GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETESEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETESEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Nieuwe Bsdeeling in bare noodzaI(eIijlcbeid en rijke ontferming tegenover de Oude.

III.

Zoo zag de Heere het oordeel over Israël, die in genade zooi hoog bevoorrechten, de schrikkelijkheid van het oordeel, omdat zij Hem verwierpen. Hunne hooge heilsbevoorreching deed hen, nu zij Hem verwierpen, te ontzettender toekomst tegengaan. En waarom verwierpen zij Hem? Omdat Hij niet overeen kwam met het beeld, dat zij van hunnen te wachten Messias zich uit Gods heilsopenbaring, wet en instellingen, gevormd hadden. Zij hadden geboorte uit Abraham, besnijh denis, offer, wet, Gods Woord, verkeerd vertolkt, alsof zij daaruit eene eigene gerechtigheid konden en moesten zoeken, inplaats van de genade en gerechtigheid Gods in Christus verwachten. Met hunne wet wierpen zij den Christus Gods uit, hunne hoofden vooraan: Wij hebben eene wet, en naar onze wet moet Hij sterven. En zij dep den Hem kruisigen. Niet Dezen, laat Barnabas los, en kruisig Hem. Israels genadebevoorrechting, zijn ceremoniëele wetten en olferdienst, brachten er hen toe om hunnen Heiland te verstouten en aan het kruis te nagelen. Inplaats van heil, werkten die hun te schrikkeUjker oordeel. Daarom moest die weg, en moest Gods heilsopenbaring eenen anderen vorm aannemen. De schaduwendienst, waarbij de mensch moest nadenken en verklaren, maar zich ook deerlijk kon vertgissen, zooals aan Israël bleek, moest vervangen worden door eenen anderen vorm, door de klare en duidelijke prediking van den Christ; us Gods en Zijn heil en Gods loutere en volle genade in Hem, de kracht Gods en de wijsheid GodS; , hoewel den Jood eene ergernis en den Griak dwaasheid, de heilsopenbaring door de „dwaas^heid der prediking".

Toen de Heere het schrikkelijk oordeel ovelr Chorazin en Bethsaïda en Kapemaüm, en daarmede over het gansche ongeloovige en onbekeerlijke Israël, gezien en aangekondigd had, en waarin zoO' ontzettend droef uitkwam, hoe vreesolijk Gods hooge begenadiging ten verderve werkt, wanneer zij niet geloovig en naar haren rechten zin aangenomen wordt en tot behoudenis vlucht, toen, in dien tijd, zeide de Heere: Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, d.i. van hen weggenomen hebt, hun die ontnomen hebt. Zij hadden er zich slechts te schrikkelijker verderf door gewerkt. Dat moest ophouden. Die qpenbaringswijze moest weg, en had God weggenomen. Die werkte door 's menschen dwaasheid en verkeerdheid geheel foutief en ten oordeel. Daarom deed God die eindigen, uit erbarming met het schuldige Jodendom en menschdom, opdat het zich daarmede niet nog erger zou bezondigen en doen veroordeelen. En met die genadige wegneming Gods was de Heere Jezus het geheel eens. Ik dank U, Vader. Hij zag daarin Gods ontferming. Maar toch was het niet vlak op die oordeelsaankondiging des Heeren over Chorazin en Beth-I saïda en Kapernaüm, dat Hij deze dankzegging] uitsprak. Dat kunnen we zien uit Luc. 10:21. In dat hoofdstuk wordt de aanstelling, lastgevingl en uitzending der 70 of 72 verhaald. En dan volgtI in VS. 13—15 het wee over deze Israëlietische j en Galileesehe steden. Daarop deelt Lucas denl blijden terugkeer dezer uitgezondenen mede, ! die zeggen: Heere, ook de duivelen onderwerpeil zich aan ons in Uwen naam. Zij hadden inl 's Heeren kracht en door Hem geloovig aan tel roepen en er bij te noemen, meer kumien doen, ! dan zij verwacht hadden, en dan de Heere uit-f drukkelijk hun genoemd had. En dan schrijft Lucas: en aulei lei hporai verheugde Zich JezusI in den Heiligen Geest en zeide: Ik dank U, Vader, ! Heere des Hemels en der aarde, dat Gij deze! dingen verborgen hebt voor wijzen en verstan-! digen, en hebt ze aan kinderkens geopenbaard; ! ja. Vader, want alzoo is geweest het welbehagen voor U.

Nu geeft „en autei lei hoorai", in die ure, eenl preciezer tijdsbepaUng, dan het „en ekeinooi tooij kairooi", bij die tijdsgelegenheid, van Mattheüs.f De Heere had nu eenerzijds gezien het schrii-I kelijke verderf, dat het ongeloovge Israël zichj werkte met zijne hooge genadebevooiTechting vanl besnijdenis, afkomst van Abraham, wet en offerdienst, Gods instellingen en heilsopenbaring inl schaduw of symbool, door wat de in dezen meestl bevoorrechte steden der Joden deden en wat haall daarom wachtte. Daartegenover had Hij nu oolij aanschouwd aan de blijde en dankbaar terugT keerende zeventig of twee en zeventig uitgezondenen, die in Hem geloofden en uit Hem hunniel

kracht hadden, wat heil en zaligheid het geloof in Hem wrocht. En zoo spreekt Hij in dit dank^ woord eenerzijds van hcilsverberging, anderzijds van heilsopenbaring: verberging voor wijzen en verstan digen, openbaring aan kinderkens.

God nam het heil niet weg. Hij veranderde de heilsopenbaring. Den vorm geschikt als voor wijzen en verstandigen, volwassenen, nam Hij weg. Dien als voor kleine kinderen stelde Hij er voor in de plaats. Ceremoniën, offerdienst, zinnebeeldige instellingen, waarbij redeneering vereischt is, en men aan het uitwendige kan bUjven hangen, in stee van door te dringen tot den geestelijken zin en de eigenlijke bedoeling, verving Hij door de eenvoudige en klare prediking van Zijnen Christus en van het geloof in Hem. 's Menschen eigen werk ook in de toeëigening sloot Hij gansch uit. Hij doet nu weten, dat Hij alleen het alles doet, zoowel in de toepassing des heils als in de verwerving. Het komt enkel aan op gelooven, ootmoedig en van harte aannemen, zicb geheel overgeven aan Gods genade in Christus, zooals een kindeke geheel bediend wordt en zich laat bedienen door zijne moeder, en niet zelf lepel, vork en mes ontvangt, en daarmede aan het werk gaat, om zich slechts te slaan, te wonden, vingers af te snijden, oogen uit te steken. Zóó was het bij Israël gegaan met zijn ceremonieele wetten en diensten. Het had er zijnen Messias mede uitgeworpen, en zichzelf te dieper in den afgrond gestort.

Daarom bestelde God de nieuwe bedeeling, en deed Hij die intreden, de bedeeling van de eenjvoudige maar duidelijke prediking van Zijn heU, van Zijnen Christus en Diens verlossingswerk, enkel ter aanbrenging der verzoening en verlossing, maar ook ter toepassing en uitwerking. God wil zalig maken door de dwaasheid der prediking. Zoo zijn wij dan gezanten van Christus' wege. V/ij bidden: laat u met God verzoenen. In dat heilsbestel, en in die wijziging van Jieilsopenbaring, was de Heere het geheel eens met den Vader, en daarvoor dankte Hij Hem, en daarin zag Hij Gods vaderlijke erbarming, bij Zijne alles te boven gaande hoogheid en grootheid.

Zoo werpt deze dankzegging des Heeren een heerlijk licht op de verandering van de Oude in de Nieuwe bedeeling, van die der schaduwen in die der werkelijkheid of vervulling, en hare klare prediking, en over de noodzakelijkheid dier vervanging. En zij doet ons daarin zien de groote erbarming zoowel van God den Vader, als van Christus over ons zondaren en verlorenen, om eensdeels te behoeden voor erger zonde en oordeel, andererzijds metterdaad behouden te doen worden, en te zaligen.

Is het nu nog noodig, op eenig verband van dit woord met ons werk nu, en uwen arbeid straks, te wijzen?

Laat me dan slechts puntsgewijze, zonder nadere uitwerking, nog op een en ander uwe aandacht vestigen.

Ge moet hier leeren, en straks in praktijk brengen, de loutere en volle genade Gods in Christus, niet alleen in de heilsverwerving, maar ook in de heilstoepassing, te prediken.

Ge moet nu leeren, en straks in uwe ambtlsibediening beoefenen, om Gods Evangelie klaar en duidelijk te verkondigen, zoo, dat de zaak niet verborgen blijft, noch slechts onduidelijk doorschijnt, achter allerlei duisterheid en symboliek en rhetoriek, maar helder en scherp voor de oogen gesteld, en in volle grootheid als op het hart gebonden wordt, zonder dat de aandacht afgeleid kan worden door allerlei uitwendigheid en wat gij er bij zoudt maken. Ge moet leeren in alles bij het licht van Gods Woord zeer zeker ook Zijn oordeel, maar niet minder Zijne ontferming op te merken en in het licht te stellen, ook bij wat eerst of enkel reden tot droefenis schijnt te geven. Ge moet u in Gods werk en Woord verdiepen, en op den samenhang dier werken en van dat Woord acht geven, om zoo de volle heerlijkheid en genade Gods in het licht te stellen. Ge moet uwen arbeid nu en steeds doen als voor Gods aangezicht. Dan zult ge ook, bij wat ge ervaart, hetzij droef, hetzij blijde, God mogen danken voor Zijne wijsheid en goedheid, omdat Hij het steeds alles wel maakt, al zien wij da5 niet immer terstond. Laat me eindigen met de bede, dat de Heere ons geve om nu en steeds onzen arbeid te doen naar Zijnen wil, in Zijne kracht, door Zijnen Geest, op die wijze, als onze Heiland ons daarin is voorgegaan. I

En schenke Hij ons om Christus wil Zijnen rijken zegen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETESEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1936

De Reformatie | 8 Pagina's