GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Evangelisatie-motieven uit de werken van Mevrouw Bosboom Toussaint.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelisatie-motieven uit de werken van Mevrouw Bosboom Toussaint.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Nooit heeft Mevrouw Bosboom haar geloof in Jezus Christus als den eenigen Zaligmaker vaa verlorenen zich geschaamd. In dat geloof ligt het geheim van haar zieleleven. Uit dat geloof vliet de milde brO'U van haar schoonen literairen arbeid, waarin zij toont ©en scherp oog en diep mededoogen te hebben voor de nooden van het arme menschenhart; en ook als met gulden Hchtstralen den weg wijst, waarop al onze zondaarsbehoeften zeker en volkomen zullen worden bevredigd.

„Christus is gekomen", zo'O schrijft zij, „om zondaren zalig te maken. Verzuimen wij, die Hem' kennen, slechts niet, wat wij doen kunnen, om Zijn kennis te brengen onder ieders bereik, opdat zij ook den troost van Zijn kruis en van Zijn opstanding mochten kennen.

Wij moeten overal en aan allen Christus ais den Zaligmaker verkondigen. Hij is de ware Zaligmaker — juist voor den zondaar gepast. Gelukkig de prediker, die zulk een Evangelie te prediken heeft^ — raaar ik kan niet maken dat gij het ontvangt. Ik kan het paard bij het water hrengen, maar ik kam liiet maken, dat het dier drinkt. Dat moet God doem.

Wie dat Evangelie predikt, zal dan ook niet aflateritte bidden, dat de Heer© hen er toe brenge, de eeuwige zaligheid door Jezus Christus te ontvangen tot verheerlijking van Zijn Naam... Behalve onze plicht, zij het overige God© vertrouwd.

Kunt gij niet bidden als Abraham in zgh voorbede voor Sodom; hebt gij niet geleerd anders te bidden dan voor uzelven en de uwen en uw 'dagelijksche behoeften? Bid dan om den Geest desi gebeds. Zeer zeker zal u dat zelf ten zegen zijn, maar ook anderen", i)

Met dikwijls vlammenden ijver heeft zij den Heiland in haar romans beleden. Zelve heeft zqi haar letterkundigen arbeid aangewezen als een bewijs voor de kracht van haar geloof.

Daarom achten wij het een dure plicht, dat ons Christenvolk de nagedachtenis van Mevrouw Bosbo'om b 1 ij f t eeren.

Wijlen Ds Wi. H. Gispen schreef bij gelegenheid van haar zeventigsten gebo'ortedag: „Mevrouw Bosbooan heeft ons een wereld leeren kennen, die schoon is en rijk en belangwekkend, en die onbe^ schrijfelijk boeit, een wereld, die ons de tegenwooirdige wereld beter leert begrijpen en, in vele opr zichten althans, ook leert waardeeren. Al had men op den 16en September een trein met goud beladen naar Den Haag laten stooimen, het kunstlievend Nederland zou de gevierde Schrijfster nog niet vergolden hebben, wat het van haar heeft ontvangen." 2)

148 In het getuigenis van haar persoonhj'icen levenswandel heeft Mevrouw Bosboom voor aller oog haar geloof zichtbaar gemaakt, deed zij het Evangelie zien. Hierin ligt de onopzettelijke Evangelisatie, in tegenstelling van de opzettelijke, die meestal door een helaas! slechts kleine groep van belijders getrouw wordt geoefend. Er zijn er maar al te veel, inzonderheid onder wat men gewoon is „de intellectueelen" te noemen, die allicht wèl contribueerend lid van verschillende vereenigingen zijn, welke de komst van het 'Godsrijk beoogen, maar die aan den arbeid zelf zich geheel onttrekken. Zij geven wel iets van 'zich — maar niet zichzelf. Onlangs is door onzen straatprediker, 'deii heer N. Baas, in de Amsterdamsche Kerkbode er over geklaagd, dat de Evangelisatie veel te veel uitsluitend het werk van de eenvoudigaa is. Ofschoon met blijdschap getuigd mag worden, 'dat vooral in de laatste jaren vele studenten, zoowel juristen als theologen, zich met hartelijke toevirijding aan dezen arbeid hebben gegeven, toch behelst de bovengenoemde klacht een droeve waarheid. Nog hèèl vèr zijn wij verwijderd van de vervulling van den eisch, door Christus aan al Zijn discipelen gesteld: Gij zult Mijne getuigen zijn". Hand. 1:8. Terwijl van alle zijden het geroep om ontwapening opgaat, moet het onder de belijders van Christus tot algemeene mohilisatie komen. Daarvan zou een rijke zegen uitgaan tot de gezannen, tot de kerk en tot heel ons volk. Want algemeene mohilisatie beteekent, dat allen in 't geweer komen; dat allen persoonlijk medewerken zullen. En dit beteekent weer, dat allen zich eiken dag, in alles, in eigen omgeving en overal, waar hun weg en werk hen leidt, als Christenen zullen openbaren.

Prof. Grosheide heeft naar waarheid gezegd: „Als allen meewerken, door zich overal als Christen te openbaren, worden in een land als het onze, eigenlijk alle menschen bereikt."')

Wanneer gij des avonds in. uw huiskamer de lamp opsteekt, wordt niet alleen uw woonvertrek verlicht, doch verspreiden zich ook lichtstralen naar buiten. Zoo moet nu bij den Christen, de genade des geloofs, die hem verleend werd, schij'nen door al de vensters van zijn omgang. De Schrift noemt dat een goede reuke van Christus te zijn, 2 Korinthe 2:15.

Wie het Evangelie door zijn levenswandel laat zien, diens woord zal des te meer kracht oefenen op de consciëntie van hen tot wie hij spreeld. Maar wie een slordigen levenswandel leidt, kan geen medewerker zijn in de Evangelisatie. Hij stoot met de voeten omver, wat hij met de handen recht zetten wil.

Indien allen in de Evangelisatie meewerkten, allereerst door zich in handel en wandel als Christen te gedragen, door in hun buurt belangstelling en zoo noodig hulpbetoon bij ziekte te verleenen; door waarschuwing bij afdeling, door vriendelijkheid bij den weg en op het werk; door den vloeker met een enkel woord te bestraffen enden spotter zijn onkunde voor te houden, waardoor hij meestal bespot, wat hij volstrekt niet kent; door den eigengerechtige, waar ge hem oaitmoet, te wijzen op zijn dwazen waan; door den liefhebber der wereld de bedriegelijkheid, maar ook de schrikkelijldieid der zonde voor te houden; zou er ongetwijfeld veel meer gedaan worden dan nu helaas, het geval is. Gods Woord roept elk Christen op, onstraffelijk te wandelen in het midden van een krom en verdraaid geslacht, „onder welke", zegt de apostel Paulus nadrukkelijk, „gij schijnt als lichten in de wereld", Filip. 2:15. Christus noemt zijn discipelen: et zout der aarde, het licht der wereld, Matth. 5:13 en 14. Menigmaal hebben wij daarvan treffende voorbeelden gezien. Een onzer ijverigste onderwijzeressen op de Zondagsschool betoonde zich in de week op de groote fabriek, waar zij arbeidde zóó getrouw in het getuigen en vermanen, dat in haar afdeeling het vloeken bijna niet meer voorkwam. En als er een vloekte, werd hem toegevoegd: pas op, dat zij het niet hoort!" Inplaats van om haar getrouwheid te worden bespot, dwong haar vriendelijkheid en ernst bij allen eerbied af.

Als ieder op zijn post zulk een getrouwheid betoonde, zou het woord van den Heiland meer worden vervuld: Laat uw licht alzóó schijnen voor de menschen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken", Matth. 5:16.

Heemstede.


') Uit: „Moedervreugde en Moederlijden". Uitgegeven ter bevordering van een armenbewaarschool.

') W. H. Gispen. Eenige brieven aan een vriend te Jerusalem. Uitgave J. H. Kok, blz. 127.

") „De Heraut" van 22 November 1931 en van 3 Januari '32.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Evangelisatie-motieven uit de werken van Mevrouw Bosboom Toussaint.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's