GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen, enz. Joh. 2: 4 en vlg.

De tyd des welbebagens.

Er is nood der wereld en van ons menschen; zonde en zondeleed; onvolmaaktheid en boosheid; zwakheid en verwonding en dood. ~ Aan den anderen kant is daar God. Hij heeft, wat wij niet hebben; kan, wat wij niet kunnen; wil, wat wij niet willen en doet en deed, waar wij eeuwig nalatig zouden blijven.

Toch is niet dit het evangelie der _genade, dat dit nu precies bij elkaar past: Zijn vervulling bij ons gebrek; Zijn gerechtigheid bij onze zondej die om delging roept. Doch het evangelie der genade is nu zóó: dat deze God, Die het kan en heeft, het ook wil. Dat H ij een welgevallen heeft aan ons in souverein behagen. Dat Hij liefde is, in liefde verkiezende.

„Vrouw, wat heb Ik met u te doen? " Ik heb wel met uw nood te doen, maar niet met uw aanspraken op Mij. Gij wilt hier moeder zijn en goede kennis en vriendelijke hulp voor deze menschen. Maar Ik, Ik moet wachten op Mijn uur. „Mijn uur is nog niet gekomen".

Christus is gekomen om des Vaders welbehagen te doen. Zijn werk, al is het een zegen voor ons menschen, voor onze begrafenissen en onze bruiloften, is van begin tot eind toch wierki van God. Daarom staat Christus enkel en alleen in de roeping van den Vader. Hij werkt niet op het uur van onzen nood, maar op het uur van Gods behagen. ' ',

Zoo neigt Hij Zijn oor naai" onze wenschen niet, maar naar Gods wenken ziet Zijn oog. Geen knecht der menschen zal Hij zijn, doch lineoht des Heeren. Boven den naam van den bruidegom van Kana gaat Hem uit de Naam van God.

Dus is Zijn dag niet die van dit natuurlijke leven, maar van het wonder. Het bloed beweegt Hem niet, als Hij temidden van alle ellende dezer wereld staat; en Zijn bloedeigen moeder gebiedt Hem niet; Hij wordt bewogen door den Geest. Niet wat wij wel te vragen hebben, of min of meer intiem met Hem, zoo durven vragen, maar wat de Vader heeft te openbaren, is beslissend. Niet het natuurlijk leveu dwingt God, maar souverein is Zijn genade.

Alle roem is uitgesloten. Toen gij Hem vondt, was Hij het. Die u vond. Het was toen niet uw uur, maar het Zijne. Toen wij door Hem geholpen werden, was het niet onze groote — zeggen wij met de Schrift: helsche •— nood en angst; toen was het Zijn ontferming. Wat praten wij van onze uren en onze dagen en onze tijden; het is het uur van Zijn welbehagen, souverein.

Toen sloeg het uur van Gods welbehagen te Kana in Galilea. Er stonden bij of in het huis, waar de bruiloft werd gehouden, zes steenen watervaten, zoo met elkaar een inhoud hebbend van 5 a 700 liter. Ze dienden om water Le bevatten voor de reiniging, van handen en voeten en schotels en drinkgerei.

Jezus laat ze vullen met frisch water. Dan mogen de bedienden dat er weer uitscheppen en den hofmeester presenteeren. Deze, verbaasd, dat er plotseling nu weer wijn is, proeft nauwkeurig, en wordt verrast. In 't wonder heeft hij heel geen erg. Eerder vermoedt hij een slimheid van den bruidegom, die er ook bij geroepen wordt. Zoo komt er klaarheid.

In den lijd des welbebagens is de openbaring van den wil, maar ook van de goedheid des Vaders. Christus geeft met royale hand. De bruiloft mislukt niet.

Ons leven is maar klein en arm. Wij hebben groote vaten voor water, niet voor wijn. Wat Christus geeft, is beter dan wat wij hebben. Hij is de Herschepper.

Zoo is het wachten op den tijd des welbebagens wel vaak zonder feest en zonder wijn zitten op onze uren. Maar het is vreugde en overvloed op Z ij n tijd. Het wonder zonder weerga naar Zijn liefde.

God wil ons veel kleiner hebben dan behoeftige menschen zijn. Hij wil ons met onze zonde en schuld gn nood en dood doen leven bij Zijn welbehagen.

Daarop ons nu beroepen is de uitkomst. Niet in hel noemen onzer namen. Doch in het aanroepen van Zijn Naam.

En komt Hij dan, de Souvereine, dan is het gew'eldig. Wijn, zegt Maria, en Christus geeft beteven wijn. Er is tekort, zegt zij, en Hij schenkt overvloed.

. Hij zegt niet „neen". Hij zegt „nog niet". En „zoo niet". Ach, wat zou het. Wij zeggen wat en wij verpraten ons, maar de Vader spreekt, Hij zegt „Ja!" en

„Wiaut zoovele beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja!"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1935

De Reformatie | 8 Pagina's