GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De mascotte en de zielkunde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De mascotte en de zielkunde.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meermalen kaïi men in de krant lezen, dat menschen, die iets doen, waardoor ze in het centrum van de publieke belangstelling komen te staan, er een popje of beestje van watten of iets dergelijks op na houden en dat ze dat in critieke oogenblikken altijd bij zich dragen.

Dikwijls ontwaart men dit verschijnsel bij menschen van de sport.

In de goal van de keeper staat dan zoo'n beestje als beschermengel en ook wel, als het er klein genoeg voor is, loopt men met zijn afgodje in zijn zak.

Ik las Maandag in de krant, dat de groote voetballer Adam, de ster van het veld, in den op Zondag j.l. gehouden wedstrijd, een heel eigenaardige mascotte had, namelijk een doodgewoon riempje, een oud riempje, dat iiij in zijn zak di-aagt en zonder hetwelk hij niet graag gaat spelen.

In de laatste jaren zijn mascotten in allerlei vorm gefabriceerd, maar zoo simpelen vorm als bij Adam zullen zij toch wel zelden hebben aangenomen.

Nu prikkelde ons juist dat voorbeeld van Adam om over die mascotte-geschiedenis eens wat te gaan schrijven.

Want och, de pers, vooral onze kerkelijke pers, heeft er al dikwijls zoo terloops eens op gewezen, dat hier toch eigenlijk een soort afgoderij bedreven werd. En het is juist wat onze pers zeide.

En wü zijn het er mee eens, dat er achter al dit gedoe d i k w ij I s iets van afgoderij ligt.

Maar op gevaar af, dat sommigen onzer lezers zeggen, dat wij pogen willen het kwaad goed te praten, willen we toch het waagstuk ondernemen om deze kwestie ook eens in ander licht te bezien.

Jrlen begrijpe ons dus wel. Waar een daad van afgoderij is, daar keuren wü natuurlijk even goed als ieder, deze mascotte-geschiedenis af.

En we vinden het in het algemeen heel erg dwaas om een teddybeer-pop het veld in te sleepen als schutsengel, wanneer twee-en-twintig sterke kerels met elkaar gaan spelen.

iVIaar daarover gaat het niet. Het gaat over den veel fijneren vorm, die intusschen toch den achtergrond is voor elk gebruik van mascottes.

Een fijnere vorm, die uitkomt in de geschiedenis van het riempje van Adam, den voetballer.

Welke psychische krachten werken er, wanneer zulk een doodnuchtere kerel, die als voetballer eiken „vijand" bij den neus neemt, die harder loopt dan eenig ander mensch op het veld en die hersens heeft voor vijf — ik zeg, welke psychische krachten werken er, wanneer zoo'n kerel toch graag zijn ouwe riempje in den zak heeft als hij gaat voetbaUea?

Niets dan afgoderij zal men zeggen. Wanneer men zegt, dan zeg ik, gij vergist U; hier werken a n d e-re krachten óók.

re krachten óók.

In het menschelijk zieleleven doet zich het eigenaardige verschijnsel voor, dat wij telkens weer behoefte hebben aan het bekende. Ge moet er eens op letten, hoe gemakkelijk men in het buitenland zich bij overigens onbekende Nederlanders aansluit en hoe spoedig men er toe komt om het vanzelfsprekend te vinden, dat men met hen uitgaat of samen eet.

De neiging om zich te wenden tot het bekende, komt bij vele menschen trouwens ook uit in de zucht om in moeilijke situaties althans één bekend gezicht om zich heen te zien, ook al kan dat bekende gezicht dan verder niet helpen.

Het is bekend, dat er predikanten zijn, die, als zij in een vreemde kerk preeken waar zij weten, dat een bekende zit, voortdurend zoeken gedurende den vooi-zang en het voorlezen om dien bekende te vinden. Zij zeggen: „Het geeft mij een gevoel van rust dat ik weet wajir hij zit".

Nog sterker klemt dit gewoonlijk bij een predikant, die, in een vreemde plaats gelogeerd met zijn vrouw, des Zondags onder de menigte in de eerste plaatsi zijn eigen vrouw wenscht te ontdekken.

Daar is in zulk een geval een behoefte om het bekende, het eigene te zien.

Maar opvallend is het nu, dat dat bekende, dat eigene, niet altijd betrekking hoeft te hebben op levende menschen. Het is mogelijk, dat het aanschouwen van een bekend voorwerp temidden van het vreemde ons een beleving van een zekere rust geeft. Het is alsof wij het gevoel hebben, dat dat bekende voorwerp een middel is om ons te herinneren aan vroegere situaties. Deze situaties zijn ons eigen geworden. En zoo wordt dat voorwerp vertegenwoordiger van hetgeen ons eigen is. Niet alsof wij dan aan dat voorwerp een zekere magische kracht toekennen, maar wel zoo, dat we in dat voorwerp een binding hebben (door de herinnering) aan een ons bekend verleden, waardoor dein de rust in onze verhouding vanzelf weer geboren wordt.

Door een ander voorbeeld kan ik dat nog duidelijker maken. Stel U voor, ge zit te bladeren in een groot geïllustreerd prospectus, bijvoorbeeld van een reisvereeniging. Er staan in dat prospectus allerlei foto's van hotels, van landschappen, enz. Het zün altemaal II vreemde afbeeldingen. Ge kent de landschappen niet en ge kent de hotels niet. Maar opeens vindt ge, als ge weer een bladzijde hebt omgeslagen, onverwacht een afbeelding van een hotel, vraar ge eenige zeer genoeglijke vacantiedagen hebt doorgebracht.

Wat gebeurt er dan?

Kijkt ge dan naar dat bekende plaatje langer of korter?

„Natuurlijk langer", zult ge zeggen.

Ja, waarom eigenlijk?

Ge pleegt toch geen afgoderij met dat plaatje?

Neen, maar dat plaatje roept allerlei herinneringen in U wakker; dat plaatje spreekt een taal. Het is alsof ineens dat prospectus iets eigens voor U gekregen heeft.

Dat is natuurlijk heel vreemd, maar nu opeens krijgen ook de andere afbeeldingen meer en beter Uw belangstelling.

Daar is dus in ons zieleleven het merkwaardige gegeven, dat een ding ons een binding geven kan amx een herinnering en dat deze herinnering op haar beurt ons dat ding, met heel veel dat aan dat ding vastzit, waardevol maakt.

Dat is een gegeven, dat wij in ieder geval bij het spreken over ons onderwerp moeten vasthouden.

Een tweede geval willen we behandelen van een situatie waarbij een ding representatie kan zijn van een geweldige waarde die er achter ligt.

Ik kwam eens bij een oude, vrome vrouw, die mij een dasje liet zien, een heel gewoon gehaakt, rood wollen dasje, dat veertig jaar geleden gedragen was door haar toen achtjarig zoontje, dat door het ijs gezakt en verdronken was.

„Kijk", zei ze tegen miJ, „dat dasje bewaar ik altijd nog. Het is misschien wel kinderachtig, maar als ik dat dasje zie, dan komt mij altijd weer mijn jongetje voor oogen zooals hij daar liep, dat dasje netjes om zijn hals geknoopt en de uiteinden kruiselings over zijn borst. Zijn andere kleeren heb ik al jaren geleden weggegeven, maar dit dasje bewaar ik altijd nog. Ik zou 't ook voor geen geld willen missen en ik heb tegen mijn dochter gezegd, als ik gestorven ben moeten ze het maar weggooien; tegenwoordig dragen de kinderen zulke dasjes toch niet meer".

Pleegde deze oude moeder nu afgoderij met dit dasje? Neen, maar het dasje was haar slechts een soort symbool van het kind dat zjj verloren had, omdat het haar een middel was om haar voorstelling weer te verlevendigen. Juist doordien zij vroeger het waargenomen beeld van haar kind mede markant gevonden had door de kleurige das, was deze das zelve een uitstekend middel om het geheugen aan de vroegere voorstelUng te hulp te komen.

Zoo zouden er vele voorbeelden zijn te noemen.

Voor verschillende menschen krijgt bijvoorbeeld een gedragen kleedingstuk of een oud gebruikt voorwerp ook zulk een typische herinneringswaarde.

In Friesland komt' het herhaaldelijk voor, dat iemand er niet toe komt een oude, door hem zelf lang gedragen pet, weg te gooien.

Ik ken zakenmenschen, die er nooit toe komen kunnen

. een oude versleten portefeuiEe weg te gooien, ook al gebruiken ze haar niet meer. Ze zeggen: „Ik ben toch aan dat ding gehecht".

ZeU heb ik een paar overhemdknoopen die jaren en jaren door mijn vader gedragen zijn, en als iemand mij honderd gulden wilde geven indien ik ze weggooide, zou ik er geen oogenblik aan denken op dat aanbod in te gaan.

gaan. Is dit alles afgoderij?

Neen, stellig niet. Deze dingen zijn door de aanklevende herinnering symbool geworden; en ook zonder eenige afgoderij is de gehechtheid aan het ding te ver-Maren.

In de genoemde gevallen nu is de werking van het „d i n g", dat een zekere herinnering geeft, ten deele bewust, ten deele onbewust.

Maar het is ook zeer wel mogelijk, dat nu in bepaalde gevallen de werking van een „herinneringsding" grootendeels onbewust blijft, zoodat wij toch iets aangenaams beleven bij het hebben van bet ding, zonder dat we weten wat er eigenlijk achter zit.

In de artikelen, die we kort geleden over Freud schreven, hebben we over de werking van het onbewuste een en ander gezegd.

Nu lukt het natuurlijk lang niet altijd om na te gaan, welke bindingen er in het onbewuste aan zulk een ding bestaan.

Een enkele maal kunnen we het wel min of meer duidelijk beleven.

duidelijk beleven. Mag ik daarvan eens een voorbeeld geven uit eigen ervaring?

Des zomers, als ik op reis ben, draag ik gewoonlijk een pak, dat ik niet anders draag dan wanneer ik reis. In één van de buitenzakken van de jas van dat pak, heb ik zeker drie jaar lang een heel klein hazelnootjo gehad dat rustig in dien zak verbleef. Ik kon er nooit toe komen het ding weg te gooien en bet was aan het uiterlijk wel te zien, dat men het niet behoefde open te maken om te kijken of er ook vrucht in zat. Dikwijls als ik mijn hand in mijn zak had, speelde ik zoo'n beetje met het nootje en het bleef er zitten.

Toen ik nu dezen zomer op een gegeven keer tot de ontdekking kwam, dat het nootje uit mijn zak verdwenen was, had ik een oogenblik een vervelende gewaarwording. Ik had eigenlijk neiging overal het ding te gaan zoeken, maar een zekere redelijk-oritische instelling weerhield mij daarvan. Natuurlijk ben ik toen gaan analyseeren — daarvoor is zielkunde nu eenmaal mijn vak — wat toch wel de oorzaak kon zijn van het feit, dat ik aan dat nootje gehecht was. Ik wist eigenlijk niet, hoe bet in mijn bezit gekomen was. Na lang peinzen echter en na al mijn herinnering te hulp geroepen te hebben, kwam ik tot de ontdekking, dat ik dat nootje geplukt had op een groeten voettocht, ergens in Duitschland. Toen we dien voettocht maakten, was er bij ons een familie, die telkens vreesde, dat ik verdwaald zou zijn en dat we wel niet terecht zouden komen voor den avond. Hoewel ik overtuigd was, dat we op het rechte pad waren en dan ook kalm verder wandelde, geif dat toch een onaangename beleving. Op een gegeven oogenblik rustten wij een poosje in het bosch en toen ik even terzijde liep van het pad, kon ik, door een opening in het bosch heen, in de verte bet dorpje zien liggen waar we naar toe gingen Ik riep nu

onze tochtgenooten om hen te overtuigen, dat hun vrees ongegrond was. Op die plek stonden veel hazelstruiken met nog onrijpe nootjes. Ik plukte er een paar af en heb toen klaarblijkelijk één van die nootjes in mijn zak gestoken. In mijn onbewuste is er nu een binding geweest tusschen het begrip „terechtkomen op de wandeling" en bet bazelnootje „het ding" in mijn zak. Vandaar, dat ik onbewust aan dat nootje gehecht was en op een grooten tocht het prettig vond dat ding te voelen.

In mijn onbewuste was het ding min of meer een symbool geworden.

Dat heeft met bijgeloof natuurlijk niets te maken. Hier werken gewone wetten uit het zieleleven.

Dat nu menschen, die van deze dingen niet af weten en die gauw met een oppervlakkig oordeel klaar zijn, zeggen: dat is een mascotte waarop men vertrouwt, is wel te begrijpen. Wanneer verslaggevers van kranten, die zelf ten dezen onwetend zijn, even onwetende menschen om inlichtingen gaan vragen en over hun inlichtingen gaan schrijven, dan is het natuurlijk geen wonder, dat het onbewuste-herinnerings-„ding" tot een soort afgod] e wordt.

Maar zoo oppervlakkig mogen we de zaak niet beoordeelen.

Het zijn in werkelijkheid hier veel meer diepgaande kwesties.

Dat natuurlijk iemand, die ongeloovig is of vatbaar is voor bijgeloof, aan het herinneringsding spoedig een i magische kracht gaat toekennen, ligt voor de hand.

Maar dan hebben we toch ook niet het probleem volledig opgelost, wanneer we enkel maar zoo zeggen, hier is afgoderij.

Er is meer.

Tenslotte willen we nog de opmerking maken, dat in de besproken zielkundige verschijnselen een typisch aanknoopingspunt ligt om het ontstaan van afgoderij te verklaren. Misschien dat we op deze zijde van de zaak later nog wel eens terug komen. Een andere opmerking mogen we eveneens niet achterwege houden.

Er is van de zijde van de moderne psychologie meermalen betoogd, dat het sacrament, zooals de christenheid dat kent, geen enkel aanknoopingspunt heeft in het psychisch gebeuren. Men zegt dan, dat enkel door suggestie en verbeeldingskracht de betrekking tusschen het teeken en de beteekenende zaak, kan worden beleefd. Dit artikel zou te lang worden, indien we breeder op de kwestie in gingen.

Slechts willen we nu opmerken, dat uit dit artikel wel duidelijk geworden is, dat de bestrijders van de sacramentsgedachte ongelijk hebben, omdat het in de natuur der ziel ligt om een betrekking te vinden tusschen een teeken en een beteekenende zaak. Ook bij het sacrament is de genade alzoo geen nieuwe schepping, maar een heiliging, een opheffing op hooger plan van datgene, wat natuurlijk aanwezig is. Ook bij het sacrament is de beleving vrucht van wedergeboorte en niet van een nieuwe schepping geworden.

Maar ook dit punt wordt nog wel eens breeder door ons behandeld.

Trouwens, het zou ook moeilijk besproken kunnen worden in een artikel, dat het opschrift draagt: „De mascotte en de zielkunde".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

De mascotte en de zielkunde.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1932

De Reformatie | 8 Pagina's