GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een jublleum-hundel.

A. Wapenaar: Literaire overdenkingen. — Drukkerij „Libertas", Rotterdam.

' De jubilea van letterkundigen beginnen lO'S te komen. Na Willem de Merode, nu Wapenaar, na den dichter de criticus. Een logische volgorde, want pas als de scheppende kunstenaar zijn werk Jieeft gepubliceerd, treedt de criticus op', om het te bespreken, het in te leiden voor de lezers. Beiden kunnen niet zonder elkaar, vooral in den tegenwoordigen tijd niet. In 1930 verklaarde Wapenaar: „Eerlijk gezegd geloof ik niet, dat de literaire criticus onder ons vele belangstellende lezers zal ontmoeten". Dat is in de weinige volgende jaren 'dunkt me sterk veranderd en vooral — door den criticus zelf. Als deze zich had laten ontmoedigen omdat zijn stem aanvankelijk klonk als die eens ro'ependen in de woestijn, dan had de christelijke kunst een grooten steun moeten ontberen.

Daarom is het goed èn voor den criücus zelf èn Voor zijn lezers, om eens terug te zien. Dankbaai-heid geeft kracht Lot voortgang — en dank betaamt beide partijen.

Het was een goed denkbeeld van het huldigingscomité, om een bloemlezing bijeen te brengen uit Wapenaars studies en critieken en gedichten. Veel ervan zou verborgen blijven in oude jaargangen van tijdschriften — want wie herleest nog, tenzij voor studie, de veilig in de kast geborgen gebonden deel en? En toch: uit de vruchten kent men den boom, uit zijn werken, vooral als ze zoo wel overdacht, gewikt en gewogen zijn, leert men den criticus en den mensdh kennen.

En eigenlijk moet men een criticus kennen, om vertrouwen te stellen in zijn werk. Hij heeft een groote verantwoordelijkheid. Velen gaan lukraak af op een recensie bij het kiezen van hun lectuur en komen vaak bedrogen uit.

Een verstandig lezer vindt door ondervinding en vergelijking, den man, dien hij kan vertrouwen, wiens woord voor hem gezag heeft, omdat zij op de zelfde basis staan. Want wij zijn geloof ik wel heen over het standp'Unt van de zuiver objectieve

critiek, waaronder dan verstaan wordt die critiek, die de toonaangevende literaire groep in het gevlij komt.

Het is een van Wapenaars deugden, dat hij mee gevochten heeft, om die critiek aan de kaak te stellen, met haar hoonende veroordeeling van alleiS wat niet naar haar geest was. Lees de studies uit de Overdenkingen maar: Ten tijde der sentimentaliteit, Bilderdijk en de Tachtigers, Rondom Da Gosta's poëzie. Overduidelijk wordt daar de voosheid, de onbetrouwbaarheid, de partijdigheid dier geprezen '80-er critiek aangewezen, die veroordeelde, en weer half terugnam; die schold en tevens bloemen las uit de tuinen dier gesmaden. En ook de reden daarvan wordt getoond. Doordat de revolutionaire taalbeweging de aesthetica niet alleen losmaakte van ide ethiek, maar deze zelfs ontkende, kon zij alleen uit aesthetisch oogpunt de taal der vroegeren veroordeelen zonder daarachter den zingenden dichter te ontdekken. Daartegenover herkende b.v. Wapenaar wel den koninklijken strijder in Bilderdijk, de profetische gestalte van Da Costa, door het omhulsel der door hem ooic veroordeelde rhetorische taal van hun tijd.

Veel is er in de laatste jaren veranderd. In een goed gestelde studie: „De oude strijd" geeft Wapenaar een overzicht over den strijd die gevoerd werd vóór- en tegen '80. Aan de eene zijde de eisch: onthoudt u volkomen, aan den anderen kant de machtsspreuk: Christelijke kunst is onbestaanbaar. Een strijd die nog niet is uitgevochten. Daarnaast de beschouwing van den schrijver zelf, die waarschuwt voor de ideeën der nieuweren, en daardoor de Christelijke critiek haar taak wijst, maar waardeering koesteart voor de taaikunst der jongeren en die als gave van God erkeait. Die ook het bestaansrecht en het bestaan, hO'ewel nog zwak, eener Christelijke kunst aantoont.

De waarde van Wapenaars critiek, toegepast op enkelen der beste dichters van niet-christelijken huize, komt prachtig uit in een drietal essays. De dichter Roland Holst, Adama van Scheltema, en Rondom Rilke. Drie zoekers naar licht, die in ontroerend sohoone verzen hun hunkering naar uitkomst uit de aardsche gebondenheid bezongen. Ten volle wordt hier recht gedaan aan de schoonheid der verzen naar hun vorm, die voortvloeit uit overgave, dus uit religie, maar overgave van een kant, waaruit de schoonheidscultus, die Pantheïsme geeft, ontstaat. De armoede, de leegheid van dit aestheticisme, dat soms tot wanhoop voert, wordt steeds gesteld tegenover den rijkdom van den Christen. Geen verwaten neerzien op die armen, maar een dankbaar opzien naar God, die ook hier op aarde schoonheid geeft.

Het sterliste komt het verschil van levensbeschouwing uit in de houding tegenover den dooid. Elke dichter zal zich confronteeren met den dood omdat levenslust onbestaanbaar is met vrees voor den dood. In, „De Dichter en de Dood" stelt Wapenaar tegenover vele uitspraken van moderne dichters, waarin de dood ontkend, ontweken, gevreesd en gescholden wordt, de serene rust der Laatste Verzen van Jacq. van der Waals, om daaraan weer te demonstreeren de beteekenis der werelden levensbeschouwing van den dichter. De Christendichter kan hier groote kunst geven, omdat hij tegenover den dood waar kan zijn, wetend dat de dood is overwonnen door het Leven. Daarom kon Jacq. van der Waals zonder angst scheiden van de schoone aarde, omdat zij zag de nieuwe aarde waarvan gezegd is, dat de dood er niet meer zijn zal.

Zeer terecht heeft het comité het essay: „Het kind in de letteren" hier een plaats gegeven. Hier is „meester" Wapenaar aan 't woord, iemand die de ziel van het kind kent door dagelijksch contact en als deskundige rake opmerkingen geeft over de moderne kind-boeken. Daar onze kijk op het kind rsubjectief is en daardoor samenhangt met onze levensbeschouwing, wordt vluchtig maar goed historisch nagegaan de ontdekking en de beschrijving van het kind in litei-atuur, om daarna met vele karakteristieke voorbeelden het verschil in beschrijving te verantwoorden.

Minder uitvoerig heeft men hem als dichter ©en plaats gegeven, wat zeer aannemelijk is, daar Wapenaar in de gerste plaats criticus is. Zijn verzen zijn bovendien gemakkelijker te verkrijgen, daar vele ervan zijn uitgegeven. De keuze doet hem als religieus dichter kennen, wiens taal helder en open is omdat ze een blijde zekerheid verwoordt.

Reeds eenige weken is het geleden, dat de officiëele huldigüig heeft plaatsgevonden, die gelukkig geen emeritaatsverleening werd. Verbonden vooral aan het dagblad „De Rotterdammer", kan hij nog veel verrichten. Het heeft lang geduurd voor onze pers een groote plaats beschikbaar stelde voor boekbespreking. Wapenaar is een der eersten geweest die goede, uitvoerige en pi-incipiëele besprekingen gaf in een dagblad. Hij heeft zich steeds ontwikkeld en verfijnd — men vergelijke zijn eerste essays wat taalbeheersohing betreft maar met de laatste — Hem past bij zijn jubileum geen leunstoel, maar een pen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's