GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Terug uit de Sovjet-ünie".

•''^' II.

We hebben den vorigen keer gezien, dat op het oordeel van And ré Gide over Rusland, aesthetische aandoeningen een zeer grooten invloed gehad hebben. En daarom alleen al moeten we met dezen schrijver op onze hoede zijn. Wanneer de omgeving, welke hem nu grauw en eentonig voorkomt, kleur krijgt en sfeer, zal zijn meening omtrent haar zich radicaal wijzigen, en wordt de gedesillusioneerde bezoeker van thans een enthousiast bewonderaar. Wanneer het aangezicht der wereld oplilaart, verandert zijn stemming gelieel, en daarmede de inhoud van zjjn getuigenis.

Op een mooien zomerdag ziet hij de Russische hoofdslad: „Bijna iedereen is in het wit. Ze lijken allemaal op elkaar. Nergens is het resultaat der sociale nivelleering zoo duidelijk waarneembaar, als in de straten van Moskou: een klassenlooz, e samenleving, waarvan ieder lid dezelfde behoeften schijnt te hebben. Een buitengewone uniformiteit heerscht er..., en daardoor kan iedereen blij zijn en vroolijk kijken... Op het eerste gezicht lijkt het alsof het individu hier geheel in de massa opgaat...

In die menigte dompel ik mij onder; ik neem een bad in de menschlieid".

Dat is echt communistisch lyrisme: het ideaal van de eenheid en gelijkheid van alle menschen is voor Gide's aanschouwend oog een heerlijke werkelijkheid.

De ontnuchtering volgt echter weldra. Tezamen met de menschenmenigte, welke voor een magazijn wacht, om binnengelaten te worden, betreedt de toerist de verkoopruimten. En daar krijgt hij schok op schok. Want: „De waren zijn er, op een enkele uitzondering na, afschuwelijk. Men zou zelfs haast gelooven, dat de stoffen, de voorwerpen enz..., zich zoo onaantrekkelijk mogelijk voordoen, om de begeerten te matigen... Ik zou wel eenige souvenirs voor mijn vrinden hebben willen meenemen, maar alles is zoO' bar leelijk." Het zonnige beeld van de menschenmenigte in Moskou's straten verdwijnt snel. De schijnbaar zoo mooie figuur van enkele oogenblikken terug doet zich nu als een agglomeraat van kleur- eni vormlooze stukken voor, zonder leven, zonder> ziel. De exposities in de staatsmagazijneUj^ en de onpersoonlijke reacties van het koopgrage publiek, geven aan Gide een totaal anderen indruk van den geest, die de menschen „tot één geheel samenvoegde". Alle heerlijkheid is weg. Dit „bad in de menschheid", en de adem welke van haar uitging, is den badgast slecht bekomen. Als hij zich weer op straat bevindt, treft het hem opeens., dat de Moskovische bevolking zoo buitengewoon indolent is.

Merkt ge het verschil? Het licht is snel verduisterd, het gelaat der dingen heeft nu een veel somberder expressie. De „onbezorgde" wandelaars in Moskou's straten, die ons zooeven alsl vroolijke genieters van de „eenheid en eenvormigheid" der menschheid voorgesteld werden, heeten nu traag van geest en lui van handen, ongenegen tot eenig werk, vragende als het ware om een knoet, teneinde hen aan te drijven. Die „knoet" heet tegenwoordig het „s t achano visme", een istelsel, dat „in een land, waar de arbeide!rs inderdaad werken, geheel overbodig zou zijn", maar dat in de Sovjet-Unie, met haar „zeer passieve bevolldng", niet gemist kan worden; het „natuurlijIce rendement" van den Rus is, zegt die auteur, „veel te gering".

Gide heeft die traagheid vooral bij zijn bezoek aan den winkel ervaren. Hij merkte, „dat het publiek absoluut geen smaak bezat". Dat opende hem de oogen. Afwezigheid van persoonlijken smaak is voor dezen artist wel het bewijs eener zeer groote indolentie. De menschen zijn tot geen enkele individueele actie bekwaam, nooh bij' het waarnemen, noch bij het verwerken, zeker niet bij het handelen. Van hen kan men geen „scheppende prestaties" verwachten.

Zeker, Gide heeft allerlei verontschuldigingen. Als de hoeveelheid goederen onvoldoende of nauwelijks toereikend is, — en „gedurende langen tijd was dat het geval" — vragen de klanten niet naar de kwaliteit. Zij nemen wat zij krijgen kunnen, en zijn al blij iets te hebben. Maar dat excuus laaï hem bij dieper nadenken toch onbevredigd. Hij zoekt de schuld bij den staat, die „tegelijk fabrikant, kooper en verkooper is", die „geen mededingers heeft en zich daaro^m weinig om de kwaliteit bekommert". Maar ook deze verklaring is volgens hem al te goedkoop. De nivelleeringsgeest, , welke langen tijd geheerscht heeft, en „elke uiting van volkskunst onderdrukte", is de eigenlijke hoofdschuldige. Deze geest doodde alle persoonlijk leven en beroofde de menschen van hun individualiteit. Zoo weinig zelfstandigheid heeft de Rus overgeliouden, dat hij „van de eene persoon in een andere zou kumien overgaan, zonder het te bemerken".

Voor den Marxist is het „opgaan in de massa" een belangrijke phase in de „ontwikkeling der menschheid". Hij haat de verscheidenheid, en bemint de gelijkvormigheid. Gide moet echter erkennen, dat de berooving van de persoonlijkheid allerminst een vooruitgang is.

Neen, een vooruitgang is zij zeker niet! Gods heilige ordeningen worden vertreden. Zijn

schepselen onteerd en van al hun luister ontdaan. Aan de schepping wordt de kroon ontnomen, welke God haar heeft geschonken; de mensch moet geheel tot de natuur tei-ugkeeren, en alles, afstaan, wat hem daarvan onderscheidt. Zijn toekomstig leven is als dat van een kuddedier, hetwelk zich alleen in de massa handhaven kan en veilig weet.

Ook gelukkig? Gide beweert van wel. Maar mag de toestand, waarin de menschen verkeeren, welke hij waarneemt, gelukkig genoemd worden? Het antwoord is niet twijfelaciitig. Zij zijn afgestompt; de angst voor gevaren houdt hen tezamen, zooals de kudde in de steppen bijeenblijft, omdat ieder element zioh als individu hulpeloos voelt.

De ©enigste persoonlijke uiting, welke de moderne dictatuur duldt, is die van vrees. De blijdschap, die de mensch van het collectief bezit, is die van den opgejaagde, aan wien het gelukt om in de menigte te verdwijnen.

Als Gide zegt, dat de menschen in de Sovjetunie gelukkig zijn, gelukkiger dan de Fransche arbeiders b.v., bedrijft hij een lichtzinnig spel met woorden, i) Dit oordeel demonstreert duidelijk, dat de auteur zich met den uitwendigen schijn tevreden stelt, en de diepten van het menschelijk hart niet peilen kan. Hij schept behagen in de reflectie, welke hij aesthetisch geniet, maar van eenig ernstig onderzoek is geen sprake. Hij speelt gruwelijk met woorden..., maai- ook met menschenzielen.

Dat is niet het eenigste bezwaai- tegen den schrijver van „Retour de l'U. S. S. R." De ware aard van zijn critiek op de toestanden in Sovjet-Rusland, verbergt hij niet. Het huidige Rusland is hem niet revolutionnair genoeg. Wat hij laakt, is de afwijking van het bolsjewistisch ideaal, niet het bolsjewisme zelf. Het compromis met de „burgerlijke politiek", de afwijldng van den revolutionairen weg wordt door hem veroordeeld.

Bepaalde „hervormingsmaatregelen" op sexueel terrein, klaagt hij, zijn weer ingetrokken 2); op „economisch terrein heeft de leiding allerlei „kapitalistische" concessies gedaan, er ontwikkelt zich in de Sovjel-unie een soort aristocratie, uit welke „in een volgende generatie een aristocratie van hel geld groeien zal". Al die „burgerlijke infecties", welke de bestuurders nu voeden, zullen naar Gide's meening, slechts door bruut geweld weer uitgeroeid kunnen worden. Hij hoopt dat die tijd van „krachtig ingrijpen" spoedig komen zal. Hoe langer uitstel, des te feller de slagen: hier is voLgens hem alle toegeeflijkheid en vergevensgezindheid een misdaad.

Gide verafschuwt het „compromis"; hij vertelt allerlei bizonderheden omtrent de tegenwooï^dige toestanden In de Sovjet-Unie, welke voor een beoordeeling van de bolsjewistische republiek van belang zijn. De bestrijders van het communisme, dat immers nog altijd het huidige Rusland hoogelijk prijst, maken van zijn onüiullingen dankbaar gebruik. ^)

Maar, we moeten ook met de mededeelingen van dezen bevooroordeelden revolutionnair, die overal „conformistische neigingen" ontdekt, voorzichtig zijn. Mede daarom hebben wij uitvoerig zijn wijze van oordeelvorming beschreven. Slechts datgene heeft waarde, wat ook door andere bezoekers en beoordeelaars vastgesteld is. De Fransche letterkundige, die naar zijn eigen woorden van sociale kwesties weinig kennis heeft, is zeker niet de meest geschikte waarnemer, aj zegt hij wel eens rake dingen.

Men meene echter niet, dat Gide een „bekeerling" is. Wie dat denkt, vergist zich. Hij moge van zijn voorkeur voor de Sovjet-republiek, althans op het oogenblik, genezen zijn, „bolsjewist" is hij in hart en nieren gebleven. Wanneer morgen de z.g. „burgerlijke elementen" in Sovjet-Rusland vernietigd werden, zou hij juichen.

Gide is een zeer gevaarlijk mensch. Hij, die de weemoedige bekoring, welke van de natuur uitgaat, eigenlijk niet meer verdragen kan, aarzelt niet om het eene deel der menschheid tegen het andere op te zetten. Hij bemint de revolutie om de revolutie; hij spoort de elementen van het geweld, wanneer zij een oogenblik tot rust gekomen zijn, weer tot hernieuwde activiteit aan. *) De hulp, welke Rusland aan de „Spaansche regeering" zond, wekt in hem een waar enthousiasme. „De Sovjet-Unie", zoo^ heet het, „heeft nooit opgehouden met ons te leeren en ons te verbazen, zij toont ons nu hoe zij zich „herstellen" kan",

Het jaar 1036 heelt ons belangrijke litteratuur over Rusland gebracht. Het boekje van Gide leej-t ons duidelijk, dat de bolsjewistische republiek niet het eenigste gevaai- is, hetwelk de wereld bedreigt. We denken op het oogenblik niet aan het nalionaal-socialisme, dat in mensohvergoding , — de rede van minister Kerrl was daarvan weer een droevig bewijs — voor het tegenwoordige bolsjewisme niet onder doet. We denken o; p. het oogenblik aan de revolutiormaire sfcrooming, welke heel Europa tracht te ondermijnen. Wianneer de Russische bronnen, die haar tot dusverre voedden, mochten opdrogen of afgesloten worden, zal zij uit duizend andere voedsel ontvangen.

Bij vele revolutionnairen heeft het Rusland van heden afgedaan. Zij schelden het heerschend systeem met den naam „Stalinisme", en keeren het land den rug toe. Het „Stalinisme" is voor hen een verworden communisme. Die verwording zet he'n tot krachtig werken aan, het onheilig vuur der revolutie willen zij weer aanwalike: r!en. T r o t z k y is hun man.

De revolutiegeest werkt door. Vodr elke concessie, die hem nu afgedwongen wordt, begeert hij wraak, wreede wraak. Misschien krijgt hij het eerst in Rusland gelegenlieid om „revanche" te nemen; wie zal het zeggen?

André Gide is een getuige van dien geest, niet de voornaamste, maar toch een zeer bruikbaar getuige. Zijn boekje bevat voor ons een ernstige waarschuwing om waakzaam te blijven.

Voor „pessimisme" is geen reden: „Nooit kan 't geloof teveel verwachten, des Heilands woorden zijn gewis".

Moge deze ondermijnde wereld weer aandachtig naar de boodschap van het Evangelie luisteren! Dan zullen haar grondslagen niet langer wankelen, dan zal zij kracht ontvangen om den geest, die haar met vernietiging bedreigt, te verjagen.


1) „Het geluk", zegt Gide, „is stellig op deze wijze zeer gemakkelijk verkregen". De menschen kunnen alleen „gelukkig" zijn, omdat hun regeerders hen angstvallig inlichtingen over andere landen onthouden, of — nog erger — omdat men hen eenvoudig bedriegt, door te zeggen, dat elders de meest verschrikkelijke ellende geleden wordt, en dat de Sovjet-Unie een paradijs is, vergeleken bij de Westersche landen.

2) Gide vertelt nog een treffend staaltje over de vrijheid van meenings-uiting, en het effect der, ook in de Nederlandsche bladen, welke de Sovjet-Unie welgezind zijn, vermelde raadpleging van het volk. Over de wet tot bestrijding van den abortus werd een soort plebisciet gehouden. Een zeer groote meerderheid verklaarde zich daartegen. Toch werd de wet afgekondigd. (De couranten mochten bovendien slechts de „goedkeuringen" vermelden.)

3) Behalve de mededeelingen over de dwaze vereering, die Stalin ontvangt, en die over het gebrek aan individueele vrijheid, is ook belang-wekkend het oordeel over den Kolchoz, welken Gide bezocht. Deze staatsboerderij is zelf op een soort communistischen grondslag gevestigd, maar gedraagt zich tegenover andere Kolchozen kapitalistisch. De winsten komen alleen dien Kolchoz ten goede, welke ze gemaakt heeft. De arme staatsboerderijen krijgen niets daarvan!

4) V.g. ook het artikel over het boekje van Gide, in „Het Vaderland" van 1 Dec. De schrijver merkt op, hoeveel jammer menschen als hij teweeg gebracht hebben. „Zeer dikwijls is het resultaat van hun acties geweest: eerst ontketening van het meest dierlijke en daarna sombere onderdrukking in naam van de inderdaad noodzakelijke orde".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's