er nog zoo heel veel is te bereiken.

Waarlijk de hulpprediker zal in vele gemeenten drukken arbeid hebben, en heel moeilijk werk.

We hebben wel eens den indruk, dat in sommige gevallen de schrik voor den hulpprediker er wat inzit, omdat men aanvankelijk een regeling trof, waarbij de hulpprediker voo'mamelijk hulpdiensten verleende in de prediking en in het huisbezoek.

We begrijpen volkomen, dat voor dergelijke hulpdiensten een hulpprediker met zijn zooveel mindere ervaring, met zijn zooveel mindere oefening, veelal minder goed voldoet dan de eigen predikant.

Wanmeer men evenwel oordeelt^ dat er voor den dienst des Woords hulp komen moet, dan heeft men O'.i. eejn predikant erbij te beroepen.

We zouden gaarne den hulpprediker inderdaad hulpkracht laten. Maar dan met dien verstande, dat alle accent aan het , , prediker" wordt ontnomen.

We zouden bij voorkeur hem geen eigenlijk ambtelijk werk willen opdragen, geen werk dus in prediking en catechese. Of, indien dit laatste noodig is, dan slechts bij hooge uitzondering, bijv. een speciale cateohisatie van die jonge menschen, die door hem om andere redenen bijzonder moeten bewerkt.

Maar verder moet o.i. het terrein van den arbeid van het behulpsel hier bedoeld, niet gaan. Wordt echter met het oog op de bovengenoemde dingen van het instituut van hulpprediker meer gebruik gemaakt, dan gelooven we, dat dit aan het bouwen en aan het bewaren van de Kerk des Hoeren ongemeen ten goede kan komen.

J. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

De predikanten-conferentie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1931

De Reformatie | 8 Pagina's