GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Oranje en Datheen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oranje en Datheen.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Bijbel heeft zulk een sprekende uitdrtikking om de hoofdrichting van iemands levensgang aan te duiden: Die mensch „wandelt" op een „weg".

Van Josia wordt gezegd, dat hij wandelde in al den weg zijns vaders Davids. Van Baësa, dat hij . wandelde in den weg Jerobeams. In beide gevallen is daarmee de hoofdrichting van de regeering dezer koningen scherp getypeerd.

De weg Davids. Er mag dan in Davids leven nog zooveel struikeling en zelfs diepe val geweest zijn, David moge dan ook in de regeering meermalen ernstig gedwaald hebben (denk b.v. aan de volkstelling), tenslotte waardeert de Heilige Geest zijn levensgang aldus: avid had gedaan wat recht was in de oogen des Heeren en hij' was niet geweken van alles, wat Hij hem geboden had, al de dagen zijns levens, dan alleen in de zaak van Uria den Hethiet (1 Kon. 1.5:5). Hij had den rechten weg bewandeld.

Zoo was er ook ondanks alle verschil in „vroomheid" en goede bedoeling onder de koniaigen van Israël dit gemeenschappelijke, dat zij allen wandelden in den weg van Jerobeams eigenwillige godsdienst in de politiek.

Bij Willem van Oranje èn bij Datheen vinden we ook dat „wandelen op een weg" in dien op-^vallenden vorm als bij David en Jerobeam. Daarom kunnen we thans ook eenige hoofdstroomingen in de hedendaagsche politiek niet scherper typeeren, dan door ze aldus aan te ^duiden:

^1 wandelen in den weg van Oranje's po'gjl i t i e k en

wandelen in den weg van Dathenus in de politiek.

Wanneer wij thans na 400 jaar den geboortedag van Oranje herdenken, dan ©eren wij hem als de Hooge Overheid, die tegenover de tirannieke Roomsch-kerkelijk© politiek van Filips en Granvelle oppositie heeft gevoerd in den Raad van State. Wij ©eren hem als den Edel-en Hooggeboren vorst, die „lijf ende goet al t'samen" niet heeft „verschoont" om zijn politieke roeping tegenover Alva's geweld te vervullen. Wij ©eren hem als den Vader des volks, die ten slotte den strijd doorzette met een handjevol visschers en boeren en met de burgers van een klein gedeelte der Nederlandsche steden ©n di© met deze burgerlijke „gemeente" één werd als een vader met zijn kinderen in een geheel eenigen. Calvinistisch democratischen regeeringsvorm, die practisch het tegengestelde was van de absolute monarchie van Filips.

Wij eeren hem ten slotte nog het meest als de Overheid, die voor de „kerke Christi" het burgerlijk recht van vergaderen verzekerde, tegen het burgerlijk onrecht, dat de kerkelijke politiek van „Rome" haar aandeed.

Door Willems arbeid kon de kerk weer een „stil en gerust leven" leiden in burgerlijk opzicht. Oranje heeft practisch verricht, wat de Schrift van de Overheden zegt: dat zij zijn tot straf der booz© werken. Hij heeft de booze werken der Inquisitie en der „monarchale" politiek van Filips verijdeld. En dat heeft hem zijn gansche levenswerk en eindelijk ook het leven zelf gekost.

Neen, Oranje voerde geen „neutrale" politiek. Verre van dat.

Hij moge dan in zijn jengd een „Bourgondisch Grand-Sedgneur" geweest zijn — hij moge dan in 1566 in een dubbelzinnige positie tusschen de Consistoriën eenerzijds en de Landvoogdes anderzijds een dubbele rol gespeeld hebben — hij mog© dan meermalen voor zijn politiek doel de k e r k © 1 ij k e eenheid gezocht hebben door die eenheid te zoeken bij Cassanders en Balduins „verdraagzaamheid" — hij moge dan de Gereformeerde kerken met politieke bedoeling gedrongen hebben tot onderteekening van de Augsburgsche Confessie — hij moge dan misgetast hebben in zijn politiek met Anjou doordat deze totaal onbetrouwbaar was — hij moge dan in het laatste zijns levens zijn populariteit voor een deel hebben verloren door dezen misslag — 3at alles en nog veel meer doet er niets aan af, dat de weg van Oranje daar in de historie vóór ons ligt als een geheel eenig voorbeeld van Christelijk© politiek.

Wanneer Overheden de b u r g e r 1 ij k e taak uitvoeren, die de Schrift aan de Overheden toekent, dan doen zij wat goed is in de oogen des Heeren, voorzoover hun ambt betreft. D© Schrift waardeert dit goede ook bij heidenen. Paulus beriep zich op den keizer Nero. Daniël werkte samen met Nebucadnezar.

Maar C h r i s t e 1 ij k e politiek volbrengt deze zelfde burgerlijke taak, om daarmee Christus te dienen, Dien zij als Overste van de Koningen der aarde erkent. En Christelijke politiek zal dan voor de burgerrechten van de „Kerke Christi" desnoods al het andere opofferen.

Tal van plaatsen uit de brieven van Oranje en trouwens heel zijn „weg" bewijzen, hoezeer Oranje's burgerlijk© politiek, die recht zocht voor lederen Nederlander, en die, de tirannie van links en rechts brak — hoezeer zijn politiek gedreven werd door de bereidheid om God te dienen in zijn roeping en om daarin de kerk van Christus te beschermen.

God heeft deze Christelijke politiek rijk gezegend. De Nederlanden zijn eieuwen lang geweest een toevluchtsoord voor veryolgde Christenen.

Petrus Dathenus, „de principaalste Minister (predikant) der Calvinisten", heeft een gansch anderen weg bewandeld in de politiek.

„Er is een weg dien iemand recht schijnt, maar het laatste van dien zijn wegen des doods" — deze spreuk past hier wel.

Toen de Apostel Petrus in zijn groot© liefde voor zijn Heer met het zwaard sloeg, toen scheen dat ook de rechte weg — maar het Woord des Heeren bestraft hem — en een uur later gevoielt Petrus zich strafbaar voor de Overheid en daarom is hij zóó schuw in het huis van den Hoogepriester, dat hij, in z'n moeite met z'n kwaad geweten tegenover de politie, Jezus vedoochent.

Petrus Dathenus was in den weg van zijn kerkelijk ambt zoo heerlijk begonnen. Wij eeren hem in dat ambt als den berijmer van den Geneefschen psalmbundel (die veel dichter bij den zin der Schrift staat dan onze nieuw© berijming); als den vertaler van den Heidelbergschen Catechismus, als den bewerker van de Liturgie der Gerefoirmeerd© kerken, als den voorzitter van de synodes, als den vurigen prediker — in één woord: als den „principaalsten Minister der Calvinisten", zooals een Overheids-stuk van 1566 hem noemt.

Maar als hij dan op een kerkvergadering — dus in het ambt — een politiek voorstel doet om voor 3000.000 goiudguldens van den Koning 't recht van vergaderen voor de kerk te koopen, als hij dan een synode presideert, waar men 't plan der Consistoriën (kerkeraden) bespreekt om met dat geld een gewapend verzet tegen Filips te beginnen, als hij dan in deze k e r k e 1 ij ke positie met Oranje onder­ handelt en den Prins het bevel over het leger der Consistoriën opdragen wil — dan bevangt ons de vrees, dat Oranje zich aan deze politiek zou geven, die door de .Schrift geoordeeld is. Zij die — als Petrus — met het zwaard .slaan, zullen door het zwaard omkomen.

Het leger der Consistoriën is bij Oosterweel vernield.

Oranje liep gevaar. Maar de kerkelijke verdeeldheid tusschen Lutherschen en Gereformeerden hield hem terug. Zijn politiek eischte samengaan van allen (zelfs van de Roomschen), di© tegen de tirannieke Roomsch-kerkelijk© politiek waren. De Prins maakt© nu d© fout om d©ze politieke eenheid te wiUen bevestigen door een kerkelijke eenheid bij de Augsburgsche Coaifessie te ©ischen.

Hier was Dath©nus in zijn recht, die fel tegen deze kerkelijke beginselverzwakking opkwam.

In 1572 vielen meer dan 70 steden den Pirins toe. D© geheele regeering ia Holland liep in de war. Vele Roomsche overheidspersonen waren gevlucht — anderen bleven, doch waren niet te vertrouwen — de kerken moesten in vele plaatsen overgaan aan d© G©reformeerden.

Toen benoemde Oranje Datheen tot zijn , , Raad en Kommissaris" om in naam van den Prins allerweg© de kerkelijke en politiek e zaken te regelen.

Datheen heeft zich van deze taak ijverig ^-kwftten.

Hij stond gedurig in briefwisseling met den Prins en met zijn broers Jan en Loidew; ijk' en hij genoot zeer veel vertrouwen bij hen.

De Christelijke burgerlijke politiek van Oranje vond in 1576 plotseling een groote uitbreiding van arbeidsveld.

Niet maar enkele strooken van Holland en Zeeland, maar al de 17 Gewesten luisterden bij de Pacificatie van Gent naar den Prins. Oranje zat weer in de Statenvergadering te Brussel en voerde vandaar uit zijn oppositie tegen do Spaansch© kerkpolitiek. Meteen was bedongen, dat in de Zuidelijke gewesten de overwegend Roomsche bevolking openbare Roomsche godsdienstoefening mocht houden — en in Holland en Zeeland mochten zij besloten samenkomsten houden.

Hier was Christelijke burgerlijke politiek. B u r-gerrecht voor vergaderen, zoowel voor de ware Christ-geloovigen als voor de andere-goede burgers.

Maar hier kvsram nu de groote afwijking tusschen den weg van Oranje en den weg van Datheein, tusschen de Christelijke burgerlijke politiek van Oranje en de Gereformeerde kerkelijke politiek van Datheen.

Onder aanvoering van Datheen werd in Gent telkens weer de godsdienstvrede voor de Roomschen, die door den Prins bezworen was, verbroken. Kerken en kloosters geplunderd door brooddronken „Gereformeerd politieke" soldaten. Als Vader Willem dan in Gent komt, is Dathenus met zijn slecht geweten tegenover de Overheid telkens „op reis". Wordt hij geroepen ter verantwcording, dan heeft hij allerlei uitvluchten. En als de Prins weg is, komt Dathenus terug. En dan heet het van den preekstoel, dat Oranje „een man is, die d© Religie zoo: licht verandert als ee.n omhangsel van ©en kleedt", en dat hij van staet en nut zynen afgodt maekt" ... enz.

Hier is de klassieke klacht van de ijveraars voor kerkelijke politiek tegen degenen, die alleen maar de Schrift willen g©hoorzamen, di© de Overheid burgerlijke politiek beveelt en den Christenen beveelt om ook in die burgerlijke politiek den Heere Christus te dienen naar Zijn Woord. De menschen van de kerkelijke politiek vinden deze eenvoudige b u r g e r 1 ij k e taak ook tegenover de kerk maar , , w©reldsch" (Doopers) of maar „neutraal" (Humanisten).

De menschen, die wandelen in den weg van Datheen, vermoeden niet welk esn vuur van ijver voor den Heere Christus daar kan branden in het hart van den Christen-Overheidspersoon bij die eenvoudige burgerlijke taak der Overhead — en zij beseffen niet hoe zulke politiek de burgerrechten der kerke Christi beschermt en hoé hun politiek de kerk bedreigt, omdat zij onder het oordeel van Jezus' woord tot Petrus ligt.

Waar Datheen heeft geijverd voor de „ware Gereformeerde Religie" en waar hij met de politie de „valsche Godsdienst" heeft „uitgeroeid", daar is de kerk verwoest — het laatst© van den weg van Datheen, dat waren wegen des doods voor de kerk. Ook voor hem zelf. Als vergeten ambteloos burger stierf hij in Elbing (Oost-Bruisen).

Men noemt Prins Willem vaak „gematigd" tegenover den ijveraar Datheen en tegenover de Roomschen, die de Roomsche kerkelijke politiek (evenzeer de weg van Dathenus!) dreven. Maar is de Prins gematigd geweest in arbeid en moeite; in waken en bidden, in worstelen en lijden, in liefde

en zorgen voor de burgerlijk© „gemeent©", ©n voor de burgerrechten der kerke Christi?

Neen, Oranje heeft gearbeid in de Christelijk© politiek, méér dan iemand. Zijn ijver in den rechten weg staat tot het ijveren van Datheen niet als gematigdheid tegenover vurigheid van geest — maar als met bloed bezegeld levenswerk, dat den Prins meermalen ter dood toe bedrukte-, tegenover politiek© agitatie, die het slecht geweten nauwelijks onder groote woorden wist te verbergen.

Er is ook thans ©en politiek, die in den weg van Oranje wandelt.

En een andere, die den weg van Dathenus heeft verkoren, ook al waarschuwt de historie voor het „laatst©" van dien weg.

En ook thans wordt de politiek van Oranje voor „neutraal" uitgekreten. En ook thans schijnt de „ijver" bij de politiek van Datheen te werken. Maar 't werk gebeurt op den weg van Oranje en het oordeel verteert den weg van hen, die h©t O verheidszwaard nemen voor Christus' Koninkrijk, dat niet van deze wereld is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1933

De Reformatie | 10 Pagina's

Oranje en Datheen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1933

De Reformatie | 10 Pagina's