GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De actie van de jonggereformeerden in Zwitserland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De actie van de jonggereformeerden in Zwitserland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Zoo zou ik dan dominee Rudolf Gr oh ontmoeten! Ik wist niet of deze nog een jonge mam was dan wel van middelbaren leeftijd; wel had ik het een en ander omtrent hem gelezen, doch ik zou zooveel nauwkeuriger gelezen en opgemerkt hebben, had ik met het doel gelezen reeds eenigermat© hem te leeren kennen vóór hem persoonlijk te ontmoeten.

Destijds toen ik over dezen_„maia van beteekenis" las, wist ik nog niet dat ik ©erlang de gelegenheid zoude hebben hem en de voormannen uit zijn kring te spreken. Blijde reisde ik dan op Dinsdag achttien Augustus over Brünig en Luzem naar Zurich. Schuilt er een groot genot in het genieten van alles wat de Hasliberg biedt tot verademing en verkwikking na ingespannen arbeid; na zulk een rusttijd is het genot van de kennismaking met mannen van „één in .geest en streven" als de eigene, en dat in het land der reformatoren, vam een ander karakter dan van wat het bergland biedt in een tijd van siesta.

In Zurich is de lentetijd doorgebroken! Wel kan men nog niet juichen: zie de winter is voorbij, maar toch, bloemen worden gezien in het land; wel mag men zeggen; de zangtijd genaakt, en nilj had het geklonken: sta op en kom! Zoo kwam; ik op dien Dinsdag tegen vijf uur te Zurich aan.

Heel gauw zag ik ©en man met een courant in de hoogte gestoken: het afgesproken herkennings-teeken. Die courant moest wel ©en nummer van „Dö Reformatie" zijn en daarom liep ik op den forschen man toe, die daar stond met een jongen man naast zich, ik meen een van de vele jonge mannen verbcaiden aan de-Inrichting, waarvan ds R. Groh de directeur is. Ds-Grob is een man van middelbaren leeftijd, van een kloek en forsch voorkomen, toch ook weer niet zóó forsch, ^dat men naast herd voortwandelende ©en weinig gedrukt wordt door zijn gestalte. War© dit wel het geval geweest, dan zou toch onmiddellijk het vriendelijk rond ©n open gelaat met die volle warme stem ons direct op ons gemak hebben gebracht. Zoo reden we dan alsof we hem kenden en gelijk we met een oud vriend uit verleden jaren naar diens woning ons zouden begeven. Op onzen vrij langen rit werd de weg gekozen door een bizonder mooi gedeelte van de schoone stad Zurich; echter de volgende dagen zou ik daarvan meer genieten, thans ging óns, mijne vrouw maakte de reis immers mee, de persoon boven de rigke stad met haar huizen en plantsoenen.

Bij onze aankomst werden wij verwelkomd door het gezin van onzen gastheer. Roemde ds Grob in zijn latere gesprekken over ©n herinneringen aan ons land 't christelijk familieleven, gelijk hij dat hier had aangetroffen, dit is zeker, dat zijn gezinsleven ons een toonbeeld bood, de dagen dat wij het mede mochten leven, van hoe het onderling verkeer moet zijn in een gezin waarin de vreez© des Heereni het kostelijkst sieraad is dat niet één doch schier alle vertrekken siert met een weelde, waarbij, welke weelderige aankleeding ook, sterk afsteekt. Reeds hier wil ik u de leden van het gezin voorstellen; : zijne vrouw, een© moeder van drie dochters en één zoon, die niet d©n indruk maakte bedorven te zijn.

De dochters waren meisjes die reeds de scholen bezochten en haar huiswerk hadden, en die wij gedurende ons verblijf niet hebb©n hooren kibbelen: wel zaten zij elk op haar eigene plaats aan tafel en zonder eenige preutschheid antwoordden zij bij de huisgodsdienstoefening op vragen gesteld door den vader in verband met het g©d©elte van Gods T^oord door hem gelezen. Dé moeder, ik meen eene Tsjechische van geboorte, in ieder geval afkomstig uit Tsjecho-Slovakije, is een beschaafde en ontwikkelde vrouw, die haar vreemd© talen uitnemend spreekt, mede door haar verblijf als jong meisje in éenige groote steden van Europa, gelijk zoovele dochters, vooral van predikanten doen, en dat b.v. tot hulp in de huishouding. Hoe wonder is de leiding van de voorzienigheid Gods! Deze is al bijzonder opmerkelijk in het léven van ds: Groh en van zijne vrouw. De Heere heeft hen beiden, elk weer langs geheel andere wegen, voorbereid voor die taak waartoe Hij hen roepen wilde. En daarbij d©nk ik dan niet in de eerste plaats aan de allesbeheerschende positie waarin zij gesteld zijn doordat God hem geroepen heeft tot director van de groote inrichting voor lijders aan vallende ziekte, maar wel in het bijzonder staat naij voor den geest de plaats die dit gezin inneemt in de beweging waarover ik in deze artikelenreeks schrijf. Nu blijf ik alleen nog maar bij leden van ons eigeU' volk en dan weer in het bijzonder bij leden vam onze eigen kerkgemeenschap. Het getal van hen die hi©r gastvrijheid genoten hebben is vrij groot; ik noem van hen alleen maar u.it den kring onzer professoren: Bouwman, Hoekstra, Noordtzij, doch neen, ik ga niet voort met van gasten uit Nederland de namen te noemen, ik wil nog mededeelen, dat zijn Excellentie Idenburg met zijne vrouw een en andermaal de gasten waren van ds Groh. Zijn lieve, eenvoudige, doch zeer beschaafde vrouw is eene gastvrouwe die de gasten onmiddellijk zich thuis doen gevoelen. Zij is een dochter van een© der zeer weinige gereformeerde predikanten in Tsjecho-

Slovakije. Wij hebben genoten van en gelachen bij het romantisch verhaal door ds Groh gegeven van de moeiten door hem overwonnen om in oorlogstijd zijn jonge vrouw uit het rijk der Habsburgers te kumien voeren naar hun woning in Zurich. Ik wil alleen uit dit verhaal mededeelen, dat een Grieksch Nieuw Testament hem den doorgang te Lindau uit Oostenrijk bij de hermetisch gesloten grenzen heeft verschaft. Met behulp van ©en officier die dit zag en ©en weinig Grieksch kende werd de jrenswacht overtuigd dat dit geen gevaarlijk document was dat niet over de grenzen mocht worden gesmokkeld.

Sprak ik zooeven van de bizondere leidingen van God in het leven van dit echtpaar, men vergunne mij nog ©©nig© trekken daarvan mede te deelen, opdat wij tot prijs en roem des Hoeren erkennen dat d© mensch zijn weg overdenkt maar dat het de Heere is die dien stuurt.

Van vaders en moederszijde is director Grob Zwitser; hij stamt uit het geboorte-kanton van den reformator Ulrich Zwingli. In zijn familie-wapen voert hij een berenklauw en een'knots, de vereeinlging der emblemen van vaders en moederszijde. Of wij hierin „bona omina" hebben te zien: ik zou daar wel aan willen; dan zouden deze teekenen van zijn wapenschild voorspellen, dat d© drager daarvan zijn tegenstander stevig beetpakt en tr©ft met den hamer van zijn woord. Echter hij heeft van zijn vader meer ontvangen dan dit teeken, hij is e©n zoon eens geestes met dien vader, aan wien de zoon hangt met teedere liefde. Hoe heerlijk voor den vader dat hij de actie ingezet door dit kind, van zeer nabij kan volgen. Dagelijks toch, indien dit de overstelpende werkzaamheden van director Gröb toelaten, bezoekt bij zijn ouden vader, die predikant is in een der voorsteden van Zurich.

De zoon getuigde omtrent zijn vader, dat deze „rücksichtlos" positief is. Hoe heerlijk dat deze vader weer een zoon was van een man, die verdreven is geworden van zijn plaats als predikant uit hoofd© van zijn beslistheid. Pfr R. Grob stamt uit een domineesgeslacht; tot in verre voo^rgeslachten behoort hij tot een predikantenfamilie. Een verschijnsel, dat in Zwitserland naar het mij toeschijnt meer voorkomt dan in ons land.

Als student behoorde Rudolf Groh op de universiteit te Zurich tot het zeer klein getal van drie of v\eT theologen, die orthodox waren. De professor in de kerkgeschiedenis, een welwillend man, maakte zich over dit drietal wel eens een weinig vrolijk; hij wees op deze groep als een late uitlooper van een planting, die dra uitgestorven zoude zijn. Daarin ligt eenige overeenkomst met de ervaring van het groepje Da Costianen of Bilderdijkianen in het begin van de vorige eeuw in Leiden.

De geschiedenis had de liefde van het hart van den jongen Grob. Met zijn vrienden bestudeerde hij de kerkgeschiedenis van hun land, van de gereformeerd© vaderen.

Nadat hij zijn studiën aan de Hoogeschool had ten ©inde gebracht, was zijn verlangen, die m©t 69 al wat in hem was te kunn©n voortzetten. Hij verzag zijn weg. Hij zag dien voor zich uitgestipeld. Een vermogende protestantsche Zwitsersche amilie woonde destijds in Rusland. Bij haar zoude ij de opvoeder der kinderen worden. Zoo kon hij voldoende geld verdienen en zou ruimschoots tijd ebben voor studie. Alzoo waron zijn plannen en deze zou hij ook met energie trachten te verwezenlijken. Totdat deze tijd zou zijn aangebroken was hij den ouden director der Epileptische Anstalt te Zurich tot bijstand. Doch wat geschiedt! De oude director sterft en nu werd de jonge „assistent" aangezocht hem op te volgen. Dat nooit! Eerstens neigde zijn geest niet tot dit werk; misschien moet wel als eerste bezwaar worden genoemd, dat hij zich daartoe veel te jong achtte. Maar de weg tot deze geëerde positie werd door hemzelf stevig afgesloten door zijn plan bovengenoemd. Hij wilde studeeren. Daartoe zou Rusland hem de mogelijkheid openen. Dus niet blijven te Zurich! Zoodra mogeMjk naar Rusland! En toch was het eind©: director te Zurich en niet „gouverneur" in Rusland. God had de weg anders geleid! Calvijn wilde niet te Genèv© blijven. Onmogelijk! Hij wilde rustig studeeren! Doch Calvijn werd vastgehouden te Geneve. God had daar werk. Daar was het werk en de. plaats voor Calvijn. Rudolf Grob wild© niet te Zurich .blijven. Hij wenscht© te studeeren en dan studeeren in de geschiedenis der kerk. Dat vóór alle dingen. Farel tegenover Cjalvijn. Hier zal ook wel door .God ©en Farel zijn geweest. Het eind© was dat 'örob bleef te Zurich. Eu... de rijke familie in Rusland: door sterfgeval in die familie veranderden de omstandigheden daar aldus, dat hij, ware hij vertrokken, binnen een half jaar weer thuis zoude zijn geweest. Hij had gedacht: In Rusland heb ik tijd; verdien ik geld; ik zal mijn studiën dan kunnen voortzetten ©n zal mijn vorming verder zoeken in Parijs, Berlijn, Rome. Hij was vicarius aan de Inrichting te Zurich. Ik ga weg! Een oude dominee, vriend mijner moeder, zal mij helpen dus ik ga! Echter de jonge vicar ziet: God wil dat ik blijf nu de directeur ia gestorven en zóó werd hij, nog geen vier en twintig jaar oud, voor goed aan de „Anstalt" verbonden en God hield dezen jongen held te Zurich. Gods gedachten waren: deze zal Mij een leider worden dergenen die begeeren te wandelen in de oude beproefde paden der waarheid; neen ik moet het anders zeggen: geen repristinatie zocht hij met zijn weinigen, doch reformatie. Daarvan nqg nader. i

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

De actie van de jonggereformeerden in Zwitserland.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 1931

De Reformatie | 8 Pagina's