GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Jeugdherberg.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Jeugdherberg.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

De Jeugd-Herborg (J. H.) is een jonge instelling. Haar geestelijke bouwmeester is Richard Schirrmann, die nu nog in Duitschland de ziel der J. H. beweging is.

Schirrmann kreeg den smaak voor wandelen beet, toen hij in de jaren , 1891—1894 het seminaiium te Waldau bij Königsberg bezocht en daar als leeraar in de aardrijkskunde een zekeren Fischer vond. Deze had de ^gewoonte, om aan het einde van eiken cursus met z'n oudere leerlingen een wandeltocht te maken. Op deze voetreizen ging voor Schirrmann een heele nieuwe wereld open. Vele dingen, die hij op school uit de boeken geleerd had, leerde hij nu door eigen aanschouwing kennen. Het vaderland werd nu eerst recht vaderiand voor hem.

In een latere periode was Schirrmann volksonderwijzer in het kolendistrict aan de Rtihr, in Westfalen. Eenerzijds droeg hij nog de zonnige herinneringen aan de wandeltochten uit z'n jongelingsjaren met zich mede, maar aan den anderen kant kwam hij nu in volle aanraking met al de ellendigheden van een mijndistrict eii van de groote stad in het algemeen. Lust tot rondtrekken en grootestadsellende waren — zooals hij het zelf uitdrukt — de beide peten, die stonden bij de wieg van de J. H. Van zijn ervaringen in het Roer-gebied verhaalt hij als volgt:

„Daar ondervond ik de onnatuur van de groote stad, de saamhooping van honderdduizenden in huurkazemes en achterbuurten. Met ontzetting zag ik in de groote steden den dans om het gouden kalf, de hebzucht en het zoeken naar vermaak. Tevergeefs zocht ik naar den vrede van het kinderlijke platteland, naar een bloemig grastapijt op weiden en beemden, naar ontspanningsterreinen van vrOiOlijke jonge menschen, naar goedverzorgde tuinen en zilverheldere beken. Wel liepen ook hier beken en rivieren door het land, maar deze voerden inktzwart, olieachtig, stinkend afvoerwater van de fabrieken naar het dal. Waarheen men zijn blik ook zwerven liet, overal hemelhooge schoorsteenen, heel een bosch van fabriekspijpen rouwvlaggen bij dag en bij nacht".

Om het verloren paradijs der natuur terug te vinden volgde Schirrmann het voorbeeld van zijn leermeester. Ook hij begon wandeltochten te organiseeren. Eerst alleen voor den Zondagmiddag. Maar de middagtochten werden weldra tot dag-©n in de vacantie tot weektochten. Doch hoe verder men uitzwierf, des te moeilijker het bleek om voor niet al te hoogen prijs behoorlijk nachtverblijf te vinden. Dit dreef Schirrmann er toe om in 1910 in enkele Duitsche bladen z'n volk op te roepen om met hem tot het stichten van Jeugdherbergen over te gaan. En zijn oproep vond gehoor. In 1911 wer'd de eerste J. H. te Altena in Westfalen geopend. In hetzelfde jaar volgden er nog 16; in 1913 groeide het getal tot 83. 'Gedurende de oorlogsjaren moest uitteraard van verdere uitbreiding afgezien. Maar sinds 1918 zet Schimnann, bijgestaan door zijn even idealistischen helper W. Münker—^Hilchenijach den arbeid met alle macht voort. Mede door den steun van belangrijke staats-en andere subsidies kon met krachtige hand heengewei kt naar de verwezenlijking van het ideaal, om het heele land met een zoo dicht mogelijk net van jeugdherbergen te overspannen. In 1929 waren er reeds plm. 2200 met bijna 4 millioen nachtverblijven. Hiervan werd voor 24.37 piCt. gebruik gemaakt door leerlingen van de lagere school, voor 32.04 pCt. door die van hooger en middelbaar onderwijs, voor 26.28 pCt. door niet-schoolgaande jeugd beneden de 20 jaar en voor 17.31 pCt. door idem boven de 20 jaar. Het getal voor de jongens is 68.19 _pCt., dat voor de meisjes 31.81 pCt. Berekent men het getal jeugdigen in Duitschland tusscben 12 eiiï20 jaar op 12 millioen, dan wordt door 4 pCt. van hen de J. H. bezocht.

Weliswaar zijn deze tehuizen niet alle even behoorlijk ingericht. De Reichs-Herbergsverzeichnis van 1931 vermeldt 10 pCt. als „unwürdig", 40

pCt. als „mehr oder weniger unzulanglich" en 50 pCt. ajs „ausreichend". Maar desniettemin is de voortgang er één, die tot bewondering dwingt.

Hetzij zelfstandig, hetzij onder Duitschen invloed, ontstonden in andere landen van Europa soortgelijke bewegingen. Ook in Zwitserland, Oostenrijk,

Tsjecho-Slowakije werden talrijke Jeugdherbergen geopend. Engeland en Vlaanderen riepen in 1930 een organisatie in 't leven om tot stichting ervan te kunnen overgaan. In Frankrijk en de Scandinavische landen is de organisatie thans in voorbereiding. TNfederland begon enkele jaren geleden. In onderscheiding van andere landen ging bij ons het initiatief van de jeugd zelf uit. Toen zij in Duitschland met de J. H. kennis gemaakt hadden, vroegen z'ij ook voor hun eigen land deze instelling. In 1929 werden er 12 geopend, welk getal thans reeds over de 80 gestegen is.

Om eenigen indruk te geven van den geest, die in de J. H. heerscht, laat ik hier enkele bepalingen uit „De regels voor het huis" volgen. De'bezoekers dienen in hun optreden in woord en daad mede te werken om de godsdienstige en politieke gevoelens van anderen volkomen te eerbiedigen (art. 16). Voor en na maaltijden en in de slaapruimten worde gelegenheid gegeven voor gebed. In de Jeugdherberg hangen mededeelingen, vermeldende kerkdiensten ter plaatse (art. 12). Medebrengen of gebruik van alcoholhoudende dranken is niet geoorloofd; rooken is in de Jeugdherberg verboden (art. 13). Voegt hierbij, dat in de Jeugdherberg niemand wordt toegelaten, tenzij hij voorzien is van een kaart, die pas na behoorlijke informatie uitgereikt wordt; dat de jongens-en meisjesafdeelingen stjeng gescheiden zijn; en dat in beide door de J. H.vader en moeder zoowel overdag als 's nachts toezicht moet gehouden worden, dan mag vrij aangenomen, dat de mogelijkheid gering is, dat minderwaardige individuen binnenkomen of dat zedelijke óïiregelmatigheden plaats grijpen.

Het is duidelijk, dat de Jeugdherberg de belichaming van een overtuiging zijn wil. Zij is niet bloot een tehuis, waar men op eenvoudige, goedkoope en veilige manier kan overnachten; maar ze wil het wandelen propageeren, en zij doet dit, omdat ze hiervan allerlei heil verwacht.

De Jeugdherberg wil allereerst door het wandelen de volksgezondheid bevorderen. Haar propagandisten rukken met onverbiddelijke hand onze cultuur het schoone masker af, om haar ware gedaante te laten zien. Zij wijzen op het sterk-dalende geboorte-cijfer, het hooge percentage zuigelingensterfte, de verwoestende geslachtsziekten, den heilloozen invloed van den alcohol, de wegvretende tuberculose, de tallooze slechte woningen, waar haast geen lucht of licht binnen komt, en veel meer nog. En al deze en dergelijke misstanden herleidt de Jeugdherberg tot één wortelzonde, n.l. den in al breeder kringen zich uitbreidenden afkeer van de natuur. Gegeven deze diagnose, is ook de therapie zeer eenvoudig. Tegen al deze ellenden baat slechts één middel, n.l. om tot de natuur, die ter onzaliger ure verlaten werd, terug te keeren. Wij kunnen niet de bestaande maatschappelijke orde met één slag anderstboven keeren; maar wij kunnen wel nu reeds door het wandelen telkens aanraking met de natuur zoeken. Haast iedereen heeft tegenwoordig zijn vrijen Zaterdagmiddag en Zondag, waarop hij zijn dagelijksche omgeving kan ontvluchten en buiten rondzwerven. Het zich weder aansluiten bij de natuur is een der meest essentiëele voorwaarden voor het herstel van een volk.

De Jeugdherberg verwacht van het wandelen niet alleen herstel van de , physieke volkskracht, maar ook zedelijke en geestehjke vernieuwing. Eerlijk worden ook hier de zonden blootgelegd: de industriekoorts, de mammondienst, de arbeidsschuwheid, de genotzucht, de verruwing der zeden, de onmatigheid, enz. Als een ware boeteprediker heft Schirrmann zijn stem op: Gij slechte menschen, keert toch óm op uw weg. Er is nog een uitweg. Keert toch tot onze goede moeder natuur weder. Vooral het wandelen is, zoo niet de eenige, dan toch een der voornaamste wegen, om het wonderland van een gelukkigen natuurtoestand binnen te gaan. De natuur is heilig land. Hoe meer gij in haar bestaan indringt, des te beter, gij gaat verstaan wat eigenlijk het leven is en hoe het moet ingericht worden, en des te naarstiger gij daarnaar uw eigen bestaan zult conformeeren. Met instemming wordt het woord van Rousseau aangehaald: „Wilt gij altijd recht geleid worden, volgt dan de wenken van de natuur. Menschen, gij zijt nog niet verlaten, want de natuur leeft nog", üit den wandelaar van heden wordt straks do nieuwe natuurmensch der toekomst geboren. Wandeltochten zijn als het uitzwermen der bijen naar het honigzeem des levens. (Jahn.)

De Jeugdherberg wil ten derde het onderwijs in nieuwe banen leiden. Behalve dat het er samen op uittrekken de goede verstandhouding en het rechte vertrouwen tusschen onderwijzers en leerlingen bevordert, heeft het ook verdere opvoedkundige beteekenis. Onmogelijk kan de wereld en zelfs niet het eigen vaderland in het schoolgebouw binnen gebracht. Maar daarom moet de school naar buiten trekken. De heele buitenwereld moet leslokaal worden. Zij worde het boek, waaruit onze jeugd haar wetenschap opdoet. De scholier leere alle dingen door eigen waarneming kennen. Hij moet bevrijd van de tyrannie van de letter en van het doceeren. De aanschouwing moet weer de bron van alle kennis worden. De toekomst van onze paedagogiek ligt in de aanschouwing en in de daad.

De Jeugdherberg wil eindelijk ook de smeltoven zijn zooiwel voor de nationale als internationale eenheid. Zij hoopt de geboortekamer te vormeri, waar gemeenschap èn broederzin en wereldvrede in 't leven treden. Zij verwacht, dat, wanneer binnen haar muren jonge menschen van verschillenden stand en levensopvatting en nationaliteit ongedwongen bij conversatie en lectuur, spel en wedstrijd, zang en dans verkeeren, vanzelf de standsen nationale onderscheidingen zullen uitgewischt worden en een hechte volks-en wereldeenheid gebouwd. De profetische geest van Schirr-^ mann heeft reeds den dag gezien, dat de jeugd een nieuw vaderland heeft gebouwd en daar als oen eenig volk van broeders leeft. En bij de wedergeboorte van dit nieuwe vaderland staat de Jeugdherberg als peetmoeder. Dan zal blijken, dat de vroegere vijanden elkander voor het eerst gevonden hebben bij het wandelen en in de Jeugdherbergen.

De Jeugdherberg wil dus het remedie tegen alle kwalen zijn. Mijn oordeel over haar geef ik de volgende maal.

E. D. KRAAN.

Correspondentie.

Aan H. Z. te K.: üw brief lijdt aan een innerlijke tegenstrijdigheid. Op uw standpunt zouden wij elkaar moeten raden, niet alleen om veel te rooken, maar ook om 's zomers flink uit te gaan, de duurste hotels te bezoeken, zoo royaal mogelijk veïtering te maken, enz. Hoe meer geld wij uitgeven, des te meer immers door het hotel-en andere bedrijven wordt verdiend? Dat u dit laatste niet aanraadt bewijst, dat er in uw redeneering een fout schuilt. Goede economie lijkt mij mee te brengen, niet dat er maar blindweg geproduceerd en geconsumeerd, maar dat er doelmatig geproduceerd, met verstand geld uitgegeven en ook behoorlijk gespaard of kapitaal gevormd wordt. Dit is voor de welvaart van een volk van meer be-

teekenis dan dat misschien eens een enkel bedrijf ingeperkt woidt. En bij een algemeene welvaart, is er ook kans, dat kerk en zending e.d. een behoorlijk deel ontvangen.

Aan J. B. W. te K.: Ik ben blij, dat u het grootendeels met mij eens bent. Uw vraag zult u wel in het bovenstaande beantwoord vinden. Anders wil ik er u nog wel particulier over schrijven.

Aan W. K. te A.: Vriendelijk dank voor uw waardeering. Terecht zegt u, dat het rooken op onze kerkelijke vergaderingen spreekwoordelijk en onhoudbaar is. „Aan het hartstochtelijk gepuf zonder eenige beperking", zooals u het noemt, is allereerst dit te doen, dat wij ook bij het gebruik van onze genotmiddelen wat nauwer onder de tucht der goddelijke wet leven gaan.

E. D. K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

De Jeugdherberg.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1931

De Reformatie | 8 Pagina's