GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De verwerping van het Oude Testament in het  / heden en verleden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verwerping van het Oude Testament in het / heden en verleden.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

III

In den tijd der Verlichting zijn het vooral de Engelsche Deïsten van wie, in de lijn van hun beschouwingen, opnieuw de aanval uitgaat tegen het O. T. als goddelijke openbaringsgeschiedeais.

Het woord Deïst heeft niet in alle tijden dezelfde beteekenis gehad. In de 18e eeuw evenwel wordt onder het Deïsme verstaan een beweging die. ontslaan door de critiek op de bestaande dogmata en den twijfel aan de juistheid van de algemeen aangenomen bovennatuurlijke openbarings-en inspiralietheorie, er toe kwam om een overal gelijke en door iedereen kenbare religieuze waarheid aan te nemen, waarop al de godsdiensten van de verschillende volken teruggaan. Deze z.g, „n a t u u r 1 ij k e r e 1 i g i e" en haar verhouding tol het Christendom was o.a. voorwerp van onderzoek van de Deïsten der Verlichting. Over deze ^ verhouding uu is door alle Deïsten lang niet hetzelfde geoordeeld. Daar men over 't algemeen hel bestaan en de waarde van het Christendom niet wilde ontkennen, was er echter, om het te be-^ houden, geen andere uitweg mogelijk dan om W Christendom en „natuurlijke religie" in wezen met elkaar te vereenzelvigen. Doch ook dit was voor de Deïsten slechts mogelijk nadat men er heel wat uitgelicht had wat onvereenigbaar was met hun opvattingen, maar wat door de Kerk beschouwd werd als tot het wezen er van te behooren. Men begrijpt, dat zoo in de allereerste plaats het O. T. het moest ontgelden.

In 't bijzonder moet hier in dit verband gewezen worden op den Engelschen Deïst Thomas Morgan (f 1743). Aanvankelijk predikant bij de Dissenters, werd hij wegens kettersche ideeën afgezet, wijdde zich daarna aan de medische studie en oefenae als arts zijn pracüjk uit te Bristol en Londen.

In 1737 publiceerde hij een boek, dat in 1738 door een tweede druk gevolgd werd, getiteld: The moral Philosopher in a dialogue between Rhilalethes a Christian Deist and Theopbanes a Christian Jew. (De zedelijke wijsgeer, in een dialoog tusschen Philalethes een Christelijke Deist en Theophanes een Christelijke Jood).

De titel van zijn werk is op zichzelf al een program: Philalethes, d.w.z. hij die de waarheid mint, wordt nader aangeduid als een Christelijke Deïst. hetgeen zooveel wil zeggen als de ware Christen. Deze zal disputeeren met Theophanes, d.w.z. een ijverig verdediger van de theophanie, de openbaring Gods, een Christelijke Jood. Dieze aanduiding behoeft nauwelijks verklaring! Het zijn de gewone Christenen, in tegenstelling tot de Deïsten de ware Christenen, die nog vast zitten met al hun beschouwingen aan bet Jodendom.

Het zou te veel gevergd zijn van den lezer de breedsprakige, lange vertoogen die Morgan zijn . Philalethes in den mond legt en die zelfs zijn opponent Theophanes schijnen te vermoeien, in hun geheel te volgen. Voor ons is slechts van belang te weten hoe Morgan oordeelt over het O. T. Evenals voor Mardon, is voor hem Paulus de prediker van een nieuwe leer en bestrijder van de Wet en zoo laat hij Philalethes zeggen: „Maar de eenvoudige waarheid van de zaak was dat Paulus een nieuwe leer predikte, tegengesteld aan die van Mozes en de profeten". Mozes gaf de geheele ; Wet zoowel ceremonieel als moreel aan het volk Israël als uit den mond van God zelf en als een onveranderlijke vaste ordinantie en eeuwige iastelling tusschen God en hen tot het einde der wereld. Paulus echter verklaart dat de Wet slechts tijdelijke beteekenis had en nooit het Leven kon geven en veroordeelde deze Wet openlijk. Vandaar ook dat Paulus zijn gansche leven strijd heeft

moeten voeren met de „Christelijke Joden", d.w.z. de Christenen die de Wet in eere wilden houden. Ook voor hem, evenals voor Mardon, is Paulus de beste vertolker van de leer van Christus. In scherp contrast tot Paulus wordt Petrus gesteld cKe door hem het hoofd en de „belhamel" der .iudaïsteu wordt genoemd. Evenals Mardon betoogde, dat onder Judatstischen invloed het N. T. werd vervalscht, zoo is ook Morgan een soortsïelijke meening toegedaan. Verscheiden passages in de origiueele boeken, zoo zegt hij, werden reeds spoedig door zijn discipelen en volgelingen veranderd en van toevoegingen voorzien, zoodat zij in 't kort spoedig een reUgie in elkaar flansten «eheel verschillend van die der natuur on Judafsme en Christendom met elkaar verbonden. De boeken van het N. T. moeten daarom critisch gelezen worden.

Het O. T. kan voor Morgan, althans in religieus opzicht, geheel geen waarde hebben. Niet dat de historie daarin vervat, wat de hoofdzaken betreft, onwaar zou zijn. Maar het is er z.i. mee gesteld als met Homerus' verhaal van den Trojaanschen oorlog; voorzoover het de voornaamste feiten en personen betreft is zijn bericht daarover wel'juist, maar zijn manier van beschrijven, zijn buitengewone beeldrijkheid en zijn poëtische ornamenten, zijn geheel zijn eigen werk. Zoo is het ook met het O. T. De historie in het boek Exodus b.v. en van de verovering van Kanaan is op de zelfde dramatische manier beschreven als Homerus' epos. Zouden wij echter dit drama in den gewonen letterlijken zin opvatten, dan zou Mozes een nog romantischer auteur zijn dan Homerus, Aesopus, Ovidius of wie ook maar van de heidensche poëten.

Onwaar en dwaas was dan ook de godsdienst van het volk wiens historie in het O. T. beschreven wordt. Immers Israël zette het zich in het hoofd dat het 't uitverkoren, speciale volk Gods was. Dit was een groote dwaling, want de feiten bewezen immers het tegenovergestelde. De godsvoorstelling der Israëlieten was niet veel beter dan die der heidenen. De Urim en de Thumim, waardoor zij meenden, dat God zijn volk leidde, slechts een gewoon orakel en even feilbaar als die van heidensche volkeu.

Morgan heeft dan ook met Mozes en de profeten niels te maken in de godsdienst, hoewel hij ze bewondert als politici, historieschrijvers, redenaars en dichters. Hij is, volgens zijn zeggen. Christen op den grondslag van het N. T.

Na de publicatie van dit werk bleef ook de bestrijding ervan niet uit. Zoo schreef een zekere predikant Leiand er een boek tegen: De goddelijke autoriteit van het Oude en Nieuwe Testament gehandhaafd; en een predikant Chapman kwam tegen Morgan in 't geweer met een geschrift getiteld: Eusebius, of het verweer van den oprechten Christen.

Zoo zag Morgan zich genoodzaakt naar aanleiding van deze twee geschriften zijn Moral Philosopher door een tweede deel te laten volgen, hetgeen in 1739 het licht zag.

Hierin liet liij den dialoogvorm varen en uitgedaagd door zijn aanvallers is zijn toon feller en scherper dan in het eerste deel, vooral tegen Leiand. Daar hetzelfde onderwerp in het geding is als in den dialoog, is het onnoodig op den inhoud nader in te gaan. Ik wil hier slechts op enkele uitlatingen wijzen die nog positiever zijn eerder weergegeven opvattingen demonstreeren.

Met nadruk wordt hier nog weer eens gewezen op het schrille contrast tusschen Petrus en Paulus, ja Petrus worot zelfs een valsche Apostel genoemd.

Israels godsvoorstelling en eeredienst toont duidelijk, volgens Morgan, dat het niets anders was dan bijgeloof, afgoderij en valsche religie en het was niet en kon niet zijn in werkelijkheid de ware God, maar een afgod die vereerd werd. En aan het slot van zijn verweer tegen Leiand spreekt hij de hoop uit dat deze in het vervolg er beter voor zorg zal dragen om onderscheid te maken tusschen religie en bijgeloof of tusschen de geeste-Ujke vereering van den eenen waren God en de vleeschelijke, lichamelijke vereering van een idool of valschen God of, wat hetzelfde is goed onderscheid te maken tusschen Judaïsme en Christendom.

Daar Dr Leiand een tweede deel publiceerde van zijn werk, vond Thomas Morgan daarin gereede aanleiding nog een derde deel toe te voegen aan zijn eens begonnen werk, waarin hij tevens gelegenheid zag zich te verweren tegen een geschrift van den predikant Lowman. Het in 1740 verschenen boek verduidelijkt nog eens des schrijvers opvattingen zooals hij ze reeds in de vorige deelen uiteenzette.

Veel in Morgans bescliouwingen — ik wees er reeds op , — vertoont groote overeenkomst met Mardons ketterij, hoewel hij dezen eersten verwerper van het O. T. nergens noemt, zoodat het moeilijk is te zeggen, of hij rechtstreeks onder diens invloed stond. Wel worden in het eerste deel van de Moral Philosopher de gnostici door hem met eere genoemd om hun verzet tegen het Judaïstisch streven en hun vasthouden aan het zuivere Christendom. Mogelijk is dus dat hij onder deze groep Mardon mede inbegrijpt.

Dr G. J. D. AALDERS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

De verwerping van het Oude Testament in het  / heden en verleden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1934

De Reformatie | 8 Pagina's